Page 86 of 624

861-3. Antidiefstalsysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Alarm
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een inbraakpo-
ging wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de volgende
omstandigheden geactiveerd:
●Als een vergrendeld portier wordt ontgrendeld of geopend zonder gebruik te
maken van de instapfunctie (indien aanwezig) of de afstandsbediening.
●Als de motorkap wordt geopend.
●De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand dringt de auto
binnen.)
●Als de hellingsensor een verandering van de helling van de auto signaleert.
(indien aanwezig)
●De achterruit wordt stukgeslagen. (indien aanwezig)
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie (indien aanwezig)
of de afstandsbediening. Na 30 secon-
den wordt het systeem automatisch
ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.
Het alarm kan op een van de volgende manieren worden gedeactiveerd.
●Ontgrendel de portieren met de instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
●Schakel het hybridesysteem in. (Het alarm wordt na enkele seconden gede-
activeerd of uitgeschakeld.)
: Indien aanwezig
Het alarm
Inschakelen van het alarmsysteem
Deactiveren of uitschakelen van het alarm
Page 88 of 624

881-3. Antidiefstalsysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●De inbraaksensor signaleert indringers of een beweging in de auto.
●De hellingsensor signaleert een verandering van de hoek van de auto ten
opzichte van het wegdek, die bijvoorbeeld ontstaat als de auto weggesleept
wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te voorkomen, maar een optimale beveili-
ging tegen elke vorm van inbraak kan niet worden gegarandeerd.
■De inbraaksensor en hellingsensor instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, worden de inbraaksensor en de hellingsen-
sor automatisch ingesteld. (Blz. 86)
■De inbraaksensor en de hellingsensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voorwerpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor en de hellingsensor uitschakelt voordat
u het alarm instelt, omdat deze sensoren reageren op bewegingen binnen in
de auto.
Zet het contact UIT.
Druk op de toets voor het uit-
schakelen van de inbraaksensor
en hellingsensor.
Er wordt een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay in het
instrumentenpaneel.
De inbraaksensor en hellingsensor
zullen iedere keer dat het contact
AAN wordt gezet, worden ingescha-
keld.
■Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor en hellingsensor
●Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hellingsensor zijn
uitgeschakeld.
●Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden deze opnieuw
ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren te ontgrendelen met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
●De inbraaksensor en de hellingsensor zullen automatisch weer worden ingeschakeld
wanneer het alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of tijdelijk verwijderen kan de
werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
Inbraaksensor en hellingsensor (indien aanwezig)
1
2
Page 89 of 624

891-3. Antidiefstalsysteem
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
■Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●Plaatsen met extreme trillingen of geluiden of situaties waarin de auto wordt blootge-
steld aan herhaaldelijke schokken of trillingen:
• Wanneer de auto is geparkeerd in een parkeergarage
• Wanneer de auto wordt vervoerd per boot, aanhanger, trein, enz.
• Wanneer ijs van de auto verwijderd wordt
• Wanneer de auto zich in een wasstraat of een hogedruk-wasinstallatie bevindt
• Wanneer de auto zich in een hagel- of onweersbui bevindt
■Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhanger, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeergarage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Er doet zich een aardbeving of wegverzakking voor.
●Een ruit of het schuifdak (indien aanwezig) is
open.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen, zoals
bladeren en insecten in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de
inbraaksensoren van andere auto's
●Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals bijvoorbeeld loshangende accessoires
of kleding aan kledinghaakjes, in de auto.
Page 90 of 624
901-3. Antidiefstalsysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten functioneren
●Als u andere accessoires installeert dan originele Lexus-onderdelen of wanneer u
voorwerpen achterlaat tussen de bestuurdersstoel en de stoel van de voorpassagier,
werkt de inbraaksensor mogelijk minder goed.
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere produc-
ten rechtstreeks in de openingen van de sen-
soren.
Page 94 of 624

942. Instrumentenpaneel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is inge-
schakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
de lampjes niet gaan branden of niet uitgaan. Laat de auto nakijken door een erkende
Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Het lampje knippert om een storing aan te geven.
*3: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus van de ver-
schillende systemen van de auto.
Controlelampjes
Controlelampje
richtingaanwijzers
(Blz. 188)Controlelampje
ECO MODE
(Blz. 237)
Controlelampje achterlicht
(Blz. 190)Controlelampje
SPORT MODE
(Blz. 237)
Controlelampje
grootlicht (Blz. 190)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
cruise control
(Blz. 205, 208)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
mistlampen voor
(Blz. 194)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Dynamic Radar Cruise
Control (Blz. 208)
Controlelampje
mistachterlicht
(Blz. 194)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Lexus
Parking Assist-sensor
(Blz. 219)
Controlelampje READY
(Blz. 177)
*1, 2Controlelampje
Tr a c t i o n C o n t r o l
(Blz. 239, 242)
Controlelampje EV
(Blz. 73)
*1Controlelampje TRC OFF
(Blz. 239)
Page 100 of 624
1002. Instrumentenpaneel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Multi-informatiedisplay (met monochroomdisplay)*
Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende gegevens
met betrekking tot de auto.
●Energiemonitor
Geeft de status van het hybridesysteem
weer. (Blz. 106)
●Rijinformatie
Weergave van actieradius, brandstof-
verbruik en andere rijgerelateerde
informatie. (Blz. 101)
●Instellen
Wijzigen van weergave-instellingen
instrumentenpaneel (Blz. 591)
●Lexus Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
Automatisch weergegeven als dit systeem wordt gebruikt (Blz. 219)
●Display Dynamic Radar Cruise Control (indien aanwezig)
Automatisch weergegeven als dit systeem wordt gebruikt (Blz. 208)
●Waarschuwingsmeldingen
Automatisch weergegeven als er een storing optreedt in een van de systemen van de
auto (Blz. 523)
: Indien aanwezig
De informatie op het display
Page 104 of 624

1042. Instrumentenpaneel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●Energiemonitor
Geeft de status van het hybridesysteem weer. (Blz. 106)
●Lexus Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
Automatisch weergegeven als dit systeem wordt gebruikt (Blz. 219)
Het multi-informatiedisplay wordt be-
diend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
Een item selecteren/pagina wijzigen
Enter/instellen
Terugkeren naar het vorige scherm
Indrukken:
Geeft het scherm weer dat is vast-
gelegd onder
Wanneer geen scherm is vastgelegd, wordt het rijinformatiescherm weergegeven.
Ingedrukt houden:
Legt het scherm dat op dat moment wordt weergegeven vast onder
(Blz. 591)
Het registratiebevestigingsscherm wordt weergegeven. Als het geselecteerde
scherm niet kan worden vastgelegd, wordt een foutmelding weergegeven.
De weergegeven onderwerpen kunnen worden gewijzigd door op of van
de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel te drukken om te selecte-
ren en op of te drukken.
■Actueel brandstofverbruik*1
Geeft het actuele brandstofverbruik weer
■Gemiddeld brandstofverbruik (sinds resetten*2/sinds starten/sinds tanken)*1
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer sinds respectievelijk het reset-
ten van de functie, het starten van het hybridesysteem en het tanken
Het weergegeven gemiddelde brandstofverbruik is een globale waarde.
■Gemiddelde rijsnelheid (sinds resetten*2/s i n d s s t a r t e n )*1
Geeft de gemiddelde rijsnelheid weer sinds respectievelijk het resetten van
de functie en het starten van het hybridesysteem
■Verstreken tijd (sinds resetten*2/s i n d s s t a r t e n )*1
Geeft de verstreken tijd weer sinds respectievelijk het resetten van de functie
en het starten van het hybridesysteem
Bedienen van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel
1
2
3
4
Rijinformatie
Page 119 of 624

119
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Bediening van elk onderdeel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Po r t i e re n
◆Smart entry-systeem met startknop (auto's met instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
Pak de voorportiergreep vast om
de portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep aan-
raakt.
De portieren kunnen gedurende
3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
Raak de vergrendelsensor (inke-
ping aan de bovenzijde van de
voorportiergreep) aan om de
portieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed gesloten is.
◆Afstandsbediening
Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
gesloten is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.*
*
: Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aan-
gepast door een erkende Lexus-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeer-
de en uitgeruste deskundige.
■Bedieningssignalen
Portieren: De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Ruiten: Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten geopend worden.
De auto kan worden vergrendeld en ontgrendeld met behulp van de instap-
functie, de afstandsbediening of de schakelaar van de centrale vergrendeling.
Van buitenaf ontgrendelen en vergrendelen van de portieren
1
2
1
2