Voorzorgsmaatregelen bij koud
weer
Als de buitentemperatuur zeer laag is,
wordt de dieselbrandstof dikker als
gevolg van de vorming van parafine-
klonten die het dieselbrandstoffilter
kunnen doen verstoppen. Om derge-
lijke problemen te voorkomen, zijn
meerdere soorten dieselbrandstof ver-
krijgbaar afhankelijk van het seizoen:
zomer-, winter- en pooltypen (koude
bergachtige gebieden).
Als dieselbrandstof is bijgevuld waar-
van de specificaties niet geschikt zijn
voor de buitentemperatuur, adviseren
wij u de toevoeging TUTELA DIE-
SEL ART bij de brandstof te mengen
in de verhouding aangegeven op de
fles. Giet de toevoeging in de brand-
stoftank voordat u de brandstof bij-
vult.
Wanneer u het voertuig gedurende
een lange tijd gebruikt of parkeert in
de bergen of koude gebieden, advise-
ren wij u lokaal verkrijgbare diesel-
brandstof bij te vullen. In dat raden
wij u tevens aan de brandstoftank
meer dan 50% vol te houden.Gebruik van accuverwarming
Een accu verliest 60% van zijn start-
vermogen als de temperatuur van de
accu daalt tot -18°C. Voor dezelfde
temperatuurdaling heeft de motor
tweemaal zoveel vermogen nodig om
met hetzelfde toerental te starten.
Door het gebruik van een accuverwar-
ming wordt het startvermogen bij lage
temperaturen aanzienlijk vergroot.
Startprocedure motor
WAARSCHUWING!
Giet NOOIT brandstof of een an-
dere ontvlambare vloeistof in de
luchtinlaat van de motor om de
auto te starten. Hierdoor kunnen
steekvlammen ontstaan die ernstig
letsel kunnen veroorzaken.
1. De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u
de motor kunt starten.
2. Druk op de knop ENGINE
START/STOP, terwijl u het rempe-
daal ingetrapt houdt. 3. Kijk naar het controlelampje
"Wachten met starten" in de instru-
mentengroep. Raadpleeg de para-
graaf "Instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel"
voor meer informatie hierover. Afhan-
kelijk van de motortemperatuur
brandt dit lampje tot drie seconden
lang.
4. Wanneer het lampje "Wachten met
starten" dooft, wordt de automatisch
gestart.
5. Laat de motor na het starten nog
ca. 30 seconden stationair draaien
voordat u gaat rijden. Dit zorgt ervoor
dat de olie circuleert en de turbocom-
pressor wordt gesmeerd.
Warmdraaien van motor
Geef nooit volgas als de motor koud is.
Bij het starten van een koude motor
brengt u de motor langzaam op het
bedrijfstoerental, zodat de oliedruk
wordt gestabiliseerd naarmate de mo-
tor warmdraait.
232
Verzorging vanveiligheidsgordels
..........335
Vloeistoffen, smeermiddelen enoriginele onderdelen
........347
Vloeistoffen, vulhoeveelheden. . . .346
Vloeistoflekkage..............71
Vloeistofpeil controleren.......332
Vloeistofpeil controleren,
automatische versnellingsbak. .330
hulpversnellingsbak........331
koelsysteem.............324
motorolie...............316
remmen................328
Vloeistof, rem..............348
Vloeistof voor ruitenwisserbijvullen
................322
Vloerconsole...............175
Voedingsuitgang (voorrandapparatuur)
...........171
Voertuig stallen.............343
Voertuig wijzigingen/veranderingen...8
Voorruitontdooier.........69, 220
Voorzorgsmaatregelen voorgebruik
.................315
Vuldoppen,radiateur (koelvloeistofdruk)
. .326
Vulopening brandstof.........188
Waarschuwingen enaandachtspunten
............8
Waarschuwingsknipperlichten. . .293
Waarschuwingslampje.........186
Waarschuwingslampje,bandenspannings
controle
............187, 269
laag brandstofniveau.......195
rembekrachtiging.........259
remmen................189
snel motoronderhoud
noodzakelijk
.............188
veiligheidsgordels.........191
Waarschuwingslampje onderhoud. .188
Waarschuwingslampjes (beschrijving
instrumentenpaneel)
........186
Waarschuwingslampje,veiligheidsgordel
............41
Waarschuwingslampje wachten metstarten
.................195
Waarschuwingssignaalcontactsleutel
..............13
Waarschuwingssignaallichten aan
...............134
Waarschuwing uitlaatgassen......68
Waarschuwing veiligheidsgordel. . .41
Water,rijden door
..............249
Wielbouten................294
Wielen en velgen............333
Wijzigingen/modificaties, voertuig...8
Windgeruis.............29, 170
Winterbanden..............263
Zekeringen............335, 336
Zekeringen onder de motorkap. . .336
Zender, afstandsbedieningportiervergrendeling
.........18
Zender programmeren (afstandsbedie-ning portiervergrendeling)
.....18
Zij-airbag..................48
Zonnebrilvakje.............167
Zonnedak.................167
Zuinig rijden...............199
Zwangere vrouwen enveiligheidsgordels
...........42
372 Fiat Group Automobiles S.p.A. - Parts & Services - Technical Services - Service Engineering
Largo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040 Volvera - Torino (Italia)Print n. 530.02.316 - 09/2013 - Edition 1