CONTROLE VLOEISTOFSTUURBEKRACHTIGING ................281
HANDREM ............................ .281
ABS-SYSTEEM .......................... .283
ABS-WAARSCHUWINGSLAMPJE ...........284
ELEKTRONISCHE REMREGELING (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ..........284
TRACTIEREGELSYSTEEM (ASR) (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ............284
REMASSISTENT (BAS) (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ................... .285
ELEKTRONISCH STABILITEITSREGELSYSTEEM (ESP) ............................... .286
ANTISLINGERREGELING (ASR) ...........288
HILL START ASSIST (HSA) ...............289
VEILIGHEIDSINFORMATIE BANDEN .........289
Bandmarkeringen ..................... .289
Bandenidentificatienummer (TIN) ..........292
Bandenterminologie en definities ...........293
Draagvermogen en bandenspanning ........293
BANDEN — ALGEMENE INFORMATIE ........296
Bandenspanning ...................... .296
Bandenspanning ...................... .297
Bandenspanning bij hoge snelheden ........298
Radiaalbanden ....................... .298
Type banden .......................... .298
Run-flat-banden (voor bepaalde uitvoeringen/ landen) .............................. .299
262
Reservewielen (voor bepaalde uitvoeringen/landen) .............................. .300
Doorslippen van de wielen ...............301
Bandenslijtage-indicatoren ...............302
Levensduur van banden .................302
Vervangende banden ................... .302
SNEEUWKETTINGEN (TRACTIEHULPMIDDELEN) ................304
ROULEREN VAN BANDEN .................305
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM . . . .305 BASISSYSTEEM ....................... .307
PREMIUM SYSTEEM (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ................... .309
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOR . .312
METHANOL ......................... .313
ETHANOL ........................... .313
SCHONE BENZINE .................... .314
MMT IN BENZINE ..................... .314
BRANDSTOFADDITIEVEN ...............314
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR . . .315
VEREISTEN VOOR BIODIESELBRANDSTOF . . . .315
BRANDSTOF TANKEN ....................315
AFSLUITBARE BRANDSTOFVULDOP (TANKDOP) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) ................... .315
TREKKEN VAN EEN AANHANGER ...........316
263
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Met het ABS-systeem wordt nietvoorkomen dat de auto onder-
worpen blijft aan de wetten van
de natuur. De effectiviteit van de
remmen wordt door ABS niet ver-
der verhoogd dan de remmen,
banden en grip van de auto toela-
ten.
Alle wielen en banden van de auto
moeten van dezelfde maat en het-
zelfde type zijn en de bandenspanning
moet correct zijn, zodat de regeleen-
heid correcte signalen ontvangt.
ABS-
WAARSCHUWINGSLAMPJE
Het ABS-
waarschuwingslampje con-
troleert de werking van het
antiblokkeersysteem. Dit
lampje gaat branden wanneer u de
contactschakelaar in de stand ON zet
en kan daarna nog vier seconden blij-
ven branden. Als het ABS-waarschuwingslampje
tijdens het rijden blijft of gaat bran-
den, wijst dit erop dat het ABS-
gedeelte van het remsysteem niet
functioneert en dat onderhoud nodig
is. Het gewone remsysteem zal echter
normaal functioneren wanneer het
waarschuwingslampje remsysteem
niet brandt.
Wanneer het ABS-
waarschuwingslampje brandt, moet u
het remsysteem zo spoedig mogelijk la-
ten controleren om weer van de voor-
delen van ABS te kunnen profiteren.
Als het ABS-waarschuwingslampje
niet gaat branden wanneer u de con-
tactschakelaar in de stand ON draait,
moet u het lampje zo snel mogelijk
laten repareren.
Als zowel het remwaarschuwings-
lampje als het ABS-
waarschuwingslampje blijven bran-
den, werken de systemen voor ABS en
elektronische remkrachtverdeling
(EBD) niet. Het ABS-systeem moet
dan onmiddellijk worden gerepa-
reerd. Ga zo snel mogelijk naar uw
erkende dealer.
ELEKTRONISCHE
REMREGELING (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Uw auto is voorzien van een geavan-
ceerd elektronisch remsysteem met de
volgende onderdelen: tractieregelsys-
teem (ASR), remassistent (BAS),
elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP), antislingerregeling (TSC) en
Hill Start Assist (HSA). Deze syste-
men zijn een aanvulling op het anti-
blokkeersysteem (ABS); zij optimali-
seren de remwerking van de auto
tijdens noodstopsituaties.
TRACTIEREGELSYSTEEM
(ASR) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De tractieregeling (TCS) detecteert
het doorslippen van de aangedreven
wielen. Als het doorslippen van een of
meer wielen wordt geconstateerd,
worden de doorslippende wielen afge-
remd en wordt het motorvermogen
verminderd voor een betere accelera-
tie en stabiliteit. Een functie van het
284
VOORBEELD:
Serviceomschrijving: 95= Belastingsindex
—Een cijfercode met betrekking tot de maximale last die een band kan dragen
H = Snelheidsymbool
—Een symbool dat het snelheidsbereik aangeeft waarbij een band een last kan dragen die overeen-
komt met zijn belastingsindex bij bepaalde bedrijfsomstandigheden
—De maximale snelheid die overeenkomt met het snelheidsymbool mag alleen bereikt worden on-
der bepaalde bedrijfsomstandigheden (d.w.z. bandenspanning, voertuigbelasting, toestand van de
weg en de aangegeven maximum snelheid)
Lastidentificatie: "....blanco...." = Geen enkele tekst op de zijkant van de band geeft aan dat dit een Standard Load (SL)-
band is.
Extra Load (XL) = Extra last (of versterkte)-band
Light Load (LL) = Band lichte belasting
C, D, E, F, G = Last verbonden met de maximale last die een band kan dragen bij een bepaalde spanning.
Maximum Load— Geeft de maximale last aan die de band kan dragen
Maximum Pressure— Geef de maximaal toegestane koude bandenspanning van deze band aan
291
Bandenterminologie en definities
TermDefinitie
B-stijl De B-stijl van het voertuig is een structuurelement van de carrosserie dat zich
achter het voorportier bevindt.
Bandenspanning van koude band
De banden zijn "koud" als ten minste drie uur niet met de auto is gereden, of min-
der dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na een periode van 3 uur stilstaan. De banden-
spanning wordt gemeten in PSI (pounds per vierkante inch) of KPa (kilopascals).
Maximale bandenspanning De maximale bandenspanning is de maximaal toelaatbare spanning bij koude
banden. De maximale bandenspanning is in de bandwang ingegoten.
Aanbevolen bandenspanning voor koude band De door de bandenfabrikant aanbevolen bandenspanning voor koude banden
zoals op bandenspanningsticker is vermeld.
Bandenspanningsticker Een sticker die permanent aan het voertuig is bevestigd waarop het maximale
laadgewicht, de oorspronkelijke bandenmaten en de aanbevolen bandenspanning
voor koude banden staat.
Draagvermogen en
bandenspanning
Locatie band- en
beladingsinformatiesticker
OPMERKING: De juiste spanning
voor koude banden staat vermeld
op de B-stijl aan de bestuurders-
zijde of op de achterrand van het
bestuurdersportier. Band- en
beladingsinformatiesticker
Deze sticker geeft u belangrijke
informatie over:
1) het aantal personen dat in de
auto vervoerd kan worden.
2) het totale gewicht dat uw auto
kan vervoeren.
3) de bandenmaat voor uw auto.
4) de spanning voor koude banden
voor de banden vooraan, achteraan
en de reserveband.
Locatie band- en
beladingsinformatiesticker op B-stijl
293
WAARSCHUWING!
Uw auto overbelasten is gevaarlijk.
Overbelasting kan ertoe leiden dat
uw banden falen, kan invloed heb-
ben op de bestuurbaarheid en kan
de remweg verlengen. Gebruik
banden met het voor uw auto aan-
bevolen draagvermogen. U mag ze
nooit overbelasten.
BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
Bandenspanning
Voor de veiligheid en goede rijeigen-
schappen is een juiste bandenspan-
ning absoluut noodzakelijk. Als de
bandenspanning niet juist is, heeft dit
de onderstaande gevolgen:
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Een onjuiste bandenspanning isgevaarlijk en kan leiden tot onge-
lukken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bij een te lage bandenspanningveert de band te veel in en kan de
band te warm worden en lek ra-
ken.
Bij een te hoge bandenspanning zal de band schokken op het wiel
minder goed opvangen. Voorwer-
pen op de weg en gaten in het
wegdek kunnen de banden be-
schadigen waardoor ze lek raken.
Banden met een te hoge of te lage spanning kunnen het rijgedrag
van de auto beïnvloeden en kun-
nen een klapband veroorzaken
waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
Als niet alle banden dezelfde spanning hebben, kunnen bestu-
ringsproblemen optreden. U kunt
de controle over de auto verlie-
zen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als de bandenspanning van delinkerbanden verschilt van die
van de rechterbanden kan de
auto naar links of rechts gaan
trekken.
Zorg dat alle banden altijd op de voorgeschreven spanning (voor
koude banden) zijn.
Slijtage en brandstofverbruik
Een onjuiste bandenspanning kan lei-
den tot een onregelmatig slijtagepa-
troon over het loopvlak van de band.
Deze abnormale slijtagepatronen ver-
korten de levensduur het loopvlak,
waardoor de banden eerder vervan-
gen moet worden. Door een te lage
bandenspanning wordt ook de rol-
weerstand van de band hoger, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij
aan het rijcomfort. Bij een te hoge
bandenspanning rijdt de auto schok-
kerig en oncomfortabel. Zowel een te
lage als een te hoge bandenspanning
296
hebben invloed op de stabiliteit van
de auto en kunnen een gevoel van een
trage of overgevoelige reactie van de
stuurinrichting tot gevolg hebben.
OPMERKING:
Een ongelijke bandenspanningtussen linker- en rechterbanden
kan leiden tot een onnauwkeu-
rige en onvoorspelbare bestu-
ring.
Ongelijke bandenspanning links
en rechts kan leiden tot naar
links of naar rechts trekken van
de auto.
Bandenspanning
De juiste spanning voor koude ban-
den staat vermeld op de B-stijl aan de
bestuurderszijde of op de achterrand
van het bestuurdersportier.
Ten minste één keer per maand:
Bandenspanning controleren met een draagbare bandenspannings-
meter van goede kwaliteit en indien
nodig aanpassen. Een visuele
schatting van de bandenspanning
volstaat niet. Banden lijken soms de juiste spanning te hebben terwijl de
spanning in werkelijkheid onvol-
doende is.
Inspecteer banden op slijtage of zichtbare schade.
LET OP!
Plaats na het controleren van de
bandenspanning of het vullen van
de banden altijd de ventieldop te-
rug. Hierdoor voorkomt u dat het
ventiel beschadigd raakt door bin-
nendringend vocht of vuil.
De op het plaatje vermelde banden-
spanning heeft altijd betrekking op
koude banden. De definitie van koude
bandenspanning is de spanning van
een band waarmee minstens drie uur
niet gereden is, of waarmee minder
dan 1,6 km gereden is na een periode
van drie uur stilstaan. De spanning
van een koude band mag nooit hoger
zijn dan de maximumspanning die op
de wang van de band staat vermeld. Controleer de bandenspanning vaker
als de buitentemperaturen zeer ver-
schillend zijn, aangezien de banden-
spanning varieert met de tempera-
tuur.
De bandenspanning verloopt onge-
veer 7 kPa per 7°C temperatuurver-
andering. Houd hier rekening mee
wanneer u de bandenspanning meet
in een garage, met name in de winter.
Voorbeeld: als de temperatuur in de
garage 20°C en de buitentemperatuur
0°C bedraagt, moet u de bandenspan-
ning verhogen met 21 kPa, gelijk aan
7 kPa voor elke 7°C temperatuurver-
schil.
Tijdens gebruik kan de bandenspan-
ning onder invloed van de tempera-
tuur 13 tot 40 kPa oplopen. Laat in
dat geval NOOIT lucht uit de banden
lopen, aangezien de bandenspanning
anders te laag wordt.
297
Bandenspanning bij hoge
snelheden
De fabrikant is een voorstander van
het rijden met een veilige snelheid,
binnen de geldende snelheidslimiet.
Wanneer de snelheidslimiet en om-
standigheden het toelaten om met
hoge snelheden te rijden, is de juiste
bandenspanning erg belangrijk. Mo-
gelijk moet u de bandenspanning ver-
hogen en de belading van de auto
verminderen als u met hoge snelheden
wilt rijden. Raadpleeg uw erkende
bandenspecialist of dealer voor infor-
matie over veilige rijsnelheden, belas-
ting en koude bandenspanning.
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in
een maximaal beladen auto is ge-
vaarlijk. De extra belasting op uw
banden kan lekkage of een klap-
band veroorzaken. Dit kan leiden
tot een ernstig ongeval. Rij niet
sneller dan 120 km/u in een auto
die tot het maximale laadvermogen
is beladen.
Radiaalbanden
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van
radiaalbanden en andere banden-
types heeft een negatieve invloed op
het weggedrag van uw auto. Dit
stabiliteitsverlies kan ongevallen
veroorzaken. Als u radiaalbanden
gebruikt, moeten dat er altijd vier
zijn. Combineer ze nooit met an-
dere bandentypes.
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze
worden gerepareerd als de band vol-
doet aan de volgende criteria:
Er is niet met de band gereden ter- wijl deze lek was.
De beschadiging zit alleen op het loopvlak van de band (beschadi-
ging op de wang kan niet worden
gerepareerd).
Het gat is niet groter dan 6 mm. Raadpleeg een erkende bandenleve-
rancier voor bandenreparaties en
aanvullende informatie.
Beschadigde run-flat banden of run-
flat banden die zijn blootgesteld aan
drukverlies, moeten onmiddellijk
worden vervangen door een andere
run-flat band van dezelfde maat en
serviceomschrijving (belastingsindex
en snelheidscode).
Type banden
Allseasonbanden (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Allseasonbanden bieden grip in alle
seizoenen (lente, zomer, herfst en win-
ter). De hoeveelheid grip kan tussen
verschillende allseasonbanden varië-
ren. Allseasonbanden zijn te herken-
nen aan de aanduiding M+S, M&S,
M/S of MS op de wang van de band.
Gebruik allseasonbanden altijd in sets
van vier, omdat anders de veiligheid
en de bestuurbaarheid van de auto in
het gedrang kunnen komen.
298