Page 57 of 243

Stoelen, veiligheidssystemen55
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
De hoofdairbags bestaan uit een air‐
bag aan weerskanten in het dak‐
frame. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG op de dakstijlen.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Houd de zone waarin de airbag
zich ontplooit vrij van obstakels.
De haken in het dakframe zijn uit‐
sluitend geschikt voor het ophan‐
gen van lichte kledingstukken,
zonder kledinghangers. Bewaar
geen spullen in deze kleding.
Airbag deactiveren
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem op de voorstoel gebruikt, moet
u het airbagsysteem van de passa‐
gier deactiveren. Het zijairbag- en het
gordijnairbagsysteem, de gordelvoor‐ spanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.
Page 58 of 243

56Stoelen, veiligheidssystemen
U deactiveert het airbagsysteem van
de voorpassagier met een slot aan de rechterzijde van het instrumentenpa‐
neel.
Gebruik de contactsleutel om de po‐
sitie te kiezen:*=airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet af
bij een aanrijding. Controle‐
lampje * brandt voortdurend
in de middenconsole. U kunt
een kinderzitje aanbrengen in
overeenstemming met de ta‐
bel Inbouwposities kindervei‐
ligheidssystemen 3 59. Er
mag geen volwassen persoon
op de stoel van de voorpassa‐
gier vervoerd worden.V=airbag van voorpassagier is
actief. U mag geen kindervei‐
ligheidssystemen aanbren‐
gen.9 Gevaar
Kans op dodelijk letsel voor een
kind in een kinderzitje op de pas‐
sagiersstoel met geactiveerde air‐ bag.
Kans op dodelijk letsel voor een
volwassene op de passagiersstoel met gedeactiveerde airbag.
Als de controlelamp V ongeveer
60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het airbagsys‐
teem voor de voorpassagier af bij een
aanrijding.
Indien beide conrolelampen tegelij‐
kertijd branden zit er een storing in het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier ver‐
voerd worden. Roep onmiddellijk de
hulp van een werkplaats in.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld.
Page 59 of 243
Stoelen, veiligheidssystemen57
Status blijft actief tot de volgende ver‐andering.
Controlelamp airbag-deactivering
3 98.Kinderveiligheidssyste‐
men
Wij bevelen het Opel-kinderveilig‐
heidssysteem DUO aan dat specifiek
voor montage in uw auto geschikt is.
Wanneer u het Opel-kinderveiligheid‐ systeem DUO gebruikt, moet u de
buitenste stoelen achteraan op stand 2 3 43 zetten. Wij raden u aan het
Opel-kinderveiligheidsysteem DUO
vast te zetten met behulp van de vol‐
gende beveiligingssystemen in com‐
binatie:ISOFIXDriepuntsgordelTop-Tether
Page 60 of 243

58Stoelen, veiligheidssystemen
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteem
opvolgen.
Houd u altijd aan de plaatselijke of
landelijke voorschriften. In sommige
landen is het gebruik van kindervei‐ ligheidssystemen op bepaalde zit‐
plaatsen verboden.9 Waarschuwing
Als u een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel ge‐
bruikt, moet het airbagsysteem voor de passagiersstoel zijn ge‐deactiveerd; anders kan het kind
dodelijk gewond raken wanneer
de frontairbag afgaat.
Dit geldt vooral als u achterwaarts gerichte kinderveiligheidssyste‐men op de passagiersstoel ge‐bruikt.
Airbag deactiveren 3 55,
Airbaglabel 3 50.
Juiste systeem selecteren
Het kinderveiligheidssysteem kan het best op de zitplaatsen achter worden
bevestigd.
Vervoer kinderen zo lang mogelijk te‐
gen de rijrichting in. Hierdoor wordt de nog erg zwakke ruggengraat van het
kind bij een ongeval minder belast.
Geschikt zijn veiligheidssystemen die
voldoen aan de geldende UN ECE-
regelgeving. Raadpleeg de plaatse‐ lijke wetgeving en richtlijnen voor het
verplichte gebruik van kinderveilig‐
heidssystemen.
Het kinderveiligheidssysteem dat u
gaat monteren, moet geschikt zijn
voor het autotype.
Het kinderveiligheidssysteem moet
op de correcte positie in de auto wor‐ den gemonteerd, zie de onder‐
staande tabellen.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐ kant van de auto uit- en instappen.
Wanneer het kinderveiligheidssys‐
teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐
zetten met een veiligheidsgordel of
verwijderen.Let op
Kinderveiligheidssystemen niet be‐
plakken of met andere materialen af‐ dekken.
Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen.
Page 61 of 243

Stoelen, veiligheidssystemen59Inbouwposities kinderveiligheidssystemen
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteemGewichts- of leeftijdsgroep
Op passagiersstoelOp buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste zitplaats
achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde airbagGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maandenXU 1U2U3Groep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaarXU 1U2U3Groep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarXU 1U2U3Groep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaarXXU 2U3Groep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaarXXU 2U 31=Wanneer u het kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel vastzet, moet u de stoelhoogteverstelling in de
hoogste stand zetten en de veiligheidsgordel vóór het bovenste verankeringspunt langs laten lopen. Zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop, zodat de gordel bij de gesp gespannen is.2=Alleen als de buitenste zitplaatsen in stand 1 of 2, 3 43 staan.3=Alleen als de buitenste zitplaatsen op een lijn met de middelste zitplaats liggen (stand 2, 3 43).U=Universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsveiligheidsgordel.X=Kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichts- en leeftijdsgroep niet toegestaan.
Page 62 of 243
60Stoelen, veiligheidssystemen
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteemGewichtsklasseMaatklasseBevestigingOp passagiersstoelOp buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats achterinGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maandenEISO/R1XIL 1XGroep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaarEISO/R1XIL 1XDISO/R2XIL1XCISO/R3XIL1XGroep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarDISO/R2XIL 1XCISO/R3XIL1XBISO/F2XIL1
, IUF 1, 2XB1ISO/F2XXIL1
, IUF 1, 2XAISO/F3XIL1
, IUF 1, 2XGroep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaarXIL 1XGroep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaarXIL 1X
Page 63 of 243

Stoelen, veiligheidssystemen61
IL=Geschikt voor bepaalde ISOFIX veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of
'semi-universeel'. Het ISOFIX veiligheidssysteem moet goedgekeurd zijn voor het specifieke autotype.IUF=Geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd
voor deze gewichtsklasse.X=Geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.1=Alleen als de buitenste zitplaatsen in stand 1 of 2, 3 43 staan.2=Alleen voor Opel kinderveiligheidssysteem DUO: Als de stoel is vastgemaakt zoals werd aanbevolen 3 57 , moeten
de buitenste stoelen in stand 2 3 43 staan.
ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid
A - ISO/F3=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot
18 kg.B - ISO/F2=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.B1 - ISO/F2X=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.C - ISO/R3=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot18 kg.D - ISO/R2=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kg.E - ISO/R1=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kg.
Page 64 of 243
62Stoelen, veiligheidssystemenIsofix-
kinderveiligheidssystemen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX bevestigings‐
beugels. ISOFIX veiligheidssyste‐
men voor specifieke auto's worden in de tabel aangeduid met IL.
ISOFIX-bevestigingsbeugels zijn
aangeduid met een label op de rug‐
leuning.
Top-Tether-
bevestigingsogen
Top-tether-bevestigingsogen worden
aangeduid met het symbool : van
een kinderzitje.
Aanvullend op de ISOFIX bevestiging
zet u de Top-tether -band vast aan de
Top-tether-bevestigingsogen. Daar‐
bij moet de bijbehorende gordel tus‐
sen de glijstangen van de hoofdsteun
lopen.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF.