Page 17 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU11006
Controlelampjes en waarschu-
wingslampje
DAU11020
Controlelampje
richtingaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAUS1540
Waarschuwingslampje
motorstoring “ ”
Dit waarschuwingslampje knippert wanneer
er een probleem wordt aangegeven in het
elektrisch circuit dat de motor controleert.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU11591
Snelheidsmeter ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNIË
De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
1. Controlelampje grootlicht “ ”
2. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
12 3
ZAUM0877
1. Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
1
ZAUM0636
1mph
0 1020304050
60
70
80
90
100
ZAUM0637
U5B2D4D0.book Page 2 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 18 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAUM1471
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (leeg) naarmate het
brandstofniveau daalt. Wanneer de brand-
stof in de tank ongeveer 2.7 L (0.72 US gal,
0.60 Imp.gal) bereikt, gaat het waarschu-
wingslampje brandstofniveau branden en
schakelt het multifunctionele display auto-
matisch naar de “Trip/fuel”-modus. (Zie pa-
gina 3-4.) Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.OPMERKINGVoorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
DAU12173
Temperatuurmeter koelvloeistof Met de contactsleutel in de stand “ ” geeft
de temperatuurmeter voor koelvloeistof de
temperatuur van de koelvloeistof aan. De
koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk van
de weersomstandigheden en de motorbe-
lasting. Als de naald bij of in de rode zone
staat, zet de machine dan stil en laat de mo-
tor afkoelen. (Zie pagina 6-32.)LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
DAUM2740
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12312
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:●
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
●
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand tonen sinds deze voor het laatst
op nul zijn gezet, de tijd die is verlopen
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau1
2ZAUM0638
1. Rode zone
1
ZAUM0639
1. ìMODEî-toets
2. Multifunctioneel display
3. ìSETî-toets
1
2
3
ZAUM0878
U5B2D4D0.book Page 3 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 19 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
sinds de rittellers op nul zijn gezet en
de gemiddelde gereden snelheid ge-
durende deze tijd)
●
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
●
een klok
●
een omgevingstemperatuurweergave
●
een indicator olieverversing (die gaat
branden wanneer de motorolie moet
worden ververst)
OPMERKING●
Voor het Verenigd Koninkrijk wordt de
afgelegde afstand aangegeven in mij-
len en wordt de temperatuur aangege-
ven in °F.
●
Voor andere landen wordt de afgeleg-
de afstand aangegeven in kilometers
en wordt de temperatuur aangegeven
in °C.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “MODE”-toets wis-
selt de weergave in de onderstaande volg-
orde tussen kilometerteller “Total” en
ritteller “Trip”:
Total → Trip 1 → Trip 2 → Trip/fuel → Total
OPMERKING●
De kilometerteller Trip/fuel wordt al-
leen geactiveerd wanneer het waar-
schuwingslampje brandstofniveau
gaat branden.
Door indrukken van de “SET”-toets in de ki-
lometertellermodus wisselt de weergave in
de onderstaande volgorde tussen de ver-
schillende kilometertellerfuncties:
Trip 1 of Trip 2 → Time (tijd) 1 of 2 → Ge-
middelde snelheid 1 of 2 → Trip 1 of Trip 2Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (Zie pagina 3-3.), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “Trip/fuel” en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de “MODE”-toets in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
Trip/Fuel → Trip 1 → Trip 2 → Total →
Trip/fuel1. Total
2. Trip 1
3. Trip 2
4. Trip/Fuel
"Mode"
"Mode"
"Mode"
"Mode"1
2
3
4
ZAUM0391
1. Afstand
2. Tijd
3. Gemiddelde snelheid
"Set"
"Set""Set"
12
3
ZAUM0392
U5B2D4D0.book Page 4 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 20 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
Als u de ritteller op nul wilt terugstellen, se-
lecteert u deze met een druk op de “MO-
DE”-toets, waarna u de “SET”-toets
minstens 1 seconde lang ingedrukt houdt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SET”-toets minstens 2 se-
conden lang ingedrukt terwijl de weer-
gave “Total” actief is.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “SET”-toets om de
uren in te stellen.3. Druk op de “MODE”-toets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “SET”-toets om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de “MODE”-toets en laat deze
dan los om de klok te starten. De weer-
gave keert weer terug naar de modus
“Total”.Omgevingstemperatuurweergave
Deze weergave toont de omgevingstempe-
ratuur vanaf –30 °C (–86 °F) tot 50 °C (122
°F).
Het waarschuwingslampje vorst “ ” gaat
automatisch branden als de temperatuur la-
ger is dan 3 °C (37 °F).ZAUM0393
ZAUM0394ZAUM0395
1. Waarschuwingslampje vorst ì î
2. Minteken
3. Temperatuur1
2
3ZAUM0396
U5B2D4D0.book Page 5 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 21 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Indicator olieverversing “OIL”
De motorolie moet worden ververst wan-
neer deze indicator gaat branden. De indi-
cator blijft branden totdat deze wordt
teruggesteld. Nadat de motorolie is ver-
verst, stelt u de indicator als volgt terug.
1. Draai de sleutel naar “ ”. Houd de
“MODE”-toets en de “SET”-toets inge-
drukt en draai de sleutel naar “ ”.
Draai vervolgens de sleutel weer
naar “ ”.
2. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets nog twee tot vijf seconden inge-
drukt.
3. Laat de toetsen los. De indicator olie-
verversing zal nu uitgaan.
OPMERKING●
De indicator olieverversing gaat bran-
den na de eerste 1000 km (600 mi) en
daarna om de 3000 km (1800 mi).
●
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. Na het te-
rugstellen brandt de indicator gedu-
rende twee seconden. Als de indicator
niet gaat branden, herhaalt u de proce-
dure.
DAU1234A
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Indicator olieverversing “OIL”
1
ZAUM0879
1. Dimlicht- ì / î / lichtsignaal- ì î-
schakelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar ì / î
3. Claxonschakelaar ì î
1. Startknop ì îZAUM0642
1
U5B2D4D0.book Page 6 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 22 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAUS1020
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht. Druk de schake-
laar in de dimlichtstand omlaag om een
lichtsignaal te geven met de koplamp.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12721
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU12901
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12951
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0791
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
U5B2D4D0.book Page 7 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 23 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAUM2161
Tankdop Openen van de tankdop
1. Open het tankdopdeksel door het
voorste gedeelte omlaag te drukken.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom.
Sluiten van de tankdop
1. Zet de uitlijnmerktekens tegenover el-
kaar en druk de tankdop in zijn oor-
spronkelijke positie.
2. Draai de sleutel linksom en neem hem
uit.
3. Sluit het tankdopdeksel.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-
kage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt.
1. Tankdop
2. TankdopdekselZAUM0643
1
2
U5B2D4D0.book Page 8 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 24 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU43422
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:●
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
●
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
●
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
●
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
10.5 L (2.77 US gal, 2.31 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
de waarschuwingsindicator brand-
stofniveau knippert):
2.7 L (0.72 US gal, 0.60 Imp.gal)
U5B2D4D0.book Page 9 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM