42
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
Knelbeveiliging
Het schuifdak is uitgerust met een knel-
beveiliging die de aanwezigheid van een
obstakel tijdens het sluiten detecteert en
ingrijpt door de slag van het schuifdak te
stoppen en om te keren.INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu werd losgekoppeld of als de
zekering van de knelbeveiliging is doorge-
brand, moet het schuifdak opnieuw wor-
den geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop A-fig. 40om het
schuifdak te sluiten;
❒houd de knop ingedrukt om het schuif-
dak trapsgewijs volledig te sluiten;
❒wacht eenmaal het dak volledig is ge-
sloten tot de schuifdakmotor uitscha-
kelt.
fig. 41F0S041Ab
Verwijder altijd de sleutel uit
het contactslot als de auto
wordt verlaten om te voorkomen dat
onverwachtse bediening van het
schuifdak gevaar oplevert voor de ach-
tergebleven passagiers. Oneigenlijk ge-
bruik van het schuifdak kan gevaar-
lijk zijn. Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of de passagiers niet
kunnen worden verwond door het be-
wegende schuifdak of door voorwer-
pen die door het mechanisme worden
meegesleept of geraakt
WAARSCHUWING
Open het schuifdak alleen in
de “spoilerstand” als er een
imperiaal op het dak gemon-
teerd is.
Open het schuifdak niet als er sneeuw
of ijs op is: risico op beschadiging.
Sluiten
Wanneer het schuifdak in de volledig geo-
pende stand staat, houd de knop A-fig. 40
langer dan een halve seconde ingedrukt
om het voorste ruitpaneel in de “spoiler-
stand” te brengen. Druk nogmaals op de
knop A-fig. 40en houdt hem ingedrukt
om het schuifdak in de volledig gesloten
stand te brengen.
023-045 ABARTH 500 1ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 15-06-2012 12:12 Pagina 42
44
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
VOOR fig. 45
De elektrische ruitbediening is beschikbaar
wanneer de contactsleutel in de stand
MARstaat en 2 minuten nadat de sleu-
tel in de stand STOPis gedraaid of is ver-
wijderd.
Er bevinden zich twee bedieningsknoppen
naast de versnellingspook (één per zijde):
Aopenen/sluiten zijruit linksvoor;
Bopenen/sluiten zijruit rechtsvoor;
Als de knop enkele seconden ingedrukt
wordt gehouden, gaat de ruit automatisch
open of dicht (alleen met de contactsleu-
tel in de stand MAR).
Wat de ruit aan de passagierszijde betreft,
geldt dit overigens alleen voor het auto-
matisch openen van ruit.
fig. 44F0S044Ab
BELANGRIJK De centrale portierver-
grendeling wordt niet ingeschakeld als een
portier/deur niet goed gesloten is of als er
een storing in het systeem is waargeno-
men. Na 10/11 snel achtereenvolgende
pogingen schakelt het systeem ongeveer
30 seconden uit.
Vergrendelen, steek de sleutel in het
slot en draai hem naar de stand 2-fig. 43.
Als de sleutel wordt gedraaid, worden de
portieren en de achterklep tegelijkertijd
vergrendeld.
Druk op de knop Áom de portieren met
de afstandsbediening te vergrendelen.Portieren vergrendelen/
ontgrendelen van binnenuit
Ontgrendelentrek aan de hendel A-
fig. 44.
Als aan de hendel A op het bestuurders-
of op de passagiersportier wordt getrok-
ken, worden alle portieren ontgrendeld.
Vergrendelen. Duw de hendel A-fig. 44
naar het portier.
Als de hendel op het bestuurders- of op
de passagiersportier wordt ingedrukt,
worden alle portieren vergrendeld.
De juiste stand van de hendel bij vergren-
delde portieren is aangegeven met een
rood teken A-fig. 44aop de hendels.
fig. 44a
A
A
F0S144Ab
023-045 ABARTH 500 1ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 15-06-2012 12:12 Pagina 44
45
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
fig. 45
TTC
AB
F0S045Ab
Oneigenlijk gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tij-
dens het bedienen altijd of de passa-
giers niet kunnen worden verwond
door de bewegende ruiten of door
voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt.
WAARSCHUWING
Verwijder altijd de sleutel uit
het contactslot als de auto
wordt verlaten om te voorkomen dat
onverwachtse bediening van de elek-
trische ruitbediening gevaar oplevert
voor de achtergebleven passagiers.
WAARSCHUWING
Soft touch bediening fig. 46
Indien ontgrendeld kan de achterklep van
buitenaf geopend worden met de elektri-
sche handgreep Bonder de rand van de
achterklep.
Als de portieren ontgrendeld zijn kan de
achterklep op elk moment worden geo-
pend.
Om de achterklep met deze handgreep te
kunnen openen, moet een van de voor-
portieren geopend worden of moeten de
portieren ontgrendeld zijn met de af-
standsbediening of met de mechanische
sleutel.
Als de achterklep niet goed is vergrendeld,
brandt het lampje ´op het instrumen-
tenpaneel (daar waar aanwezig).
BAGAGERUIMTE
ACHTERKLEP OPENEN
Met de afstandsbediening
Druk op de knop
R.
Het ontgrendelen van de achterklep
wordt aangegeven door het twee maal
knipperen van richtingaanwijzers.
Het ontgrendelen van de achterklep
wordt vergemakkelijkt door de gasveren.
Wanneer de achterklep wordt ontgren-
deld, gaat bij sommige versies de bagage-
ruimteverlichting branden: de verlichting
gaat automatisch uit wanneer de achter-
klep wordt gesloten.
Het licht blijft ongeveer 15 minuten bran-
den nadat de contactsleutel naar de stand
STOPis gedraaid: deze tijdregeling wordt
opnieuw gestart als een portier of de ach-
terklep wordt geopend tijdens deze ter-
mijn.
fig. 46
023-045 ABARTH 500 1ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 15-06-2012 12:12 Pagina 45
49
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
Controleer, voordat de mo-
torkap wordt opgetild, of de
armen van de ruitenwissers tegen de
ruit liggen.
WAARSCHUWING
fig. 54F0S054Ab
Sluiten fig. 54
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met één hand om-
hoog, verwijder met de andere hand de
stang Cuit de zitting Een plaats hem
terug in de klem D;
❒laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm
van de motorruimte zakken en laat hem
dan vallen. Controleer of de motorkap
goed gesloten is (niet alleen met de be-
veiliging vergrendeld) door te proberen
hem op te tillen. Als de motorkap niet
perfect gesloten is, probeer dan niet er-
op te drukken maar open hem opnieuw
en herhaal de handeling.
Voor de rijveiligheid moet de
motorkap tijdens het rijden
altijd perfect gesloten zijn. Controleer
dus altijd of de motorkap goed ge-
sloten en vergrendeld is. Mocht men
tijdens het rijden merken dat de mo-
torkap niet goed vergrendeld is, stop
dan onmiddellijk en sluit de motorkap
op de correcte manier.
WAARSCHUWING
Wees erg voorzichtig bij het
uitvoeren van werkzaamhe-
den in de motorruimte wanneer de
motor nog warm is: gevaar voor
brandwonden. Houd uw handen uit
de buurt van de ventilator: de venti-
lator kan, ook bij verwijderde con-
tactsleutel, plots inschakelen. Wacht
tot de motor is afgekoeld.
WAARSCHUWING
Pas op voor sjaals, dassen of
loszittende kledingstukken.
Deze kunnen door de bewegende on-
derdelen worden vastgegrepen.
WAARSCHUWING
046-062 ABARTH 500 1ed NL.qxd:044-062 FIAT 500 IT 15-06-2012 8:59 Pagina 49
51
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
HOOGTEREGELING fig. 57
De auto is voorzien van elektrische kop-
lampafstelling die beschikbaar is met de
sleutel in de stand MARen ingeschakeld
dimlicht.
De auto helt achterover indien beladen.
Hierdoor schijnt de lichtbundel meer naar
boven.
In dergelijke gevallen is het nodig de kop-
lampen te verstellen met de knoppen +
en −.
De display op het instrumentenpaneel
geeft de ingestelde stand aan.
Xenon koplampen met gasontlading wor-
den automatisch geregeld. De koplampaf-
stelling is elektronisch en kan aldus niet
handmatig worden geregeld met de knop-
pen +en −.
fig. 57
M E N UE S C
F0S057Ab
Correcte standen in functie van
de belading
Stand 0– een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand 1– 4 personen.
Stand 2– 4 personen + bagage in de ba-
gageruimte.
Stand 3– bestuurder + maximum toege-
stane lading in de bagageruimte.
MISLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem contact op met het Abarth Servi-
cenetwerk voor controle en eventuele af-
stelling.
LUCHTBUNDEL AFSTELLEN IN
BUITENLAND
Het dimlicht is standaard afgesteld voor
gebruik in het land waarin de auto werd
aangeschaft. Als gereden wordt in landen
waar op de andere weghelft wordt gere-
den, moeten, om verblinding van tegen-
liggers te voorkomen, delen van de kop-
lamp worden afgedekt overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het be-
treffende land.ABS
(voor bepaalde versies/markten)
Het ABS is geïntegreerd in het remsysteem
en voorkomt dat de wielen tijdens het rem-
men blokkeren, ongeacht de conditie van
het wegdek en de druk die op het pedaal
wordt uitgeoefend. Het ABS verhindert zo
dat één of meerdere wielen doorslippen.
Daardoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs
bij noodstops.
Het geheel wordt aangevuld met het EBD-
systeem (Electronic Braking Force Distri-
bution) dat zorgt voor de verdeling van de
remkracht tussen de voor- en de achter-
wielen.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa
500 km is vereist om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd tijdens de-
ze periode bruusk, herhaaldelijk of lang-
durig remmen.
046-062 ABARTH 500 1ed NL.qxd:044-062 FIAT 500 IT 15-06-2012 8:59 Pagina 51
54
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
Storingsmeldingen
Wanneer een storing optreedt, gaat het
controlelampje áop het instrumenten-
paneel branden en verschijnt een melding
op het herconfigureerbare multifunctio-
nele display (voor bepaalde versies/
markten), zie hoofdstuk “Lampjes en mel-
dingen”.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is
geen handrem; verlaat daarom nooit de
auto zonder eerst de handrem te hebben
aangetrokken, de motor te hebben afge-
zet en de eerste versnelling te hebben in-
geschakeld.
Het ESP blijft ook ingescha-
keld wanneer met het reser-
vewiel wordt gereden. Houd steeds
rekening met het feit dat het reser-
vewiel kleiner is dan een normale
band waardoor de grip lager is.
Voor een goede werking van de ESP-
en ASR-systemen is het van groot be-
lang de banden van alle wielen van
hetzelfde type, merk en maat zijn en
dat ze in perfecte conditie zijn.
WAARSCHUWING
TTC SYSTEEM
(Torque Transfer Control)
Dit systeem is een onderdeel van het ESP-
systeem.
Het verbetert de overdracht van het mo-
torkoppel op de wielen waardoor een vei-
liger weggedrag en gevoeligere besturing
kan worden verzekerd, in het bijzonder bij
bochtenwerk, waarbij onderstuur in de
kiem gesmoord wordt.
Druk op de knop C-Fig. 58op het dash-
board om het systeem in te schakelen.
Wanneer de functie actief is, brandt de
LED op de TTC-knop.
Druk nogmaals op de knop of zet de mo-
tor af (contactsleutel in de stand STOP)
om het systeem uit te schakelen. ASR (AntiSlip Regulation)
Dit systeem is een onderdeel van het ESP-
systeem. Het grijpt automatisch in als één
of beide tractiewielen beginnen doorslip-
pen en zorgt ervoor dat de bestuurder de
controle over zijn auto behoudt.
Het ASR is bijzonder nuttig onder de vol-
gende omstandigheden:
❒doorslippen van het binnenwiel in boch-
ten, door veranderende wielbelasting
of door overmatige acceleratie;
❒te grote krachtoverdracht naar de wie-
len, ook in functie van de conditie van
het wegdek;
❒optrekken op glad, besneeuwd of met
ijzel bedekt wegdek;
❒bij gripverlies op nat wegdek (aquapla-
ning).
MSR systeem
(motorslipkoppelregeling)
Dit systeem is een onderdeel van het ABS
systeem dat het motorkoppel regelt bij
bruusk terugschakelen, om overmatige
vertraging van de tractiewielen te voor-
komen. Dit is vooral van nut op wegdek-
ken met gebrekkige grip, waardoor de au-
to niet meer stabiel blijft.
fig. 58F0S058Ab
046-062 ABARTH 500 1ed NL.qxd:044-062 FIAT 500 IT 15-06-2012 8:59 Pagina 54
57
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
PARKEERSENSOREN
(voor selecte uitvoeringen/markten)
Deze bevinden zich in de achterbumper
van de auto fig. 59en attenderen de be-
stuurder via een repeterend geluidssignaal
op de aanwezigheid van obstakels achter
de auto.
fig. 59F0S103Ab
AKOESTISCH
WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als u de achteruit inschakelt en er een ob-
stakel achter de auto aanwezig is, klinkt er
een geluidssignaal waarvan de frequentie
afhankelijk is van de afstand van het ob-
stakel tot de achterbumper.
De frequentie van het geluidssignaal:
❒neemt toe als de afstand tot het obsta-
kel kleiner wordt
❒klinkt ononderbroken als de afstand tot
het obstakel minder is dan ongeveer
30 cm en stopt onmiddellijk als de af-
stand tot het obstakel groter wordt
❒blijft constant als de afstand tot het ob-
stakel constant blijft. ACTIVERING
De sensoren worden bij het inschakelen
van de achteruit automatisch geactiveerd.
Als de afstand tot het obstakel achter de
auto kleiner wordt, neemt de frequentie
van het geluidssignaal toe.
046-062 ABARTH 500 1ed NL.qxd:044-062 FIAT 500 IT 15-06-2012 8:59 Pagina 57
77
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
Als de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (samen met
de melding op de display, indien voor-
zien), dan is er mogelijk een storing in
de veiligheidssystemen; in dat geval
kunnen de airbags of gordelspanners
niet geactiveerd worden bij een on-
geval of, in een zeer beperkt aantal
gevallen, op verkeerde wijze geacti-
veerd worden. Neem, voordat verder
wordt gereden, onmiddellijk contact
op met het Abarth Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.
WAARSCHUWING
Bedek bij auto’s met zijair-
bags de rugleuning van de
voorstoelen niet met extra hoezen.
WAARSCHUWING
Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en
houd niets in de mond (pijp, pen,
etc.). Bij een ongeval waarbij de air-
bag wordt opgeblazen, kan dit ern-
stige verwondingen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Rijd altijd met de handen op
de stuurwielrand zodat de
airbag indien nodig ongehinderd op-
geblazen kan worden. Rijd niet met
voorover gebogen lichaam. Houd de
rug goed rechtop tegen de rugleuning
gedrukt.
WAARSCHUWINGAls de contactsleutel in stand
MAR staat of wanneer de
motor is uitgezet, kunnen de airbags
ook geactiveerd worden als de auto
door een andere auto wordt aange-
reden. Om die reden mogen kinderen
nooit op de voorstoel worden ge-
plaatst, ook als de auto stilstaat. Als
de sleutel echter in de stand STOP
staat, wordt bij een ongeval geen en-
kel veiligheidssysteem (airbag of gor-
delspanners) geactiveerd. De uitge-
bleven activering van de airbags wijst
in dergelijke gevallen niet op een sto-
ring van het systeem.
WAARSCHUWING
Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of overs-
tromingen het airbagsysteem door het
Abarth Servicenetwerk controleren.
WAARSCHUWING
063-078 ABARTH 500 1ed NL.qxd:063-078 FIAT 500 IT 14-06-2012 10:39 Pagina 77