4717-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
Zet het contact AAN.
Houd de resetknop ingedrukt tot
het lampje van het waarschu-
wingssysteem bandenspanning
drie keer langzaam knippert.
Laat het contact nog enkele minuten AAN staan en zet vervolgens het
contact UIT.
◆Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensoren en -zenders zijn voorzien van een unieke iden-
tificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatiecode te registreren. Laat de identificatie-
codes registreren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
●De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of barsten die zo
diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten die duiden op een interne
beschadiging
●Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de grootte of
plaats van de beschadiging.
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u er niet zeker van bent.
■Vervangen van banden en wielen (auto's met bandenspanningswaarschuwingssys-
teem)
Als de identificatiecodes van de bandenspanningssensor en -zender niet zijn geregis-
treerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet goed. Na ongeveer 10
minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om aan te geven dat er een storing in het systeem
aanwezig is.
■Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werkplaatspersoneel
worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de banden is gereden en de
banden niet lijken te zijn beschadigd.
3
4
5
4727-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Routinecontrole van de bandenspanning (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de bandenspanning.
■Brede banden (auto's met 17 inch banden)
In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde en/of
gladde wegen beperkt zijn in vergelijking met standaard banden. Gebruik daarom win-
terbanden of sneeuwkettingen op besneeuwde en/of gladde wegen en rijd voorzichtig
waarbij u uw snelheid aanpast aan de weersomstandigheden en de toestand van de weg.
■Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
■Situaties waarin het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk niet goed
werkt (indien aanwezig)
●Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Lexus-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er zijn slotmoeren gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteunende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische
signalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspanningssensoren en -zenders zijn gebruikt.
• Als de identificatiecode op de bandenspanningssensoren en -zenders niet is gere-
gistreerd in de ECU van het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
●In de volgende situaties kunnen de prestaties van het systeem lager zijn.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het langer duren voordat de waarschuwing ver-
schijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt, zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
■De initialisatieprocedure (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
●Voer de initialisatie uit na het op spanning brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud zijn bij de initialisatie en bij het aanpassen
van de bandenspanning.
●Als u het contact tijdens de initialisatie per ongeluk UIT heeft gezet, dan is het niet
noodzakelijk de resettoets in te drukken, omdat de initialisatie automatisch herstart
wordt wanneer het contact de volgende keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de resettoets indrukt wanneer initialiseren niet nodig is, breng de
banden dan op de juiste spanning wanneer ze koud zijn en voer opnieuw de initialisatie
uit.
4777-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
WA A R S C H U W I N G
■Bij het initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwe-
zig)
Druk niet op de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem voordat
de banden op de voorgeschreven spanning zijn gebracht. Anders kan het voorkomen
dat het waarschuwingslampje voor de lage bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssensoren, zenders en
ventieldopjes (indien aanwezig)
●Neem voor het verwijderen en plaatsen van wielen, banden of bandenspanningssen-
soren en -zenders contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zenders beschadigd kunnen raken als er niet voor-
zichtig mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ventielen aan te brengen. Als de ventieldopjes niet
geplaatst worden, dan kan er water in de bandenspanningssensoren terecht komen
en kunnen ze vast gaan zitten.
●Gebruik bij het vervangen van de ventieldopjes geen andere ventieldopjes dan voor-
geschreven. Anders kunnen de dopjes vast komen te zitten.
■Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders (indien aan-
wezig)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof
is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Vervang bij het vervangen van de band ook de bandenspanningssensor en -zender.
(Blz. 470)
■Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de bandenspanning
tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermindert. Bovendien kun-
nen de banden zelf en de velgen en carrosserie beschadigd raken bij het rijden over
onverharde wegen.
■Brede banden (auto's met 17 inch banden)
Het gebruik van brede banden kan leiden tot meer schade aan de velg bij het rijden op
een slecht wegdek. Let daarom goed op de volgende punten:
●Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. Als de banden te slap zijn,
kunnen deze sterker slijten.
●Rijd niet door diepe gaten of tegen hoge of scherpe voorwerpen aan of eroverheen.
Anders kunnen de banden en velgen ernstig beschadigd raken.
■Als tijdens het rijden in elke band een te lage bandenspanning ontstaat
Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de banden en/of vel-
gen ernstig beschadigd raken.
4807-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Ve l g e n
Let er bij het vervangen van velgen op dat deze hetzelfde draagvermogen,
dezelfde diameter, velgbreedte en ET-waarde
* hebben.
Vervangende velgen zijn verkrijgbaar bij een erkende Lexus-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
*: “Offset” is de gebruikelijke term.
Lexus adviseert u de volgende velgen niet te gebruiken:
●Velgen van verschillende maten of types
●Gebruikte velgen
●Verbogen velgen die hersteld zijn
●Gebruik uitsluitend de Lexus-wielmoeren en de Lexus-wielmoersleutel bij uw
lichtmetalen velgen.
●Controleer de wielmoeren na de eerste 1.600 km telkens als een band is ver-
wisseld, een band is gerepareerd of is vervangen.
●Pas op dat lichtmetalen velgen niet beschadigd raken als u sneeuwkettingen
gebruikt.
●Bij het balanceren moet gebruik worden gemaakt van Lexus- of gelijkwaar-
dige balanceergewichtjes, die geplaatst dienen te worden met een kunststof
of rubber hamer.
■Bij het vervangen van velgen (auto's met waarschuwingssysteem bandenspanning)
De velgen van uw auto zijn uitgerust met bandenspanningssensoren en -zenders voor
het bandenspanningswaarschuwingssysteem, dat in een vroegtijdig stadium waarschuwt
als de bandenspanning te laag wordt. Bij het vervangen van velgen moeten er banden-
spanningssensoren en -zenders worden geplaatst. (Blz. 470)
Vervang de velg als deze beschadigingen, zoals verbuigingen of scheuren,
vertoont of erg gecorrodeerd is. Anders kan de band van de velg raken of kan
de auto moeilijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
Belangrijke aanwijzingen voor lichtmetalen velgen
4817-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
WA A R S C H U W I N G
■Vervangen van velgen
●Gebruik alleen de in deze handleiding aanbevolen maat velgen en banden. Een
andere maat kan leiden tot gevaarlijke stuureigenschappen en resulteren in een
slechtere controle over de auto.
●Gebruik nooit een binnenband bij een poreuze velg die ontworpen is voor een tube-
less band. Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
■Gebruik van beschadigde velgen niet toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde velgen.
Als u dat wel doet, kan er tijdens het rijden lucht uit de band ontsnappen, waardoor een
ongeval zou kunnen ontstaan.
OPMERKING
■Vervangen van bandenspanningssensoren en -zenders (auto's met bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
●Omdat het repareren of vervangen van een band invloed kan hebben op de banden-
spanningssensoren en -zenders, adviseren we u deze werkzaamheden uit te laten
voeren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Ga ook voor de aanschaf van
bandenspanningssensoren en -zenders naar een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Gebruik voor uw auto alleen originele Lexus-velgen.
Bij niet-originele velgen kan niet worden gegarandeerd dat de bandenspanningssen-
soren en -zenders goed werken.
5208-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)Waarschuwingszoemer geactiveerde parkeerrem:
Blz. 528
*2: Waarschuwingszoemer open portier/achterklep:
Blz. 525
*3: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de
voorpassagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. De zoemer klinkt gedurende
30 seconden als de rijsnelheid 20 km/h is. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet is
vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid horen.
*4: Waarschuwingszoemer achterpassagiersgordel:
De waarschuwingszoemer achterpassagiersgordel klinkt om de bestuurder te waar-
schuwen dat de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt. De zoemer klinkt gedurende
30 seconden als de rijsnelheid 20 km/h is. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet
is vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid horen.
*5: Als de veiligheidsgordel achter niet is vastgemaakt, dooft het lampje na korte tijd.
■Detectiesensor voorpassagier, controlelampje veiligheidsgordel en waarschuwings-
zoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor het contro-
lelampje laten knipperen en de waarschuwingszoemer laten klinken, ook al zit er nie-
mand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht niet goed, waar-
door ook het waarschuwingslampje niet goed werkt.
■Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is of tijdelijk daalt, kan het waarschuwingslampje
van de elektrische stuurbekrachtiging gaan branden en kan er een waarschuwingszoe-
mer klinken.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de brandstoftank volledig leeg raakt. Als de
brandstoftank leeg is, vul deze dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na
enkele ritten weer uit.
Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
het motorcontrolelampje niet uit gaat.
5218-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
Controleer het uiterlijk van de band om na te gaan of de band niet lek is.
Als de band lek is: Blz. 542, 554
Als de band niet lek is:
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afgekoeld.
●Controleer de bandenspanning en breng hem op het juiste niveau.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na enkele minuten niet uit gaat, controleer dan of de
bandenspanning in orde is en voer de initialisatie uit. (Blz. 470)
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaande handelingen
zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten afkoelen.
■Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door een
natuurlijke oorzaak (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning kan gaan branden door een
natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op den duur optreedt
of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt door temperatuurverande-
ringen. In dat geval zal het waarschuwingslampje na een paar minuten uitgaan als de
banden weer op de juiste spanning gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door een reservewiel (auto's met compact reservewiel
en bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en zender.
Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet uitgaan, ook
al is het wiel met de lekke band vervangen door het reservewiel. Vervang het reservewiel
door het wiel met de gerepareerde band en breng de band op de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage bandenspanning zal na een paar minuten uitgaan.
■Omstandigheden waaronder het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet juist werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Blz. 472
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden nadat
het gedurende 1 minuut geknipperd heeft (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden nadat het
gedurende 1 minuut geknipperd heeft wanneer het contact AAN wordt gezet, laat het
systeem dan controleren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoorbaar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
5258-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
Geeft aan dat een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn
Het systeem geeft tevens aan welk portier niet goed
gesloten is.
Als de rijsnelheid 5 km/h is, klinkt er een zoemer om
aan te geven dat een of meerdere portieren of de ach-
terklep niet goed gesloten zijn.
Controleer of alle portieren gesloten zijn.
Geeft aan dat de motorkap niet geheel gesloten is
Sluit de motorkap.
Geeft aan dat de achterklep niet geheel gesloten is
Als de rijsnelheid 5 km/h is, klinkt er een zoemer om
aan te geven dat de achterklep niet goed gesloten is.
Sluit de achterklep.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Lexus
Parking Assist-sensor
Alle sensorlampjes knipperen.
Er klinkt ook een zoemer.
Laat de auto nakijken door een erkende Lexus-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen