UW SLEUTELS
Uw auto werkt met een startcontact
zonder sleutel. Dit systeem bestaat uit
een sleutelhouder met afstandsbedie-
ning en Keyless Ignition Node (KIN).
Functie Keyless Enter-N-Go™
Deze auto is uitgerust met de functie
Keyless Enter-N-Go™ (raadpleeg de
paragraaf "Keyless Enter-N-Go™" in
het hoofdstuk "Uw auto" voor meer
informatie hierover).
KEYLESS IGNITION NODE
(KIN) (Starten zonder
sleutel)
Met deze functie kan de bestuurder de
contactschakelaar bedienen door op
een knop te drukken, zolang de af-
standsbediening zich in het passa-
gierscompartiment bevindt.
Keyless Ignition Node (KIN) kan in
vier standen worden gezet. Drie van
deze standen worden aangeduid door
een label en door een lampje dat gaat
branden wanneer de stand is gekozen.
Deze drie standen zijn LOCK/OFF,ACC en ON/RUN. De vierde stand is
START. Tijdens het starten gaat het
lampje RUN branden.
OPMERKING: Wanneer de con-
tactschakelaar na het indrukken
van een toets niet reageert, is de
batterij van de afstandsbediening
(sleutelhouder) mogelijk bijna
leeg of leeg. Als dit het geval is, kan
de contactschakelaar ook op een
andere manier worden bediend.
Druk de voorzijde (zijde tegenover
de noodsleutel) van de sleutelhou-
der tegen de knop ENGINE
START/STOP om de contactscha-
kelaar te bedienen.
SLEUTELHOUDER
De sleutelhouder bevat ook de af-
standsbediening en de noodsleutel,
die in de achterzijde van de sleutel-
houder is ondergebracht.
Met de noodsleutel kunnen de portieren
worden geopend wanneer de accu van
de auto of de batterij van de sleutelhou-
der leeg is. Met de noodsleutel kan ook
het handschoenenkastje worden afge-
sloten. U kunt de noodsleutel bij u hou-
den als iemand anders de auto voor u
parkeert.
U verwijdert de noodsleutel uit de sleu-
telhouder door de mechanische ver-
grendeling aan de achterzijde van de
houder met uw duim opzij te schuiven
en de sleutel vervolgens met uw andere
hand uit de houder te trekken.
Keyless Ignition Node (KIN)
1 — LOCK/OFF
2 — ACC (ACCESSOIRESTAND)
3 — ON/RUN
Mechanische vergrendeling aan de
achterzijde van de sleutelhouder
12
Contact" (Zoek contactpersoon)
en, als dit gevraagd wordt, "John
Smith". Denk eraan dat
Uconnect® Phone het beste werkt
wanneer u op een normale toon
spreekt, alsof u tegen iemand praat
die enkele meters van u vandaan
zit.
Natuurlijke spraak
Het spraaksysteem van uw
Uconnect® Phone maakt gebruik van
een Natural Language Voice Recogni-
tion (VR) engine
(spraakherkennings-engine voor na-
tuurlijke taal).
Hierdoor kan de gebruiker opdrach-
ten in delen of als complete zinnen
uitspreken. Het systeem filtert be-
paalde uitspraken en geluiden weg als
"ah" en "eh." Het systeem kan wer-
ken met aanvullende woorden zoals
"Ik zou graag naar."
Het systeem kan werken met meer-
dere inputs in dezelfde uitdrukking of
zin, zoals "bellen met" en "Kelly
Smith." Bij meerdere inputs in de-
zelfde uitdrukking of zin, herkent het
systeem het onderwerp of de context en zorgt voor de bijbehorende follow-
upvraag zoals "wie wilt u bellen?" in
het geval u een telefoonoproep heeft
gevraagd, maar de specifieke naam
niet was herkend.
Het systeem maakt gebruik van een
continue dialoog. Wanneer het sys-
teem meer informatie van de gebrui-
ker nodig heeft, stelt het een vraag
waarop de gebruiker kan antwoorden
zonder de Voice Command-toets
op het stuurwiel in te drukken.
Structuur gesproken opdrachten
Raadpleeg "Structuur gesproken op-
drachten" in dit hoofdstuk.
Opdracht Help
Als u hulp nodig hebt bij een prompt
of als u wilt weten wat de mogelijkhe-
den zijn bij een bepaalde prompt, zegt
u na de pieptoon "Help".
Om uw Uconnect® Phone vanuit de
stand-bystand te activeren, drukt u
op de knop
op het stuurwiel en
spreekt u een opdracht uit of zegt
"Help." Alle sessies met uw
Uconnect® Phone beginnen met een druk op de knop
, die zich bij de
bedieningselementen op de radio be-
vindt.
Opdracht "Cancel" (annuleer)
Bij elke prompt kunt u na de pieptoon
"Cancel" (annuleer) zeggen, waarna
u terugkeert naar het hoofdmenu.
U kunt ook op de toets
ofop
uw stuurwiel drukken wanneer het
systeem naar een opdracht luistert en
naar het hoofdmenu of een vorig
menu terugkeren.
Uconnect® Phone koppelen aan
(aansluiten op) een mobiele
telefoon
Om te beginnen moet u Uconnect®
Phone koppelen aan een compatibele
mobiele telefoon met Bluetooth®
functionaliteit.
Om de koppeling tot stand te brengen,
dient u de gebruikershandleiding van
uw mobiele telefoon te raadplegen. De
Uconnect® website biedt mogelijk
ook gedetailleerde aanwijzingen voor
het koppelen van uw telefoon.
91
FUNCTIES VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
1 — Luchtrooster7 — Schakelaar ESP uit13 — Knop Engine Start/Stop
(motor aan/uit)
2 — Instrumentengroep 8 — Uconnect® systeem harde
bedieningselementen14 — Ontgrendelknop voor bagage-
ruimte
3 — Schakelaar waarschuwingsknip-
perlichten 9 — Sleuf voor SD-geheugenkaart 15 — Dimschakelaars
4 — Het Uconnect® systeem 10 — Aansluitcontact16 — Motorkapontgrendeling
5 — Toetsen klimaatregeling 11 — Sleuf voor cd/dvd17 — Koplampschakelaar
6 — Handschoenenkastje 12 — Opbergvak18 — Analoge klok
184
OPMERKING:Als de instelling
1st Press Of Key Fob Unlocks (ont-
grendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geprogrammeerd,
worden alle portieren ontgrendeld,
ongeacht welke portiergreep met
Passive Entry wordt vastgepakt. Als
de instelling 1st Press Of Key Fob
Unlocks (ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop) is ge-
programmeerd, wordt alleen het be-
stuurdersportier ontgrendeld wan-
neer de greep van deze portier wordt
vastgepakt. Wanneer de instelling
1st Press Of Key Fob Unlocks (ont-
grendelen met één druk op de ont-
grendelknop) met Passive Entry is
geprogrammeerd en de portiergreep
meer dan één keer wordt aange-
raakt, wordt alleen het bestuur-
dersportier geopend. Als eerst de
bestuurdersportier is geopend, dan
kunnen de overige portieren ont-
grendeld worden met behulp van de
ontgrendel-/vergrendelschakelaar
in de auto (of met de
afstandsbediening). Passive Entry
Met deze functie kunt u portieren van
uw auto vergrendelen en ontgrende-
len zonder dat u op de vergrendel- en
ontgrendelknoppen van de afstands-
bediening hoeft te drukken. Kies de
schermtoets Passive Entry tot een
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren. Raadpleeg de para-
graaf "Keyless Enter-N-Go" in het
hoofdstuk "Uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
Personal Settings Linked To FOB
(persoonlijke instellingen koppelen
aan sleutelhouder) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Kies de schermtoets Personal Settings
Linked To FOB (persoonlijke instel-
lingen koppelen aan sleutelhouder)
tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
OPMERKING: De stoel keert te-
rug naar de geheugenstand (als het
oproepen van het geheugen met de
ontgrendelknop van de afstands-
bediening is ingeschakeld) zodra
de afstandsbediening wordt ge-
bruikt om het portier te ontgren-
delen. Raadpleeg de paragraaf
"Geheugenstoel" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets Engine Off
Options (opties voor uitgeschakelde
motor) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk.
Easy Exit Seat (stoel met Easy
Exit) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Kies de schermtoets Easy Exit Seat
210
(stoelen met Easy Exit) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren.
Engine Off Power Delay (vertra-
ging voedingsspanning bij uitge-
schakelde motor) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, blij-
ven de schakelaars voor elektrische
raambediening, de radio, het
Uconnect® Phone systeem (voor be-
paalde uitvoeringen/landen), het
dvd-videosysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen), het elektrisch
bedienbare zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) en de aansluit-
contacten nog maximaal 10 minuten
werken nadat de contactschakelaar in
de stand OFF is gezet. Door het ope-
nen van een voorportier wordt deze
functie uitgeschakeld. Om de instel-
ling van Engine Off Power Delay (ver-
traging voedingsspanning bij uitge-
schakelde motor) te wijzigen kiest u
de schermtoets 0 seconds (seconden),
45 seconds, 5 minutes (minuten) of10 minutes. Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 0, 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Kies de schermtoets + of -
om de status van de uitschakelvertra-
ging te wijzigen en de gewenste tijd te
selecteren. Kies de schermtoets met de
pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Compass Settings (instellingen
van kompas)
Nadat u de schermtoets Compass Set-
tings (instellingen van kompas) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk:
Variance (afwijking)
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de
zone waarin de auto wordt gebruikt.
Nadat u het kompas correct heeft in-
gesteld, worden de verschillen auto-
matisch gecompenseerd, zodat de
nauwkeurigheid van de kompasrich-
ting optimaal is.
OPMERKING: Houd magneti-
sche voorwerpen, zoals iPod's,
mobiele telefoons, laptops en ra-
dardetectoren uit de buurt van het
instrumentenpaneel. Omdat zich
hier de kompasmodule bevindt,
zou de sensor van het kompas ge-
stoord kunnen worden, waardoor
de weergegeven waarden onbe-
trouwbaar worden.
211
STARTPROCEDURES
Doe het volgende voordat u uw auto
start: stel uw stoel in, stel de binnen-
en buitenspiegels in, doe uw veilig-
heidsgordel om en verzoek eventuele
passagiers ook hun veiligheidsgordel
om te doen.
WAARSCHUWING!
Verwijder altijd uw sleutelhouderbij het uitstappen en sluit de auto
af.
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achterin of in de buurt van de auto of op
een voor kinderen bereikbare
plaats, en laat het contact van een
voertuig met Keyless Enter-N-
Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische
raambediening of andere schake-
laars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
KEYLESS ENTER-N-GO™
Met deze functie
kan de bestuurder
de contactschake-
laar bedienen door
op een knop te
drukken, zolang de
afstandsbediening
zich in het passagierscompartiment
bevindt.
NORMAAL STARTEN —
BENZINEMOTOR
Gebruik van de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
1. De schakelhendel moet in de stand
PARK of NEUTRAL staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt ter-
wijl u één keer op de knop ENGINE
START/STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en
probeert de auto te starten. Als de
auto niet start, wordt de startmotor
automatisch na 10 seconden uitge-
schakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onder-
breken voordat de motor aanslaat,
druk dan nogmaals op de knop.
OPMERKING: Bij normaal star-
ten van een koude of warme motor
hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
229
Motor uitschakelen met de knop
ENGINE START/STOP (motor
aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand
PARK en druk vervolgens kort op de
knop ENGINE START/STOP.
2. De contactschakelaar keert terug
naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de
stand PARK staat en de rijsnelheid
hoger is dan 8 km/u, moet de knop
ENGINE START/STOP twee secon-
den lang worden ingedrukt voordat de
motor wordt uitgeschakeld. De con-
tactschakelaar blijft in de stand ACC,
totdat de schakelhendel in de stand
PARK staat en de knop twee keer
wordt ingedrukt naar de stand OFF.
Als de schakelhendel niet in de stand
PARK staat en de knop ENGINE
START/STOP één keer wordt inge-
drukt, verschijnt op het scherm van
het EVIC het bericht “Vehicle Not In
Park” (auto niet in PARK) en blijft de
motor draaien. Verlaat een auto nooit
als deze niet in de stand PARK staat,
omdat de auto dan kan wegrollen.OPMERKING: Wanneer de con-
tactschakelaar in de stand ACC of
RUN (motor draait niet) blijft
staan terwijl de schakelhendel in
de stand PARK staat, wordt het
systeem, nadat het 30 minuten niet
actief is geweest, automatisch uit-
geschakeld en wordt de contact-
schakelaar in de stand OFF gezet.
Functies van knop ENGINE
START/STOP – rempedaal NIET
ingetrapt (in de stand PARK of
NEUTRAL)
De werking van Keyless Enter-N-Go
is vergelijkbaar met die van een con-
tactschakelaar. Er zijn vier standen:
OFF, ACC, RUN en START. Om de
contactschakelaar in een andere stand
te zetten zonder de auto te starten en
om de accessoires te kunnen gebrui-
ken, volgt u de onderstaande stappen.
Starten met de contactschakelaar
in de stand OFF: Druk op de knop ENGINE START/
STOP om de contactschakelaar in
de stand ACC te zetten (het lampje
ACC gaat branden),
Druk nogmaals op de knop EN- GINE START/STOP om de con-
tactschakelaar in de stand RUN te
zetten (het lampje RUN gaat
branden).
Druk een derde keer op de knop ENGINE START/STOP om de con-
tactschakelaar in de stand OFF te
zetten (het lampje OFF gaat bran-
den).
EXTREEM KOUD WEER
(LAGER DAN 29 °C)
Om te zorgen voor betrouwbaar starten
bij deze temperaturen wordt het ge-
bruik van een van buitenaf gevoede
elektrische motorblokverwarming aan-
bevolen.
230
ALS DE MOTOR NIET
START
WAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of andere
brandbare vloeistoffen in de lucht-
inlaat van het gasklephuis om de
auto te starten. Hierdoor kunnen
steekvlammen ontstaan die ernstig
letsel kunnen veroorzaken.
Probeer niet de auto te starten door
middel van aanduwen of slepen.
Auto’s met een automatische ver-
snellingsbak mogen niet op die ma-
nier worden gestart. Onverbrande
brandstof kan de katalysator bin-
nendringen, na het starten ont-
branden en zo de katalysator en de
auto beschadigen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wanneer de accu van de auto leegis, kunt u startkabels gebruiken
en de auto starten met een hulp-
accu of de accu van een andere
auto. Deze manier van starten
kan gevaarlijk zijn als dit niet op
de juiste manier wordt gedaan.
Raadpleeg de paragraaf "Starten
met startkabels" in het hoofdstuk
"Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
'Verzopen' motor starten (met de
knop ENGINE START/STOP)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "Normaal starten" of
"Extreem lage temperaturen" hebt
gevolgd, is het mogelijk dat de motor
is 'verzopen'. Afvoeren van overtollige
brandstof:
1. Houd het rempedaal ingetrapt.
2. Houd het gaspedaal helemaal tot
aan de vloer ingetrapt. 3. Druk kort op de knop ENGINE
START/STOP.
De startmotor wordt automatisch in-
geschakeld, draait gedurende 10 se-
conden, en wordt dan uitgeschakeld.
Als dit gebeurt, laat dan het gas- en
rempedaal los, wacht 10 tot 15 secon-
den, en herhaal dan de procedure
voor "Normaal starten".
NA HET STARTEN
Het stationaire toerental wordt auto-
matisch geregeld en neemt af naar-
mate de motor warmer wordt.
NORMAAL STARTEN —
DIESELMOTOR
Let op de volgende zaken als de motor
draait.
Alle lampjes in de instrumentgroep
zijn uit.
Het storingslampje is uit.
Het oliedruklampje is uit.
231