Page 81 of 151

Navigatie81
Wegtype-selectie
Selecteer in de lijst welke wegtypes er
in de routeberekening worden toege‐
staan.
Verkeersincidenten
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Verkeer om
het betreffende submenu weer te ge‐ ven.Nabije verkeersincidenten
Selecteer menuoptie Verkeersprobl.
in de buurt tonen om een lijst met ver‐
keersincidenten in de omgeving van
de huidige locatie weer te geven.
Kies met de schermtoets Op de
route of Alles onderaan het scherm
welke verkeersincidenten u wilt weer‐
geven.
Selecteer het betreffende incident om gedetailleerde gegevens over een
verkeersincident in de lijst weer te ge‐
ven.Verkeerspictogrammen op de kaart
Wordt Iconen tonen op plattegrond
geactiveerd, dan verschijnen er op de
kaart pictogrammen voor de ver‐
keersincidenten rondom de huidige
locatie en op de route.
Iconen tonen op plattegrond op Aan
of Uit zetten.Verkeersroute
In dit submenu stelt u in hoe het sys‐
teem met verkeersincidenten voor en tijdens de routebegeleiding moet om‐ gaan.
Selecteer de menuoptie Instellingen
fileomleiding om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Wilt u files en langzaam rijdend ver‐ keer in het algemeen mijden, stel dan
Langz. verkeer vermijden in op Aan.
Selecteer Autom. verkeer vermijden
of Mij vragen voor vermijden .Soorten verkeersincidenten
Selecteer Verkeerssituaties om het
betreffende submenu weer te geven.
Selecteer de te vermijden verkeersin‐
cidenten.TMC-stations
(verkeersinformatiekanalen)
TMC-stations leveren informatie over de huidige verkeerssituatie die tijdens
de routeberekening wordt meegeno‐
men.
Selecteer TMC-station om het betref‐
fende submenu weer te geven.
De standaard-instelling is Auto, waar‐
bij van verschillende TMC-stations
gebruik wordt gemaakt.
Wilt u een specifiek TMC-station aan‐
houden, kies dan het betreffende sta‐ tion uit de lijst.
Wordt dit station niet meer ontvan‐
gen, dan schakelt het systeem terug
naar de Auto-functie.
Routebegeleidingsmenu Let op
Het routebegeleidingsmenu kan al‐
leen worden weergegeven als de
routebegeleiding actief is.
Het routebegeleidingsmenu biedt
aanvullende opties voor het wijzigen
van de route-instellingen bij een ge‐
activeerde routebegeleiding.
Page 82 of 151

82Navigatie
U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven. Het route‐ begeleidingsmenu wordt weergege‐
ven.
De weergave van het routebegelei‐
dingsmenu is afhankelijk van het ac‐
tuele routetype.
Normale route (één bestemming)
Reis met routepunten (meerdere be‐
stemmingen)
De route wijzigen
Klik, nadat de routebegeleiding is ge‐ start, op het pijltje om het routebege‐
leidingsmenu weer te geven.
Een routepunt toevoegen
Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer een adres of
voer een nieuw adres in.
Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.Selecteer de knop Als tussenstop
toev. op het scherm. De route wordt
herberekend en de nieuwe bestem‐
ming wordt als routepunt aan de hui‐ dige route toegevoegd.De bestemming wijzigen
Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer een adres of
voer een nieuw adres in.
Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.
Selecteer de knop Nieuwe bestem.
instellen op het scherm. De route
wordt herberekend voor de nieuwe
bestemming.
Beëindigen van de routebegeleiding
Klik, nadat de routebegeleiding is ge‐ start, op het pijltje om het routebege‐leidingsmenu weer te geven.
Selecteer schermtoets EINDE om de
routebegeleiding te beëindigen.
Straten uit routebegeleiding uitsluiten
Na het starten van de routebegelei‐
ding kunt u straten in de eerder bere‐ kende route uitsluiten.
Page 83 of 151

Navigatie83
De route wordt vervolgens herbere‐
kend, waarbij de uitgesloten straten
worden vermeden.
Klik op de pijl om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven en selec‐
teer het tabblad VERMIJDEN. De lijst
met afslagen en bochten wordt weer‐ gegeven (zie "De lijst met afslagen en
bochten weergeven" hieronder).
Kies de straat, autosnelweg of het
knooppunt die of dat u wilt vermijden. Er verschijnt een melding die u moet
beantwoorden.
Selecteer de gewenste afstandsop‐
tie.
De betreffende straat of snelweg
wordt in de sectie Vermeden
gebieden bovenaan de lijst met afsla‐
gen weergegeven en is gemarkeerd
met een rode 9.
Let op
De sectie Vermeden gebieden bevat
ook automatisch door het systeem te vermijden wegen vanwege ver‐
keersincidenten.
Deselecteer de straat of snelweg om deze weer in de route op te nemen.Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle straten op de
berekende route weer, te beginnen
met de huidige locatie.
Klik op de pijl om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven en selec‐
teer het tabblad AFSLAGEN. De lijst
met afslagen wordt weergegeven en
de volgende handeling wordt door het systeem uitgesproken.
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
■ Straatnaam, autosnelweg of knooppunt van autosnelwegen.
■ Richtingspijl.
■ Afstand tot de volgende straat op de route.
■ Geschatte aankomsttijd bij het be‐ reiken van de volgende straat.
Selecteer de gewenste optie uit de
lijst en selecteer vervolgens de
schermtoets Info in de bovenste regel
van het systeem om alle beschikbare informatie weer te geven.
Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle routepunten op
de berekende trip met routepunten
aan, beginnend met het eerstvol‐
gende routepunt.
Klik op de pijl om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven en selec‐
teer het tabblad TUSS. STOPS. De
routelijst verschijnt.
Page 84 of 151

84Navigatie
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
■ Naam of adres van het routepunt.
■ Afstand tot het volgende routepunt.
■ Geschatte aankomsttijd bij het be‐ reiken van het volgende routepunt.
Optimaliseren van de trip met
routepunten
Zijn er diverse routepunten toege‐ voegd en is de trip met routepunten
diverse malen bewerkt, dan kan het
nodig zijn om de routepunten in de
meest efficiënte volgorde te zetten.
Selecteer het tabblad OPTIMALIS..
Wacht tot de routelijst is bijgewerkt.
Selecteer de schermtoets Opsl. bo‐
venaan het scherm om de instellin‐
gen op te slaan.
Een trip met routepunten bewerken
Om een trip met routepunten in te de‐ len, drukt u op de pijl om het routebe‐
geleidingsmenu weer te geven en se‐ lecteert u het tabblad WIJZIGEN. De
routelijst verschijnt.
Selecteer de symbolen ▲ en ▼ naast de betreffende items in de lijst om de
positie van de routepunten in de lijst
te wijzigen.
Selecteer het symbool ☓ om een rou‐
tepunt van de lijst uit te sluiten.
Zie "Een routepunt toevoegen" bo‐
venstaand voor een gedetailleerde
beschrijving over het toevoegen van nieuwe routepunten.
Selecteer de schermtoets Opsl. bo‐
venaan het scherm om de instellin‐
gen op te slaan.
Page 85 of 151

Spraakherkenning85SpraakherkenningAlgemene informatie....................85
Bediening ..................................... 87Algemene informatie
Geïntegreerde
spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het Infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het Info‐
tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste com‐
mando's geeft de spraakherkenning visuele en/of akoestische feedbacken wordt u gevraagd het gewenste
commando te herhalen. Bovendien
bevestigt de spraakherkenning be‐
langrijke instructies en stelt zo nodig
een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.
M.u.v. van het invoeren van bestem‐mingen en bediening van het toets‐
enblok, kan er in de meeste gevallen
met één commando worden volstaan.
Als er meerdere commando's nodig
zijn om een actie uit te voeren:
In uw eerste opdracht geeft u het type
uit te voeren commando aan, zoals
"Invoeren navigatiebestemming". Het
systeem reageert met instructies die
u via een dialoog om de benodigde
informatie vragen. Is er bijvoorbeeld
een bestemming voor de routebege‐
leiding nodig, zeg dan "Navigatie" of
"Bestemming invoeren".
Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in de auto onbedoeld de systeemfunc‐ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
Page 86 of 151

86Spraakherkenning
Belangrijke informatieOndersteunde talen■ Niet alle talen die voor het display van het Infotainmentsysteem be‐
schikbaar zijn, zijn ook beschikbaar
voor de spraakherkenning.
■ Wordt de momenteel geselec‐ teerde displaytaal niet ondersteund
door de spraakherkenning, dan is
deze niet beschikbaar.
In dat geval moet u een andere taal selecteren voor het display als u het
Infotainmentsysteem via spraakin‐
voer wilt bedienen. Zie de para‐
graaf "Taal" in het hoofdstuk "Sys‐
teeminstellingen" voor het wijzigen
van de displaytaal 3 44.Adresinvoer van bestemmingen in
het buitenland
Wilt u een adres in een ander land via
spraakinvoer opgeven, dan moet u de taal van het Infotainmentdisplay in de
taal van dat land wijzigen.
Bv. als het display op dit moment op
Engels staat en u de naam van een
stad in Frankrijk wilt invoeren, moet u de displaytaal naar Frans wijzigen.Uitzonderingen: Wilt u adressen in
België invoeren, dan kan de display‐
taal zowel Frans als Nederlands zijn.
Voor adressen in Zwitserland kunt u
de displaytaal optioneel op Frans,
Duits of Italiaans zetten.
Zie de paragraaf "Taal" in het hoofd‐
stuk "Systeeminstellingen" voor het
wijzigen van de displaytaal 3 44.Invoeren van een bestemming
De volgorde van invoer van een adres
met behulp van het spraakherken‐
ningssysteem, is afhankelijk van het land waarin de bestemming zich be‐
vindt.
■ Oostenrijk, Duitsland:
■ België, Frankrijk, Groot-Brittannië:
■ Italië, Nederland, Portugal, Rus‐ land, Spanje, Zwitserland:
Instellen van de spraakherkenning
Er zijn diverse instellingen en aan‐
passingen mogelijk voor de in het In‐
fotainmentsysteem geïntegreerde
spraakherkenning.
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer de menuoptie Spraak in-/
uitvoer om het betreffende submenu
te openen.
Page 87 of 151

Spraakherkenning87
Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste ge‐
vallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
commando's soms verkeerd zal be‐
grijpen en dus niet de juiste handeling uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de com‐
mando's moet uitspreken zodat de
spraakherkenning u goed begrijpt,
kan het handiger zijn om de Minder
bevestigen -instelling te gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen in het corresponderende submenuworden geregeld.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en mel‐
dingen doet kan in het corresponde‐
rende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.Spraakdoorschakel-toepassing
Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Bediening Geïntegreerde
spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op de knop w links op het stuur.
Page 88 of 151

88Spraakherkenning
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt geïnstrueerd om een com‐
mando te zeggen en op het Driver In‐
formation Center verschijnt een help‐
menu met de belangrijkste comman‐
do's die momenteel beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het helpmenu verandert van
wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven om een systeemfunctie direct te
starten (zoals een voorkeuzezender
afspelen) of een dialoogreeks te star‐
ten met een aantal dialoogstappen
(zoals voor het invoeren van een be‐
stemmingsadres); zie "Bediening via
spraakcommando's" verderop.
Nadat een dialoogreeks voltooid is,
wordt de spraakherkenning automa‐
tisch gedeactiveerd. Om een andere
dialoogreeks te starten moet u de
spraakherkenning weer activeren.Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer de schermtoets SPRAAK in
de interactieve selectiebalk van een
van de hoofdmenu's op het midden‐
display.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
zeggen en op het middendisplay ver‐ schijnt een helpmenu met de belang‐
rijkste commando's die momenteel
beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool rechts in het helpmenu
verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven. Zie bovenstaande beschrijving.
Regelen van het volume van de
gesproken instructies
Druk de knop ! / # rechts op het
stuur naar omhoog (hoger volume) of omlaag (lager volume).