
 
 78
   
Bluetooth handsfree systeem  
 
INTRODUCTIE 
 
Dit systeem biedt de volgende mogelijkheden: 
   
 
-   bellen en gebeld worden via de Bluetooth® verbinding van uw mobiele telefoon, 
   
-   weergeven van de naam van uw contacten en de nummers van de contactenlijst van uw mobiele telefoon op het display van het 
instrumentenpaneel, 
   
-   gebruiken van gesproken commando's voor het bellen en het beheren van uw contacten, zodat u uw handen aan het stuur kunt 
houden, 
   
-   beluisteren van uw sms-berichten dankzij de in het systeem ingebouwde spraaksynthese, 
   
-   afspelen van audiobestanden (MP3, WMA, AAC, M4A, MP4 en WAV) via een USB-opslagmedium, 
   
-   weergeven van informatie over het muziekstuk dat wordt afgespeeld op het display van de autoradio (titel, artiest, enz.), 
   
-   aansturen van externe apparatuur (zoals een iPod
®) via spraakcommando's, 
   
-   opladen van externe apparatuur (zoals een iPod
®) via de USB-aansluiting.  
 
BLUETOOTH HANDSFREE SYSTEEM  
 
  LEGENDA 
 
Geeft aan dat een toets ingedrukt gehouden moet worden om de omschreven actie uit te voeren. 
 
 
Functie gesproken commando's 
 
Spreek het beschreven gesproken commando duidelijk uit.  
 
Vereist het indrukken van de toets "gesproken commando's" op het stuurwiel alvorens het gewenste gesproken commando kan worden uitgesproken.  

 82
   
Bluetooth handsfree systeem  
  Voer wanneer de telefoon hierom verzoekt 
de op het instrumentenpaneel weergegeven 
pincode in. 
  Als het opslaan is gelukt, meldt het systeem 
dat er verbinding wordt gemaakt. 
  Als de naam van de geïdentificeerde 
telefoon op het display verschijnt, is het 
opslaan bevestigd.     "Settings"\wacht tot het 
systeem reageert\"Pairing".  
   
Pincode     
Opslaan/koppelen van een mobiele 
telefoon 
  Om uw mobiele telefoon aan te sluiten op 
het Bluetooth
®-systeem van uw auto moet 
de telefoon worden gekoppeld. 
  U moet eerst de Bluetooth
® functie van uw 
telefoon activeren en ervoor zorgen dat deze 
zichtbaar is. 
  MOBIELE TELEFOON MET HANDSFREE FUNCTIE  
 
Zet het contact aan en activeer 
het hoofdmenu. 
  Selecteer SETTINGS. 
  Bevestig. 
  Selecteer PAIRING. 
  Bevestig.    
Deze code, op basis waarvan 
uw mobiele telefoon wordt 
herkend, wordt willekeurig 
door het systeem vastgesteld. 
  De code verschijnt op het 
instrumentenpaneel en wordt door de 
spraaksynthese van het systeem herhaald. 
  Deze pincode staat los van uw simkaart en 
de toegangscode van uw mobiele telefoon. 
  Het is niet nodig deze code na het invoeren 
te onthouden of ergens te bewaren. 
  Wanneer u een andere telefoon in gebruik 
neemt, dient u deze te koppelen met een 
nieuwe door het systeem verstrekte pincode. 
  Zoek de optie die weergeeft 
dat uw telefoon het Bluetooth
®-
systeem heeft gedetecteerd. 
  Als het systeem is geïdentifi ceerd, 
verschijnt een melding op uw 
telefoon (My car, ...).    
Wanneer u de toets MAIN of ESC 
tijdens het opslaan indrukt, loopt u het 
risico dat de procedure wordt geannuleerd. 
  Als het opslaan mislukt, verschijnt een 
foutmelding. Herhaal in dat geval de 
procedure.   

 11 5
5
VEILIGHEID
Veiligheid tijdens het rijden
 
CLAXON 
 
Druk in het midden van het stuurwiel.  
 
 
Antiblokkeersysteem (ABS) en 
elektronische remdrukregelaar 
  Deze systemen zorgen tijdens het 
remmen voor een betere stabiliteit en 
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een 
slecht of glad wegdek. 
   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN 
 
Uw auto is voorzien van drie systemen die u 
helpen om de auto in een noodsituatie veilig 
tot stilstand te brengen: 
   
 
-   het antiblokkeersysteem (ABS), 
   
-   de elektronische remdrukregelaar (EBD), 
   
-   Brake Assist System (BAS).     
Inschakelen 
  Het antiblokkeersysteem treedt automatisch 
in werking zodra een van de wielen dreigt te 
blokkeren. 
  Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat 
merkbaar aan het trillen van het rempedaal 
en een specifiek geluid; dit is de normale 
werking.  
   
 
Trap het rempedaal bij een noodstop 
krachtig en volledig in en laat het 
niet los.  
   
Storing 
  Als dit waarschuwingslampje gaat 
branden in combinatie met een 
melding op het display van het 
instrumentenpaneel, duidt dit op 
een storing in het antiblokkeersysteem. Door 
deze storing zou u tijdens het remmen de 
controle over uw auto kunnen verliezen.   Als dit waarschuwingslampje gaat 
branden in combinatie met het 
waarschuwingslampje  ABS 
 en 
een melding op het display van 
het instrumentenpaneel, duidt dit op een 
storing in de elektronische remdrukregelaar. 
Door deze storing zou u tijdens het remmen 
de controle over uw auto kunnen verliezen. 
   
Stop op een veilige plaats.  
   
Gebruiksvoorschrift 
  Het antiblokkeersysteem garandeert geen 
kortere remweg. Op een erg glad wegdek 
(ijzel, olie, enz.) kan de remweg door de 
werking van het ABS juist langer zijn. Trap 
het rempedaal bij een noodstop krachtig en 
volledig in en laat het niet los, ook niet op 
een glad wegdek. Het ABS zorgt er dan voor 
dat u om het obstakel heen kunt sturen. 
  Zorg er bij vervanging van de wielen 
(banden en velgen) voor dat er wielen 
worden gemonteerd die aan de voorschriften 
van de constructeur voldoen.  
    Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. 
  Voor een optimale werking van het 
remsysteem is het raadzaam een 
inremperiode van 500 km aan te houden. 
Vermijd gedurende deze periode situaties 
waarbij u hard, veelvuldig en aanhoudend 
moet remmen.   

 11 6
Veiligheid tijdens het rijden
 
 
 
 
 
 
 
 
Brake-Assist-System *  
 
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen 
de optimale remdruk sneller wordt bereikt, 
zodat de remafstand kleiner wordt. Het 
Brake-Assist-System maakt onderdeel uit 
van het ESP-systeem. 
   
Inschakelen 
  Het systeem wordt ingeschakeld als het 
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een 
bepaalde grenswaarde. 
  Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde 
bedieningskracht minder wordt en dat de 
effectiviteit van het remmen wordt vergroot. 
  Trap het rempedaal bij een noodstop zeer 
krachtig in en laat het pedaal niet los.  
   
Gebruiksvoorschrift 
  Dit systeem kan niet door de bestuurder 
worden uitgeschakeld.  
 
   
*   
Afhankelijk van het land van bestemming.  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
STABILITEITSCONTROLESYSTEMEN 
 
 
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 
 
 
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt 
in via de remmen van één of meer wielen 
en via het motorkoppel om de auto (binnen 
de natuurkundige grenzen) weer in de juiste 
koers te brengen.  
   
Inschakelen 
  Het ESP-systeem wordt automatisch 
ingeschakeld zodra de motor wordt gestart en kan 
niet worden uitgeschakeld. 
  Het systeem wordt geactiveerd zodra de wielen te 
weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt 
van de door de bestuurder gewenste richting. 
  Als dit controlelampje en het 
controlelampje van de toets  "ASR 
OFF" 
 gaan branden, in combinatie 
met een melding op het display 
van het instrumentenpaneel, wijst dit op een 
storing in het ESP-systeem. Het systeem 
wordt dan automatisch uitgeschakeld. 
  Laat het systeem controleren door 
het CITROËN-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats.  
 
 
 
Antislipregeling (ASR) en 
motorkoppelregeling (MSR) 
  De antislipregeling zorgt voor een optimale 
tractie. Het systeem voorkomt het spinnen 
van de wielen door in te grijpen op de 
remmen van de aangedreven wielen en op 
het motormanagement. 
  Het MSR-systeem maakt onderdeel uit 
van het ASR-systeem en treedt in werking 
als te abrupt wordt geschakeld of als de 
aangedreven wielen gaan glijden. Door het 
motorkoppel te vergroten zorgt het systeem 
ervoor dat de auto stabiel blijft. 
   
Inschakelen 
  Als de motor wordt gestart, worden deze 
systemen automatisch ingeschakeld. 
  Deze systemen treden in werking als de 
auto grip verliest of uit de koers dreigt te 
raken.  
   
Uitschakelen 
  In bijzondere omstandigheden (als de auto 
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle 
grond,...) kan het nuttig zijn het 
ASR-systeem uit te schakelen, zodat de 
wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen 
krijgen. 
   
 
 ) 
  Druk op de toets  "ASR OFF" 
, die zich in 
het midden van het dashboard bevindt.  
  Als het controlelampje van de toets brandt 
en er een melding op het display van het 
instrumentenpaneel verschijnt, is het 
ASR-systeem uitgeschakeld.     In dat geval gaat dit 
controlelampje op het 
instrumentenpaneel knipperen.  
   
Storing