USB-poort47
Alleen mp3-bestanden, wma-,
acc- 1)
en ogg- 2)
bestanden kunnen
worden gelezen. Wav-bestanden
en alle andere gecomprimeerde bestanden kunnen niet worden af‐
gespeeld.
Maximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus
Maximaal aantal bestanden dat op‐
geslagen kan worden:
1000 bestanden
Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van online
muziekwinkels spelen wellicht niet
goed of helemaal niet
Toepasbare weergavelijstexten‐
sies: .m3u, .pls
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaaktOpgeslagen
audiobestanden afspelen Afhankelijk van het extra apparaat dat
is aangesloten, selecteert u een map
(mp3-speler, USB-apparaat) of een
afspeellijst (draagbare, digitale mu‐
ziekspeler).
Nadat het is aangesloten, is het al‐
leen mogelijk om de bedieningsele‐
menten en menu's van het infotain‐ mentsysteem te gebruiken om het ex‐
tra apparaat te bedienen.
De bediening van audiobronnen die
aangesloten zijn via USB, is in het al‐ gemeen gelijk aan die voor een audio
mp3/wma-cd 3 40.
R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Muziek
afspelen via USB
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het extra ap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten en het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven.Bij het aansluiten van nieuwe rand‐
apparatuur wordt automatisch het
eerste nummer in de eerste map af‐
gespeeld. Bij het weer aansluiten van het apparaat klinkt het eerste afge‐
speelde nummer weer.
Een nummer selecteren
Voor het direct selecteren van num‐
mers (en van map te wisselen) gaat u
eerst naar de menustructuur van de
randapparatuur door tijdens het af‐
spelen op de draaiknop OK te druk‐
ken. Selecteer nummers en wissel
van map door de draaiknop te draaien en in te drukken.
CD30 BT - Muziek via USB
afspelen
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het extra ap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten en het AUX-USB-menu
wordt automatisch weergegeven.1) Niet bij CD30 BT.
2) Alleen CD30 BT.
48USB-poort
Een nummer selecteren
Selecteer nummers direct door de
centrale draaiknop te draaien en in te
drukken.
Standaard worden de albums in alfa‐
betische volgorde vermeld.
Wanneer een USB-apparaat aange‐
sloten is, bevinden alle mappen zich
op hetzelfde niveau in de boomstruc‐
tuur.
Afhankelijk van het extra apparaat dat is aangesloten, kunt u als volgt uw
selectie verfijnen tot mappen en be‐
standen of door te zoeken op criteria:
■ Artiesten
■ Albums
■ Genres
■ Afspeellijsten
■ Titels
CD35 BT - Muziek via USB
afspelen
Mp3-speler / iPod / USB-stations Het systeem detecteert de randappa‐ ratuur wanneer een USB-apparaat
wordt aangesloten en het eerstenummer in de eerste map wordt au‐
tomatisch afgespeeld. Bij het weer
aansluiten van het apparaat klinkt het eerste afgespeelde nummer weer.
Een nummer selecteren
Voor het direct selecteren van num‐
mers (en van map te wisselen) gaat u
eerst naar de menustructuur van de
randapparatuur door tijdens het af‐
spelen op de centrale draaiknop te
drukken (bij iPod aan de knop draaien om naar het menu te gaan). Selecteer
nummers en wissel van map door de
draaiknop te draaien en in te drukken.
Van USB-ingang loskoppelen Het afspelen stopt onmiddellijk wan‐
neer het extra apparaat uit de USB- ingang wordt getrokken.
Navigatie59Gebruik
Afstandsbediening
1. Toets in het midden Bevestigen, het snelmenu openen
Op omhoog, omlaag, rechts, links drukken: In het menu of de kaart
bewegen
Op omhoog/omlaag drukken: De
schaal van de kaart bijstellen (in-/
uitzoomen)
Rechts drukken: Verkeersinfor‐
matie oproepen
2. Schermtoetsen (⌞ en ⌟)
Uit het menu: Handelingen selec‐
teren en bevestigen
Uit de kaart: Linkertoets (⌞) - her‐ haalt een gesproken aanwijzing;
rechtertoets (⌟) - toont de route‐
samenvatting
3. MENU : Het hoofdmenu openen
4. MAP 2D/3D
Uit het menu: Geeft de kaart weer Uit de kaart: Schakelt de kaart
naar 2D/3D-modus
5. BACK : Terug naar het vorige
schermMet de schermtoetsen ⌞ en ⌟ worden
handelingen geselecteerd of beves‐
tigd die onderaan het scherm worden
weergegeven.
De led op de afstandsbediening knip‐ pert eenmaal wanneer de afstands‐bediening is verbonden met het navi‐ gatiesysteem. Om hem sneller te ver‐binden, drukt u op een van de af‐
standsbedieningstoetsen terwijl het
systeem start voordat dat de wette‐
lijke opmerkingen verschijnen.
Wanneer de led knippert en er een
bericht op het scherm verschijnt,
moeten de batterijen worden vervan‐
gen.
Navigatie63
selecteert u LIVE diensten uit het
hoofdmenu van het navigatiesys‐
teem.
Veiligheidswaarschuwingen
Deze dienst omvat mobiele flitsloca‐
ties in realtime, verkeersonveilige lo‐
caties en vaste flitslocaties.
De nieuwste updates van vaste flit‐
slocaties kunnen via
TomTom HOME™ worden gedown‐
load.
Deze dienst kan op elk willekeurig
moment via
Veiligheidswaarschuwingen in het
menu LIVE diensten worden geacti‐
veerd of gedeactiveerd.
HD Traffic™
Om alleen actuele, realtime verkeers‐ informatie te ontvangen en de beste
route naar uw bestemming te plan‐
nen, selecteert u HD Traffic1)
in het
menu LIVE diensten .Lokale zoekfunctie van Google™
Met deze dienst kunt u een trefwoord
gebruiken om een nuttige plaats snel
te vinden en deze als een bestem‐
ming in te stellen.
Het weer
De weersverwachtingsdienst geeft weerberichten voor maximaal
5 dagen voor uw huidige locatie en uw gekozen bestemming.
Afbeeldingsviewer
Het systeem kan worden gebruikt om afbeeldingen te bekijken. Selecteer
Viewer voor afbeeldingen in het
hoofdmenu; de afbeeldingscollectie
wordt geopend en er kan een afbeel‐
ding worden geselecteerd.
Om door de afbeeldingen in de dia‐
voorstellingsmodus te schuiven, se‐
lecteert u Diavoorstelling met de rech‐
ter schermtoets ⌟ en stelt u de secon‐
den-per-dia in wanneer daarom wordt gevraagd, met de richtingstoetsen.
Om de diavoorstelling op de handma‐
tige modus in te stellen, selecteert u
Handmatig door helemaal naar rechtsvan het display seconden-per-dia te
gaan en dan de richtingstoetsen te
gebruiken om handmatig door de af‐
beeldingen te schuiven. Start de dia‐
voorstelling door op de rechter
schermtoets ⌟ te drukken.
Afbeeldingen kunnen worden toege‐
voegd of verwijderd tijdens het bijwer‐
ken van het navigatiesysteem.
Compatibele afbeeldingsindelingen
zijn:
■ JPG: grijsschaal of RGB
■ BMP: 1-bits, 2 kleuren; 4-bits, 16 kleuren; 8-bits, 256 kleuren en
24-bits, 16,7 miljoen kleuren
Het navigatiesysteem instellen
Navigatievolume
Om het volume tijdens een gespro‐
ken aanwijzing te veranderen, draait
u de knop X of drukt u op < of ].
Of druk op de toets ! of # van de
bedieningselementen op de stuurko‐
lom om het volume te veranderen.1) De service HD Traffic heet Traffic als er geen abonnement geactiveerd is.
64Navigatie
Om de gesproken aanwijzing te her‐
halen, drukt u op de linker
schermtoets ⌞.
Systeemvoorkeuren
Het systeem kan aan de persoonlijke
wensen worden aangepast. Selec‐
teer Wijzig voorkeuren in het hoofd‐
menu om de aanpasbare voorkeuren
te bekijken.
Bepaalde menu-items kunnen ook
sneller worden gevonden in het snel‐
menu. Druk op de toets in het midden
op de afstandbediening om het
Snelmenu te openen.Wijzig thuislocatie
Om de locatie van uw opgegeven
thuislocatie te wijzigen.Beheer favorieten
Opgeslagen favoriete bestemmingen
wissen. Selecteer de gewenste in‐
voer, gevolgd door OK, met de
schermtoets om de invoer te wissen.Wissel kaart
Wordt gebruikt wanneer verschil‐
lende kaarten op de SD-kaart worden
geïnstalleerd. Om de kaart te wijzi‐gen, selecteert u Wissel kaart en se‐
lecteert u vervolgens de noodzake‐
lijke kaart.Spraak-voorkeuren
Een stem selecteren voor het geven
van gesproken aanwijzingen en men‐
selijke of kunstmatige stemmen se‐ lecteren.
De aanwijzingen met menselijke stem geven alleen vereenvoudigde bege‐
leiding terwijl de aanwijzingen met kunstmatige stem wegaanwijzingen
plus aanvullende informatie geven
(bijv. verkeersborden en verkeersin‐
formatie enz.).Stem uitschakelen
De gesproken aanwijzingen uitscha‐ kelen en alleen het kaartscherm voor
begeleiding gebruiken.Zet geluid uit
Al het geluid uitschakelen, inclusief gesproken aanwijzingen en waar‐
schuwingen enz.. Om het geluid weer
aan te zetten selecteert u Zet geluid
aan .Veiligheids-voorkeuren
Om geluidswaarschuwingen tijdens
het rijden in te schakelen ( bijv. bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid of of bij het naderen van
scholen enz.). Deze optie kan ook
worden gebruikt om de menu's te ver‐
eenvoudigen.Planningvoorkeuren
Er zijn vijf soorten planningsvoorkeu‐
ren waaruit kan worden gekozen. De
aanbevolen voorkeur is Snelste
route .
Na het selecteren van de plannings‐ criteria kunt u via het systeem de
functie IQ Routes™ activeren. Na het activeren plant deze functie de beste
route met inachtneming van de gel‐
dende maximumsnelheden.
Tolwegvoorkeuren: Nadat een be‐
stemming is ingevoerd, vraagt het
systeem u of u dit verzoek wilt veran‐ deren. Selecteer een van de 3 types
planningsvoorkeuren en sluit vervol‐
gens af met de rechter
schermtoets ⌟.
72Navigatie
Bevestig het type camera en wanneer
Flitslocatie snelheid wordt gekozen,
moet ook de snelheidsbeperking wor‐ den ingevoerd en bevestigd.
Om het systeem camera's te laten in‐ tegreren die handmatig door andere
gebruikers zijn ingevoerd moet u ge‐
abonneerd zijn op de camera-
updates in TomTom HOME . De ca‐
merawaarschuwing wordt alleen ac‐ tief nadat de locatie is bevestigd door de technische afdeling van TomTom.
Het snelmenu kan ook worden ge‐
bruikt om een camera te melden. Se‐
lecteer Meld flitslocatie . Voor het sys‐
teem moet het type camera worden ingevoerd en vervolgens aan welke
zijde van de weg de camera zich be‐ vindt. Bevestig met de rechter
schermtoets.
Wijzig waarschuwings-voorkeuren
Gebruiken om de waarschuwingstijd
voor de camera en het geluid van de
waarschuwing te wissen of aan te
passen.Om camerawaarschuwingen (mo‐
biele camera, tolwegcamera enz.) toe te voegen, vinkt u de noodzakelijke
cameratypes aan. Selecteer het type
camera dat moet worden aangepast,
en gebruik vervolgens de zachte toet‐ sen om met ja of nee te bevestigen of de waarschuwing moet worden ver‐
wijderd. Wanneer Nee wordt geko‐
zen, voert u de waarschuwingstijd
voor de camera en OK in en met be‐
hulp van de zachte toets.
Selecteer het gewenste geluid om te
waarschuwen bij een naderende ca‐
mera. Test het geluid met behulp van
de linkse schermtoets en bevestig dit met de rechter schermtoets.
Alarmmeldingen uit
De camerawaarschuwingen kunnen
worden in/uitgeschakeld. Selecteer
Alarmmeldingen uit in het hoofdmenu
wanneer de waarschuwingen inge‐ schakeld zijn of Alarmmeldingen aan
wanneer de waarschuwingen uitge‐
schakeld zijn.Let op
In bepaalde landen is het downloa‐
den en inschakelen van de camera‐
waarschuwingsoptie illegaal en kan dat resulteren in een vervolging.
Verkeersinfo Hiermee kan actuele verkeersinfor‐
matie worden ontvangen van lokale bronnen. Verkeersinformatie kan het
volgende omvatten:
■ ongevallen en ongelukken,
■ verkeersdrukte,
■ wegwerkzaamheden,
■ weersomstandigheden,
■ afgesloten rijstroken.
De Verkeersinfo -service is niet be‐
schikbaar in alle landen en regio's.
Verkeersongevallen worden aange‐ geven met gesproken meldingen en
met symbolen op de kaart - zie het
gedeelte Symbolenoverzicht .
Om de status van de Verkeersinfo-
service te tonen, worden de onder‐
staande pictogrammen weergegeven
in het verkeerszijbalk:
74StemherkenningStemherkenningAlgemene aanwijzingen...............74
Telefoonregeling ..........................74Algemene aanwijzingen
De stemherkenningsfunctie van het
handsfree-telefoonsysteem biedt u
de mogelijkheid om bepaalde functies van de mobiele telefoon via gespro‐
ken instructies te bedienen.
Spraaklabels kunnen voor de contac‐ ten in het autotelefoonboek wordengemaakt, waardoor u een contact
kunt bellen zonder de naam van de
beller of het nummer handmatig te
selecteren.
Om te verzekeren dat conversaties in
de auto geen gesprekken naar een
opgeslagen contact starten, moet de
stemherkenningsfunctie eerst via de
bedieningselementen op de stuurko‐
lom worden geactiveerd.
Wanneer de functie niet goed werkt,
zal de stemherkenningsfunctie u vra‐
gen de gewenste opdracht te herha‐ len, of speelt deze de beschikbare op‐ ties af.Telefoonregeling
Spraaklabels maken
Naast namen en nummers kunnen
spraaklabels worden gemaakt wan‐
neer nieuwe contacten aan het auto‐
telefoonboek worden toegevoegd.
Raadpleeg Bediening in het gedeelte
Telefoon 3 85.
Spraaklabels kunnen ook naderhand
worden toegevoegd of gewijzigd door de volgende menu's en opties te se‐
lecteren:
■ Telefoonboekbeheer ,
■ Telefoonboek auto ,
■ Contact wijzigen .
Selecteer het te wijzigen contact uit
de lijst met contacten en selecteer
vervolgens de volgende menuopties
door de draaiknop te draaien en in te drukken.
■ (Gesproken vermelding) ,
■ Opnemen vermelding starten ,
Wanneer u gevraagd wordt een
spraaklabel op te nemen, spreekt u in na de toon. Een melding vraagt het
Stemherkenning75
spraaklabel te herhalen. Wanneer het
systeem het herhaalde stemlabel niet
herkent, zal deze vragen het te her‐
halen. Een bericht bevestigt dat het
spraaklabel is opgenomen.
Na voltooiing zorgt u ervoor dat het
spraaklabel wordt opgeslagen samen
met de andere contactgegevens door Opslaan te selecteren.
Stemherkenning inschakelen
De stemherkenningsfunctie active‐
ren:
■ Druk op de toets 5 of
■ Druk op de knop w (op de knoppen
op de stuurkolom)
Na de toon herhaalt u het spraaklabel dat voorheen is opgenomen voor het
gewenste contact om het kiesproces
te starten.
Spreek het spraaklabel meteen uit,
d.w.z. zeg niet eerst "Bel" voordat u het spraaklabel noemt.
Wanneer het systeem het spraakla‐
bel niet herkent, wordt u gevraagd het
te herhalen. Wanneer het spraaklabel nog niet wordt herkend, wordt de lijstmet opgenomen spraaklabels terug‐
gespeeld. Herhaal het gewenste
spraaklabel wanneer het wordt weer‐
gegeven, om het kiesproces te star‐
ten.
Mocht het systeem het spraaklabel
nog steeds niet herkennen, wordt de
stemherkenningsfunctie automatisch
uitgeschakeld.