Page 41 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
DAU1770E
Algemeen smeer- en onderhoudsschema NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1 Luchtfilterelement Vervangen.√√
2Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing Reinigen.√√√√
3*Voorrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*Achterrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*Remslangen Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
Zorg voor een correcte plaatsing
van slang(en) en klem(men).√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
6*Wielen Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
7*Banden Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
8*Wiellagers Controleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
U5B2D4D0.book Page 4 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 42 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
9*Balhoofdlagers Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
10*Framebevestigin-
gen Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
11Scharnieras van
voorremhendel Smeren met siliconenvet.√√√√√
12Scharnieras van
achterremhendel Smeren met siliconenvet.√√√√√
13Zijstandaard, mid-
denbok Controleer de werking.
Smeren met lithiumvet.√√√√√
14*Zijstandaardscha-
kelaar Controleer de werking.√√√√√√
15*Voorvork Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
16*Schokdemperunits Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
17 Motorolie Verversen. (Zie pagina 3-2.)√Wanneer het controlelampje olieverversingstermijn gaat branden
[elke 3000 km (1800 mi)]
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.Elke 3000 km (1800 mi)√
18*Olie-aanzuigzeef Reinigen.√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U5B2D4D0.book Page 5 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 43 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
DAU18670
OPMERKING●
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
●
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
19*Koelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.√√√√√
Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
20 Versnellingsbakolie Controleer de machine op olielek-
kage.√√ √
Verversen.√√√
21*V-snaar Vervangen. Elke 20000 km (12500 mi)
22*Voor- en achterrem-
schakelaar Controleer de werking.√√√√√√
23Bewegende delen
en kabels Smeren.√√√√√
24*Gasgreep Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
Smeer de kabel en het kabelhuis.√√√√√
25*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U5B2D4D0.book Page 6 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 44 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U5B2D4D0.book Page 7 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 45 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAUM2221
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de schroeven in het stroom-
lijnpaneel.2. Maak de koplampstekker en de richtin-
gaanwijzerstekkers los.
3. Trek het stroomlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel AZAUM0652
1
1. Paneel A
1. Paneel BZAUM0653
1
ZAUM0654
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Schroef
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
2. KoplampstekkerZAUM0655
2
1
12
ZAUM0428
U5B2D4D0.book Page 8 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 46 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Sluit de koplampstekker en de richtin-
gaanwijzerstekkers aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
DAU19482
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Verwijder de schroeven en trek het pa-
neel los zoals getoond.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19210
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en haal het paneel
los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19622
Bougie controleren De bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat periodiek moet worden gecontroleerd,
bij voorkeur door een Yamaha dealer. Om-
dat bougies door verhitting en neerslag al-
tijd langzaam slijten, moet de bougie
worden verwijderd en gecontroleerd op de
tijden genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan aan
het uiterlijk van de bougie de conditie van
de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden). Wanneer de
bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef
2. Paneel AZAUM0656
1
2
1. SchroefZAUM0657
1
Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
U5B2D4D0.book Page 9 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 47 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAUM1551
Motorolie Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema en wanneer het contro-
lelampje olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
1
ZAUM0037
U5B2D4D0.book Page 10 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 48 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.4. Controleer of de ring beschadigd is en
vervang indien nodig.
5. Breng de onderlegring en de olieaftap-
plug aan en zet de plug dan vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
OPMERKINGControleer of de onderlegring correct aan-
ligt.6. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.LET OP
DCA11670
●
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd. Ge-
bruik ook geen olie met een “ENER-
GY CONSERVING II” of hogere
aanduiding.
●
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
321ZAUM0685
1. Olieaftapplug
1. Olieaftapplug
2. Ring
11
ZAUM0686
12
ZAUM0129
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1.30 L (1.37 US qt, 1.14 Imp.qt)
U5B2D4D0.book Page 11 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM