OPEL Movano / VivaroHandleiding Infotainment
4InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................4
Overzicht bedieningselementen ....7
Antidiefstalfunctie ......................... 21
Gebruik ........................................ 21
Geluidsinstellingen ......................25
Volume-instellingen .....................29Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem levert state- of-the-art informatie en vermaak in de auto.
De radio is uitgerust met kanaalvoor‐
keuren die kunnen worden toegewe‐
zen voor FM-, middengolf- en lange‐
golf-frequentiebereik.
De audiospeler speelt audio-cd's,
mp3-cd's en ook wma-cd's af.
Externe gegevensopslagapparaten,
bijv. iPod, mp3-speler of USB-stick of
een draagbare speler kunnen op het
Infotainmentsysteem worden aange‐
sloten. Externe geluidsbronnen kun‐ nen ook via Bluetooth worden aange‐
sloten.
De digitale soundprocessor biedt di‐ verse vooraf ingestelde klankinstellin‐ gen, waarmee u het geluid kunt opti‐
maliseren.
De dynamische routeplanning van
het navigatiesysteem brengt u op be‐
trouwbare wijze naar uw bestemming en kan u helpen files en andere an‐
dere knelpunten te vermijden.Als optie kan het Infotainmentsys‐
teem worden gebruikt met de bedie‐
ningselementen op de stuurkolom, of
via het stemherkenningssysteem.
Het Infotainmentsysteem kan ook
worden uitgerust met een handsfree-
telefoonsysteem.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen en de dui‐
delijke displays kunt u het systeem
gemakkelijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Inleiding5
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het in‐
fotainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der,
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties,
■ obstakels.
Bij een slechte radio-ontvangst daalt
het volume automatisch voor een mi‐
nimaal storend effect.
Gebruik van deze handleiding
■ Deze handleiding beschrijft func‐ ties waarover uw auto al dan niet
beschikt aangezien deze optioneel
zijn of vanwege wijzigingen na het
ter perse gaan van deze handlei‐
ding. Raadpleeg de aankoopdocu‐
mentatie om na te gaan of alle func‐
ties op de auto aanwezig zijn.
■ Mogelijk zijn bepaalde bedienings‐ elementen en omschrijvingen,
waaronder symbolen, displays en
menufuncties, niet op uw auto van
toepassing wanneer er sprake is
van een modelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale uit‐
rusting of accessoires.
■ De inhoudsopgave aan het begin van de handleiding en in de afzon‐
derlijke paragrafen geeft aan waar
u de informatie die u zoekt kunt vin‐
den.
■ Met behulp van het trefwoordenre‐ gister kunt u specifieke informatie
zoeken.
■ De displays van het voertuig onder‐
steunen mogelijkerwijs uw taal niet.■ Displayteksten en opschriften in het
interieur zijn vet gedrukt.
■ De bediening die in deze handlei‐ ding wordt gegeven, verwijst naar
de bedieningselementen van het
infotainmentsysteem. Voor gelijke
bedieningselementen op de stuur‐
kolom kunt u het overzicht van de
bedieningselementen raadplegen
3 7.
Waarschuwing en Voorzichtig9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot ver‐
wondingen leiden.
Inleiding21Antidiefstalfunctie
Een elektronisch beveiligingssys‐
teem is inbegrepen om diefstal te ont‐ moedigen. Het infotainmentsysteem
werkt alleen in uw auto en is daarom voor een dief waardeloos.
De beveiligingscode (apart geleverd)
moet worden ingevoerd bij het eerste
gebruik van het systeem en na lange
onderbrekingen van de voeding.
Beveiligingscode invoeren
Wanneer het Infotainmentsysteem
voor het eerst wordt ingeschakeld,
verschijnt het bericht Radiocode en
dan 0000 op het displayscherm.
Om het eerste cijfer van de beveili‐
gingscode in te voeren, drukt u her‐
haalde malen op de cijfertoets 1 op de
eenheid totdat het gewenste nummer wordt weergegeven. Voer op de‐
zelfde manier het tweede, derde en
vierde cijfer in met de toetsen 2, 3
en 4.
Wanneer de volledige code wordt
weergegeven, houdt u de toets 6 in‐
gedrukt tot er een akoestisch signaalklinkt. Het systeem is ontgrendeld
wanneer de correcte code is inge‐
voerd.
Verkeerde code ingevoerd
Wanneer een verkeerde code is in‐
gevoerd, wordt Codefout en dan
Wacht 100 weergegeven.
Wacht totdat het aftellen is afgelopen
en voer dan de juiste code in. Elke
keer dat de code verkeerd wordt in‐ gevoerd, wordt de afteltijd verdub‐
beld.
Geografisch gebied veranderen
Wanneer de beveiligingscode wordt
ingevoerd, kan u gevraagd worden
om een geografisch gebied te kiezen,
bijv.:
■ Europa
■ Azië
■ Arabië
■ Amerika
Schakel het infotainmentsysteem uit
en druk tegelijk op de toets 1 en 5 en
de draaiknop m. Druk vervolgens op
de toets _ of 6 totdat het gewenstegebied op het displayscherm wordt
gemarkeerd en stel het in met toets
6 .
Gebruik Bedieningselementen van
infotainment
Het infotainmentsysteem wordt via
toetsen, draaiknoppen en displayme‐
nu's bediend.
Invoer kan plaatsvinden via: ■ de centrale bedieningseenheid in het instrumentenpaneel 3 7 of
■ de bedieningselementen op de stuurkolom 3 7
■ het stemherkenningssysteem (in‐ dien beschikbaar) 3 74
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met de toets X in.
De eerder gebruikte audiobron is ac‐ tief.
22Inleiding
Schakel het Infotainmentsysteem uit
door de knop X in te drukken (of in‐
gedrukt te houden).
Automatisch uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het in‐ fotainmentsysteem automatisch
korte tijd na de invoer van de laatste gebruiker uitgeschakeld, als het info‐
tainmentsysteem met de toets X in‐
geschakeld wordt. Afhankelijk van het
aanwezige type kan dit na onegveer
5 minuten gebeuren.
R16 BT / CD16 BT / CD18 BT:
20 minuten. Door opnieuw indrukken
van de knop X blijft het Infotainment‐
systeem nog eens 20 minuten actief.
Volume instellen Draai de draaiknop X of druk op de
toets < of ].
CD35 BT: Volumedraaiknop draaien.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets ! of #.Opgeslagen volume
Wanneer het infotainmentsysteem wordt uigeschakeld, wordt het huidige
volume opgeslagen.
CD30 BT: als het volume meer dan
15 is wanneer het uitgeschakeld
werd, wordt het automatisch verlaagd tot 15 wanneer het weer ingescha‐
keld wordt.
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk vo‐
lume ( 3 29) wordt geactiveerd,
wordt het volume automatisch aan‐
gepast om weg- en windlawaai te
compenseren.
Mute
Druk voor het ondedrukken van de
huidige audiobron kort op de
knop X 1)
.
CD35 BT: Volumedraaiknop kort in‐
drukken.
R16 BT / CD16 BT / CD18 BT: Volu‐
medraaiknop kort indrukken.Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets @ of 8 of
druk tegelijkertijd op ! en #.
Geluidsonderdrukking uitschakelen Schakel de geluidsonderdrukking uit
door weer op de toets X te drukken
(of eraan te draaien).
CD35 BT: Volumedraaiknop weer in‐
drukken.
Eventueel (met de knoppen op de
stuurkolom): druk weer op de toets
@ of druk weer tegelijkertijd op !
en #.
Bediening van displayscherm R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop
OK .
■ Handelingen bevestigen: Druk op de draaiknop OK.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.1)
Niet bij R16 BT, CD16 BT, CD18 BT en CD30.
36RadioRadio Data System (RDS)RDS is een FM-zender die u de ge‐
wenste zender helpt vinden en sto‐
ringsvrije ontvangst ervan verzekert.
Voordelen van RDS ■ De programmanaam van de geko‐ zen zender verschijnt op het dis‐
playscherm in plaats van de fre‐ quentie ervan.
■ Tijdens het automatisch zoeken naar een zender stemt het infotain‐
mentsysteem uitsluitend af op
RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op de zendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de gekozen zender.R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT - RDS-
functies
Configureren van RDS
Druk op de toets SETUP en draai aan
de draaiknop OK voor toegang tot het
menu RDS. Druk op de knop om te
selecteren.
Draai aan de draaiknop om RDS
SETUP te selecteren.
In- en uitschakelen van RDS
Schakel RDS-AF in/uit door op de
draaiknop OK te drukken. AF ver‐
schijnt op het displayscherm wanneer
RDS actief is.
Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-zenders versturen
tekstinformatie die betrekking heeft
op het uitgezonden programma (bijv.
naam van een nummer).
Druk op de toets SETUP en draai aan
de centrale draaiknop OK voor toe‐
gang tot het menu Radioteksten.Draai aan de draaiknop om Radio te
selecteren en druk op de knop om
deze informatie te bekijken.
CD30 BT - RDS-functies Configureren van RDS
Met de radio aan drukt u op de toets
RADIO/CD om naar het
Radiofuncties -menu te gaan.
In- en uitschakelen van RDS
Schakel RDS-AF in/uit en druk op de
draaiknop om te bevestigen.
RDS-AF verschijnt op het display‐
scherm wanneer dit ingeschakeld
wordt.
I Verkeersinformatie
(verkeersberichten)
Verkeersinformatiezenders zijn FM
RDS-zenders die verkeersinformatie
uitzenden.I Verkeersinformatie in- of uitschake‐
len
Het in- en uitschakelen van de ver‐
keersberichten:
Cd-speler39Cd-spelerAlgemene informatie....................39
Gebruik ........................................ 40Algemene informatie
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's, mp3-cd's en
ook wma-cd's afspelen.
Alleen CD15 BT, CD16 BT, CD 18BT en CD 30 BT: AAC- en WAV-formaat
kunnen ook worden afgespeeld.
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/wma-cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Zelf-opgenomen cd-r's en cd-rw's en wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van on‐ line muziekwinkels spelen wellicht
niet goed of helemaal niet.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audio‐
tracks herkend en afgespeeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's;
zie hieronder.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om zetegen vuil en beschadiging te be‐
schermen.
40Cd-speler
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnende lens van de audiospeler binnen
in het apparaat vies maken en sto‐
ringen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen gelden voor mp3/wma-cd's:
Alleen mp3-bestanden en wma-be‐
standen kunnen worden gelezen.
Maximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus
Maximaal aantal mp3- en/of wma-
bestanden dat kan worden opge‐
slagen: 1000 bestanden
Toepasbare weergavelijstexten‐
sies: .m3u, .pls
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
■ De bediening van de mp3- en wma-
bestanden is identiek. Wanneer
een cd met wma-bestanden wordt
geplaatst, worden mp3-gerela‐
teerde menu's weergegeven.Gebruik
CD15 BT / CD 16 BT / CD 18 BT
- Gebruik van cd-speler
Cd afspelen starten
Schakel het Infotainmentsysteem in
(door op de knop m te drukken) en
duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin
getrokken is: het afspelen van de cd
start automatisch.
Als er reeds een cd in de speler is,
drukt u op de toets MEDIA totdat de
gewenste audiobron geselecteerd is:
het afspelen van de cd wordt gestart.
Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Album of nummer selecteren
Draai aan de draaiknop OK om een
album of nummer uit de lijst te selec‐
teren.Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets 2 of 3 één of meer‐
dere malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets 2 of 3 ingedrukt
voor snel vooruit of achteruit van het
huidige nummer.
Willekeurig afspelen
Houd tijdens het afspelen van de cd
de genummerde toets 2 of 4 (van de
zendertoetsen 1...6) ingedrukt om het
willekeurig afspelen te activeren.
MIX verschijnt op het display wan‐
neer willekeurig afspelen actief is.
Let op
Op een mp3 cd werkt de willekeurige
afspeelfunctie alleen voor het hui‐
dige album.
Houd de genummerde toets 2 of 4
weer ingedrukt om te deactiveren.
MIX verdwijnt van het display.
Willekeurig afspelen kan ook worden
uitgeschakeld door het uitwerpen van
de cd.