2
Multifunctionele displays
41
Opties
Als het menu "Opties" is geselecteerd, kan de status van de verschillende functies wordenweergegeven (geactiveerd, gedeactiveerd,
storing).
Ta l e n
Als het menu "Talen" is geselecteerd, kan de taal
van de weergave van het display worden gewijzigd
(Français, Italiano, Nederlands, Portugues,
Portugues-Brasil, Deutsch, English, Español).
Eenheden
Als het menu "Eenheden" is geselecteerd,
kunnen de eenheden van de volgende
parameters worden gewijzigd:
- temperatuur (°C of °F),
- brandstofverbruik (l/100 km, mpg of km/l).
De gekozen taal zal ook worden gebruikt in het kleurenscherm van heteMyWay-systeem. Om veiligheidsredenen mag debestuurder het multifunctionele display uitsluitend bedienen als de auto stilstaat.
Wanneer de brandstofverbruikseenhedenworden weergegeven in mpg, wordt de ophet display en kleurenscherm getoonde informatie over snelheid en afstand in mijlen weergegeven.
Configuratie van de auto
Als het menu "Config. auto" is geselecteerd,
kunnen de volgende functies geactiveerd of gedeactiveerd worden:
- het inschakelen van de ruitenwisser achter als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld (zie het hoofdstuk "Zicht"),
- de follow me home-verlichting en
instapverlichting (zie het hoofdstuk "Zicht"),
- de dagrijverlichting (zie het hoofdstuk
"Zicht").
Multifunctionele displays
46
Ta a l k e u z e
Als dit menu is geselecteerd, kan de taal vande weergave van het display worden gewijzigd (Deutsch, English, Español, Français, Italiano,
Nederlands, Portugues, Türkçe, Portugues-Brasil).
Menu "Telefoon"
Zet uw Autoradio aan en kies dit menu.
Vervolgens kunt u uw handsfree Bluetooth
telefoon configureren (koppelen), de diverse
telefoonboeken (gesprekkenlijst, diensten...)raadplegen en uw gesprekken (opnemen,gesprek beëindigen, wisselgesprek, privé-
modus...) beheren.
Voor nadere details over de functie "Telefoon"
ver wijzen wij naar de rubriek Autoradio van het
hoofdstuk "Audio en datacommunicatie".
In verband met de veiligheid mag debestuurder de instellingen aan hetmultifunctioneel scherm alleen bij stilstaande auto verrichten.
Toegang tot de auto
78
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen vanhet type E10 en E24 (deze bevatten resp. 10%en 24% ethanol) die voldoen aan de Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van deethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.
Alleen auto's die in Rusland worden verkocht,
kunnen rijden op loodvrije benzine met een
octaangetal van 92 RON.
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos
rijden op biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn EN
590 gemengd met biobrandstof die voldoet
aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pompgetankt kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk bij bepaalde dieselmotoren op voorwaarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt
worden nageleefd. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden(kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).
Voor zieningen
94
Kinderspiegel Zonneklep
De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzijworden geklapt.
De zonnekleppen zi
jn voorzien van een afdekbare make-upspiegel en een tickethouder.
Dashboardkastje
Het dashboardkastje bestaat uit speciale
ruimtes voor het opbergen van een fles frisdank, het instructieboekje van de auto, ... )Tr e k d e h a n dgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt in
werking zodra de klep wordt geopend. De kinderspie
gel is aangebracht boven debinnenspiegel. Hiermee kunnen de kleine
passagiers achter in de auto in de gaten
worden gehouden of kan gemakkelijker een
gesprek worden gevoerd tussen de inzittenden
voor- en achterin, zonder de instellin
g van de binnenspiegel te hoeven wijzigen en zonder
dat u zich hoeft om te draaien. De spiegel is
wegklapbaar om verblinding te voorkomen.
7
Veilig vervoeren van kinderen
109
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje brengt de veiligheid van het kind in gevaar bijeen aanrijding.
Zorg er voor dat de veiligheidsgordels of hettuigje van het kinderzitje, zelfs bij kor te ritten, worden vastgemaakt waarbij de speling tenopzichte van het lichaam van het kind zoveelmogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van hetkinderzitje met de veiligheidsgordel voor dat de veiligheidsgordel correct tegen hetkinderzitje is gespannen en dat de gordel hetkinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif de passagiersstoel, wanneer deze versteld kan worden, indien nodig naar voren.
Zorg er voor een optimale bevestigingvan het kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" voor dat de rugleuning van hetzitje tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukt en dat de hoofdsteun geenbelemmering vormt. Als de hoofdsteun verwijderd moetworden, berg deze dan zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofdsteun door de autovliegt bij krachtig afremmen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen nietmet het gezicht in de rijrichting op depassagiersstoel voor worden vervoerd,
behalve als de achterzitplaatsen al bezet zijndoor andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of ver wijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszijde uit zodra een kinderzitje met de rug in derijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van deairbag levensgevaarlijk gewond raken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht achter ineen auto,
- nooit een kind of een dier in een autoachter wanneer alle ruiten gesloten zijnen de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto. Gebruik de kindersloten om te voorkomen dat de por tieren en de por tierruiten achter per ongeluk geopend worden. Zorg er voor dat de por tierruiten achter nietverder dan voor 1/3 deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jongekinderen tegen de zon te beschermen.
Adviezen voor kinderzitjes
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van deveiligheidsgordel moet over de schouder vanhet kind liggen zonder de hals te raken. Controleer of de heupgordel goed over debovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een stoelverhoger metrugleuning te gebruiken voorzien van eengordelgeleider ter hoogte van de schouder.
8
Veiligheid
117
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond,...)kan het nuttig zijn de systemen ASR en ESP uit
te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen
en weer grip kunnen krijgen. ) Druk op de knop "ESP OFF", die zich in
het midden van het dashboard bevindt.
Als dit lampje op het
instrumentenpaneel en het
controlelampje van de knop
branden, zijn de systemenASR en ESP uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen
Deze systemen worden automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf 50 km/h. )
Druk nogmaals op de knop "ESP OFF"
om
de systemen handmatig weer in te schakelen.
Storing
Als dit lampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en
een meldin
g op het multifunctionele
display, duidt dit op een storing in
deze systemen.
Stabiliteitscontrolesystemen
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt
in via de remmen van één of meer wielen en
via het motorkoppel om de auto (binnen de
grenzen van de natuurkundige wetmatigheden)
weer in de juiste koers te brengen.
Antislipregeling
(ASR) en elektronisch
stabiliteitspro
gramma (ESP)
In dat geval gaat dit
controlelampje op het
instrumentenpaneel
knipperen.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestar t.
De systemen worden geactiveerd zodra de wielen
te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste richting.
De systemen ASR en ESP zorgenvoor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen van meer risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de systemenwordt verzekerd door de naleving van de voorschriften van de constructeur op het gebied van wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem, elektronischeonderdelen alsmede de montage- enreparatieprocedures. Laat de systemen na een aanrijdingcontroleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Laat de s
ystemen controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.