98Verlichting
De mistlampen vóór werken alleenwanneer het contact en de koplam‐
pen zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht Binnenste ring naar r draaien.
Het mistachterlicht brandt samen met
de mistlampen vóór en werkt alleen
wanneer het contact en de koplam‐
pen zijn ingeschakeld.
Achteruitrijlichten De achteruitrijlichten gaan brandenwanneer het contact is ingeschakeld
en de auto in de achteruitversnelling
staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampafdekkin‐
gen kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens ver‐ dwijnt na korte tijd vanzelf, om dit te
versnellen de verlichting inschakelen.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
■ Instrumentenverlichting
■ Infodisplay
■ Verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen.
Draai aan het kartelwieltje b totdat de
gewenste lichtsterkte is bereikt.
Binnenverlichting
Interieurverlichting voor
Bedien de wipschakelaar:
druk op 7=uitmiddelste stand=automatisch in-
en uitschakelendruk op d=aan
Met de tuimelschakelaar in de mid‐
delste stand doet de lamp dienst als
instapverlichting en brandt de lamp bij het openen van de voordeuren.
Een bepaalde tijd nadat de voorpor‐
tieren zijn gesloten dooft de instap‐
verlichting.
191
Banden ...................................... 156
Banden- en wielmaat, verwisselen ............................. 160
Bandenreparatieset ...................161
Bandenspanning .......................156
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 88, 157
Bandenspanningswaarden ........187
Banden verwisselen ...................164
Bedieningsorganen ......................75
Bekerhouders .............................. 69
Bekleding .................................... 172
Beladingsinformatie .....................73
Beslagen lampglazen ..................98
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 126
Beveiliging van de auto ................34
Binnenspiegels ............................. 40
Binnenverlichting .................98, 149
Bolle vorm .................................... 38
Boordgereedschap .....................155
Boordinformatie ........................... 91
Brandstofbesparingsmodus ..........89
Brandstofblokkeersysteem .........117
Brandstofmeter ............................ 81
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 134
Brandstofverbruikcijfer ............91, 92
Brandstofverbruikmeter ................82
Brandstof voor dieselmotoren ...133Buitenspiegels .............................. 38
Buitentemperatuur .......................78
Buitenverlichting ........................... 95
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 15, 76
Conformiteitsverklaring ...............188
Contactslotstanden ....................114
Controlelampen ......................80, 82
Controle over de auto ................113
Controles .................................... 138
Cruise control ...................... 89, 126
D Dagrijlicht ................................ 95, 96
Dagteller ...................................... 80
Dakbelasting ................................. 73
Dakdrager .................................... 73
Dashboard .................................... 11
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
Derde remlicht ........................... 147
Diefstalalarmsysteem ..................36
Diefstalvergrendeling ....................25
Dieselbrandstoffilter ...................144
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 144
Dimlicht of grootlicht ...............95, 96Driepuntsgordel ........................... 51
Driver Information Center .............90
E Economisch rijden ......................113
ecoScoring.................................... 92
Elektrisch bediende ruiten ...........41
Elektrische aansluitingen .............79
Elektrische verstelling ..................39
Elektrisch systeem...................... 150
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............103
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) .
.......................................... 87, 125
Event Data Recorders (EDR) .....188
F
Frontaal airbagsysteem ...............57
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen ........................... 91
Gereedschap ............................. 155
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................72
Gloeilamp vervangen ................145
Gordels ......................................... 50