IX
160
RIJDEN
Niet toegestane wagenhoogte
Het display van het instrumentenpaneel
geeft tijdelijk een melding dat de gekozen
wagenhoogte niet mogelijk is.
De wagenhoogte blijft in de toegestane
stand; deze stand wordt op het display van
het instrumentenpaneel aangegeven.
Automatische aanpassing van de
hoogte
- Als op een goed wegdek de wa-
gensnelheid boven de 110 km/uur
uitkomt, wordt de wagenhoogte
automatisch verlaagd. Op een
slechter wegdek of wanneer de
snelheid onder de 90 km/uur zakt,
keert de wagenhoogte automa-
tisch terug in de normale stand.
- Op een slechter wegdek wordt
bij lagere of gemiddelde snelheid
de wagenhoogte automatisch
verhoogd. Zodra de omstan-
digheden het toelaten, keert de
auto terug in de normale stand.
- Wanneer u het contact afzet,
zakt de wagenhoogte naar de
parkeerstand.
Omwille van uw eigen veiligheid is het
verplicht om uw auto met goedgekeurde
blokken of assteunen te stutten, wan-
neer u ingrepen onder de auto verricht.
Normale stand
Indien de voor een bepaalde stand
toegestane snelheid wordt over-
schreden, keert de auto automatisch
terug naar de normale stand.
Laagste stand
Handig bij het in- of uitladen van ba-
gage.
Deze stand wordt gebruikt voor con-
troles in de werkplaats.
Niet gebruiken om mee te rijden (niet
mogelijk bij snelheden > 10 km/h).
Hoogste stand
Niet mogelijk bij snelheden > 10 km/h.
Gebruik deze stand voor het verwis-
selen van een wiel.
Verhoogde stand
Geeft een grotere bodemvrijheid (niet
mogelijk bij snelheden > 40 km/h).
Voor gebruik op slechte wegen en bij
het in- en uitrijden van bijvoorbeeld
een parkeergarage. Rijd in deze
stand altijd met lage snelheid.
X
!
171
ONDERHOUD
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mo-
gelijk uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact
met afgewerkte olie en ande-
re vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en ande-
re vloeistoffen niet in het riool,
in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het CITROËN-netwerk of een ge-
kwalifi ceerde werkplaats. Een te laag niveau in
het additiefreservoir
wordt aangegeven
door het permanent
branden van dit lampje in combinatie
met een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevin-
den, maar mag beslist niet
hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof gere-
geld door de koelventilator. Deze
kan ook bij afgezet contact werken.
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te wor-
den ververst.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voor-
geschreven koelvloeistof.
Bij auto's met een roetfi lter kan
de
koelventilator
ook nog werken
nadat de motor is afgezet, zelfs
bij koude motor.
Wacht bovendien alvorens werk-
zaamheden aan het koelsysteem
uit te voeren ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen
de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen. Verwijder, als
de druk eenmaal gedaald is, de dop
en vul koelvloeistof bij.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voor-
zien van koplampsproeiers,
wordt een te laag vloeistof-
niveau van de ruiten- en
koplampsproeiers aangegeven door
een geluidssignaal en een melding
op het display.
Vul bij de eerstvolgende gelegen-
heid het reservoir bij.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om
het bevriezen van de sproeiers te
voorkomen is het (bij)vullen van het
reservoir met water niet toegestaan.
Inhoud reservoir (volgens uitvoering):
- ruitensproeiervloeistof: circa 3,5 liter,
- vloeistof ruitensproeiers en kop-
lampwissers: circa 6,15 liter.
X
172
ONDERHOUD
CONTROLES
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam
om regelmatig te controle-
ren of de accupolen en -
klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in
de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt de rubriek "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over
de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Roetfilter (diesel)
Als aanvulling op de katalysator le-
vert dit fi lter een actieve bijdrage
aan het verbeteren van de luchtkwa-
liteit door het tegenhouden van niet-
verbrande vuildeeltjes. Ook wordt
zwarte uitlaatrook voorkomen.
Nadat u langdurig met lage snelhe-
den hebt gereden of nadat de motor
langdurig stationair heeft gedraaid,
kan het in uitzonderlijke gevallen
voorkomen dat waterdamp bij de
uitlaat zichtbaar is bij het gas geven.
Dit is niet van invloed op de werking
van de auto of het milieu.
Bij het gevaar van verstopping van
het roetfi lter verschijnt een melding
op het display van het instrumen-
tenpaneel, vergezeld van een ge-
luidssignaal en het branden van het
waarschuwingslampje SERVICE.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het
roetfi lter (veelvuldige stadsritten:
lage snelheden, verkeersopstoppin-
gen…).
Om het fi lter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als
de verkeerssituatie dit toelaat, gedu-
rende ten minste 5 minuten met een
snelheid van meer dan 60 km/h te
gaan rijden (tot de waarschuwing
verdwijnt).
Raadpleeg als de waarschuwing aan-
wezig blijft het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
Deze sticker, die hoort bij het Stop &
Start-systeem, geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden
in het onderhoudsboekje die betrekking hebben op de
motoruitvoering van uw auto voor het laten controleren
van bepaalde onderdelen volgens het onderhouds-
schema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de fi lters periodiek
vervangen volgens de in
het onderhoudsboekje
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel
stof...) en het gebruik (veel stads-
verkeer...) daartoe aanleiding ge-
ven, moeten de fi lters twee keer
zo vaak worden vervangen
.
Een verstopt interieurfi lter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Laat bij het olie verversen
tevens het oliefi lter vervan-
gen.
Oliefilter
Raadpleeg het onderhoudsboekje
voor het vervangingsinterval.
XI
193
PRAKTISCHE INFORMATIE
ZEKERINGKAST C
Zekeringnr.
Stroomsterkte
Functie
F1
15 A
Achterruitenwisser (Tourer)
F2
30 A
Relais vergrendeling en supervergrendeling
F3
5 A
Airbags
F4
10 A
Automatische versnellingsbak - Module extra verwarming (Diesel) - Elektrochrome spiegels
F5
30 A
Ruitbediening voor - Open dak - Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel
aan passagierszijde
F6
30 A
Ruitbediening achter
F7
5 A
Verlichting make-upspiegel - Verlichting dashboardkastje - Plafonniers - Zaklamp (Tourer)
F8
20 A
Autoradio - CD-wisselaar - Bedieningstoetsen op het stuurwiel - Display -
Bandenspanningcontrole - Computer elektrisch bediende achterklep
F9
30 A
Aansteker - 12V-aansluiting vóór
F10
15 A
Alarm - Bediening op het stuurwiel, verlichting en ruitenwissers
F11
15 A
Contactslot met circuit lage stroomsterkte
F12
15 A
Elektrisch bediende bestuurdersstoel - Instrumentenpaneel - Waarschuwingslampjes
niet-vastgemaakte autogordels - Bediening airconditioning
F13
5 A
BSM - Onderbrekingsrelais pomp hydraulische vering - Voeding van de airbagcomputer
F14
15 A
Regen-/lichtsterktesensor - Parkeerhulp - Elektrisch bediende passagiersstoel -
Aanhangermodule - Computer hifi -versterker - Handsfree kit - Lane departure warning
System
F15
30 A
Relais vergrendeling en supervergrendeling
F17
40 A
Achterruitverwarming - Verwarmde buitenspiegels
FSH
SHUNT
TRANSPORT- EN OPSLAGSHUNT
XI
!
198
PRAKTISCHE INFORMATIE
ECO-MODUS
De eco-modus bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal func-
ties om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u
een aantal elektrische functies zo-
als het audio- en datacommunica-
tiesysteem, de ruitenwissers, het
dimlicht, de plafonniers nog in totaal
maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk bekort worden
als de acculading onvoldoende is.
Uitschakelen van de
eco-modus
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor ge-
start wordt.
)
Om deze functies direct opnieuw
te kunnen gebruiken moet u de
motor starten en enkele ogen-
blikken laten draaien.
De functies blijven dan twee keer zo
lang actief als de tijd dat de motor
gedraaid heeft, maar deze tijd zal
altijd tussen de vijf en de dertig mi-
nuten liggen.
Als de accu ontladen is, kan
de motor niet gestart worden
(zie de desbetreffende ru-
briek).
SLEPEN VAN UW AUTO
U kunt uw auto laten slepen door
een andere auto of een andere auto
slepen met behulp van het sleep-
oog.
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich in de ge-
reedschapsdoos van de krik in het
reservewiel.
Om bij het sleepoog te komen:
)
open de achterklep,
)
til de vloerplaat op,
)
neem het sleepoog uit de ge-
reedschapsdoos.
Inschakelen van de
eco-modus
Na deze 30 minuten geeft een mel-
ding op het multifunctionele display
aan dat de eco-modus is ingescha-
keld en de actieve functies worden
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mo-
dus wordt ingeschakeld aan het te-
lefoneren bent:
- kan het gesprek nog 5 minu-
ten worden voortgezet met de
handsfree set van de Autoradio,
- kan het gesprek nog 10 minu-
ten worden voortgezet met het
eMyWay audio-/navigatiesy-
steem,
228
02
MENU
LIST
STUURKOLOMSCHAKELAARS
Herhaalde malen drukken: " Black Panel " - zwart scherm (rijden in het donker).
K
ort drukken om te bellen.
Gesprek aannemen/ Gesprek beëindigen.
To e
gang tot het telefoonmenu.
Weergave gesprekkenlijst.
Even ingedrukt houden: een inkomend gesprek
weigeren.
Indrukken: laatste gesproken navigatiecommandoherhalen.
Herhaalde malen indrukken: t
ype op het displayweergegeven informatie selecteren.
Draaien: toegang tot de snelmenu's zoals weergegevenop het scherm.g
Kort drukken: de op het scherm weergegevan keuzebevestigen.Even ingedrukt houden: retour naar het hoofdmenu.
Kort drukken: be
ëindigen van een handeling, weigeren
van een inkomend gesprek.
Lang drukken: retour naar de oorspronkelijke
weergave.
Menu : toegang tot het hoofdmenu.
V
OL + : verhogen van het volume.
V
OL - : verlagen van het volume.
Herhaaldeli
jk drukken: geluid uitschakelen/inschakelen.
Kort drukken: Radio : ho
gere frequentie.
Muziekafspeelapparatuur: volgende track.
Even in
gedrukt houden: versneld afspelen.
Kort drukken: weergave van de lijst met beschikbare radioferequenties, tracks, albums of afspeellijsten. gjgj
Even ingedrukt houden: actualiseren van de lijst met beschikbare zenders.
gg
Kort drukken: Radio : lagere frequentie.
Muziekafspeelapparatuur: vorige track.
Even in
gedrukt houden: versneld afspelen.
229
03
Raadpleeg de rubriek "Menustructuur display" voor een gedetailleerd overzicht van de keuzemogelijkheden binnen de
menu's.
Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel.
"RADIO"
"
TELEFOON"
(tijdens communicatie)
SETUP
:INSTELLINGEN:
datum en tijd, con
fi guratie weergave, geluid.
Geluidsbron veranderen:
RADIO:RADIO als geluidsbron.
MUSIC :MUSIC als geluidsbron. Druk een paar keer achter elkaar op de toets
MODE
om naar de volgende menu's te gaan:
ALGEMENE WERKING
" KAART OP VOLLEDIG
SCHERM " "KAART OP VERKLEIND
SCHER
M"
(tijdens navigatie)
268
11MENUSTRUCTUUR DISPLAY
MENU "Navigatie"
Adres invoeren
Een bestemming kiezen
Adresboek
GPS-coördinaten
(Opslaan)
Etappes en route
Etappe toevoegen
Adres invoeren
Adresboek
Laatste bestemmingen
Eta
ppes Ordenen/Wissen
Alternatieve route
Gekozen bestemmin
g
Opties
Rekencriteria defi niëren
Ges
proken berichten instellen
Laatste
bestemmingen wissen
Kaartbeheer
Oriëntering van de kaart
TMC-zender kiezen
TMC automatisch volgen
TMC handmati
g volgen
Li
jst van TMC-zenders
Verkeersinformatie aan/uit BASISFUNCTIE
keuze A1
keuze A2
KEUZE A
KEUZE B...
Gegevens van de kaart
De kaart verplaatsen
/ "Volgen auto"
Cartografi e en update
Beschrijving van bestand met
risico
gebieden
Navigatie stoppen/hervatten MENU "TRAFFIC"
Geo
grafisch filter
Bewaar alle berichten
Bewaar de berichten
Rondom de aut
o
Op de route
1
2
3
1
2
2
2
1
2
2
3
3
1
1
3
3
2
2
2
2
1
3
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
1
1
Risicozones instellen2