Page 65 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
2
3
4
567
8
9
4. Draai de borgmoer vast en schuif derubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
WAARSCHUWING
DWA10630
Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije slag
worden gecontroleerd, om zeker te
zijn dat de rem naar behoren werkt.
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het hy-
draulisch systeem zit, moet het sys-
teem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motor-
fiets wordt gebruikt. Lucht in het hy-
draulisch systeem heeft een
negatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het stuur
zou kunnen verliezen met een onge-luk als gevolg.
DAU44820
Schakelpedaal controleren De werking van het schakelpedaal hoort
voorafgaand aan elke rit te worden gecon-
troleerd. Als de bediening niet soepel gaat,
vraag dan een Yamaha dealer de machine
te controleren.
DAU22273
Remlichtschakelaars Het remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Stel
de remlichtschakelaar achter indien nodig
als volgt af. De remlichtschakelaar voor
dient te worden afgesteld door een Yamaha
dealer.
Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de remlicht-
schakelaar vast. Draai de stelmoer in de
richting (a) om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer in de richting (b)
om het remlicht later te laten branden.1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1
2(b)
(a)
32D-9-DA.book 24 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 66 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU22392
Controleren van voor- en
achterremblokken De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groeven om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan eenYamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU48070
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Let op de slijtage-indicatorgroef
om de remblokslijtage te controleren. Wan-
neer een remblok zover is afgesleten dat de
slijtage-indicatorgroef
bijna zichtbaar is,
vraag dan een Yamaha-dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU22581
Controleren van
remvloeistofniveau Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van het
reservoir horizontaal staat. Vul indien nodig
remvloeistof bij.
Voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok1 1
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1. Merkstreep minimumniveau1
32D-9-DA.book 25 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 67 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
2
3
4
567
8
9
Achterrem
WAARSCHUWING
DWA15990
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolenremvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-belvorming kan optreden.
LET OP
DCA17640
Remvloeistof kan ge
lakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemor-ste remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22732
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van de hoofdremcilinders, de
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer ze
lek of beschadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
1. Merkstreep minimumniveauAanbevolen remvloeistof: DOT 41
32D-9-DA.book 26 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 68 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU47222
Aandrijfketting controleren op spanning1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.OPMERKINGBij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-wicht op de motorfiets rusten.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Druk de aandrijfketting in het midden
tussen de kettingspanner en de be-
vestigingsbout van de kettingsteun in
met een kracht van 50 N (5.0 kgf, 11
lbf).
4. Meet de kettingspeling tussen de swingarm en de bovenkant van de ket-
tingschakel het dichtst bij de swingarm
zoals weergegeven. 5. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU34317
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt.1. Draai de wielasmoer los en draai dan de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uitein-
den van de achterbrug in de richting
(a). Stel de ketting losser door de stel-
bout aan beide uiteinden van de ach-
terbrug in de richting (b) te draaien en dan het achterwiel naar voren te druk-
ken.
LET OP: Een onjuiste kettings-
panning leidt tot overbelasting van
de motor en andere essentiëIe on-
derdelen van de machine en kan re-
sulteren in overslaan of breken van
de ketting. Houd om dit te voorko-
men de kettingspanning binnen de
gespecificeerde waarden.
[DCA10571]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beidekettingspanners dezelfde positie hebben.
Spanning aandrijfketting: 8.0–13.0 mm (0.31–0.51 in)
1. Spanning aandrijfketting
2. Bevestigingsbout kettingsteun
3. Kettingspanner
1
3
2
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Uitlijnmerktekens
5. Kettingspanner
15
32
4
(b)
(a)
32D-9-DA.book 27 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 69 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
2
3
4
567
8
9
3. Trek de asmoer en daarna de borg-moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
4. Zorg ervoor dat de kettingspanners in dezelfde stand staan, dat de spanning
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23025
Aandrijfketting reinigen en
smeren De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudssch ema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10583
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen of in vochtige ge-bieden is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro- leum en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11121]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op de
aandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11111]
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711]
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer: 125 Nm (12.5 m·kgf, 90 ft·lbf)
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanbevolen smeermiddel:Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
32D-9-DA.book 28 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 70 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU23114
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU23143
Rem- en koppelingshendels
controleren en smeren De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
Remhendel Koppelingshendel
Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
32D-9-DA.book 29 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 71 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
2
3
4
567
8
9
DAU23183
Rempedaal controleren en
smeren De werking van het rempedaal moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
het pedaalscharnierpunt moet indien nodig
worden gesmeerd.
DAU23202
Zijstandaard controleren en
smeren De werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10731
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende zij-
standaard kan het wegdek raken en u af-
leiden, waardoor u de controle over demachine kunt verliezen.
DAUM1652
Achterbrugscharnierpunten
smeren De achterbrugschar nierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel: Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
32D-9-DA.book 30 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 72 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
DAU23283
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werk ing van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Plaats een standaard onder de motor zodat het voorwiel los is van de grond.
(Zie pagina 6-38 voor meer informa-
tie.) WAARSCHUWING! Ondersteun
de machine zorgvuldig om omval-
len en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder- ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
32D-9-DA.book 31 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分