Page 57 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
2
3
4
567
8
9
6. Verwijder de dop van het koelvloei-stofreservoir.
7. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af door het reservoir om te keren.
8. Monteer het koelvloeistofreservoir door dit in de oorspronkelijke stand te plaatsen en dan de bouten aan te
brengen.
9. Verwijder de aftapplug voor koelvloei- stof en de pakking om het koelsys-
teem af te tappen.
10. Spoel het koelsysteem nadat alle koel- vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
11. Monteer de aftapplug voor koelvloei-
stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid van de gespecificeerde
koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
13. Breng de dop van het koelvloeistofre- servoir aan.
14. Breng de radiatorvuldop weer aan.
15. Start de motor, laat hem een paar mi- nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koelvloei-
stof bij totdat het niveau bovenin de
koelvloeistofradiator staat en breng
dan de radiatorvuldop en zijn borgbout
aan.
17. Controleer het koelvloeistofniveau in1. Bout
2. Koelvloeistofreservoir
1. Dop koelvloeistofreservoir
1 2
1
1. Aftapplug koelvloeistof
2. PakkingAanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1
2
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof: Inhoud radiator (inclusief alle leidin-
gen):0.90 L (0.95 US qt, 0.79 Imp.qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan
de merkstreep voor maximumni-
veau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
32D-9-DA.book 16 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 58 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
1
2
3
4
56
7
8
9
het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,
vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
18. Start de motor en controleer dan of er- gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
19. Monteer de panelen.
DAU44323
Reinigen van het
luchtfilterelement en de
aftapslang Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd of vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Reinig (of vervang)
het luchtfilterelement vaker als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. Verder
moet de aftapslang van het luchtfilter regel-
matig worden gecontroleerd en gereinigd.
Reinigen van het luchtfilterelement
1. Verwijder het paneel B. (Zie
pagina 6-8.)
2. Open het luchtfilterdeksel door de schroef te verwijderen en het deksel
naar buiten te trekken zoals afge-
beeld. 3. Maak de houderklem los en trek dan
het luchtfilterelement eruit.
4. Haal de filterspons uit de framehouder van het luchtfilterelement, reinig hem
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
1. Houderklem
2. Luchtfilterelement
2
11
2
32D-9-DA.book 17 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 59 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
2
3
4
567
8
9
in oplosmiddel en wring dan het ach-
tergebleven oplosmiddel uit.
WAARSCHUWING! Gebruik alleen
een speciaal reinigingsmiddel voor
onderdelen. Gebruik geen benzine
of oplosmiddelen met een laag ont-
vlammingspunt om het risico op
brand of explosie te vermij-
den.
[DWA10431]
LET OP: Spring voor-
zichtig om met het schuimmateriaal
en verdraai of wring het niet om be-
schadiging te voorkomen.
[DCA10511]
5. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van de filter-
spons en wring dan de overtollige olie
uit.
OPMERKINGDe filterspons moet nat zijn maar mag nietdruipen.
6. Trek de filterspons over de framehou-
der van het luchtfilterelement.
7. Steek het luchtfilterelement in het luchtfilterhuis. LET OP: Zorg ervoor
dat het filterelement goed aanligt in
het luchtfilterhuis. Laat de motor
nooit draaien met het luchtfilterele- ment uitgenomen, hierdoor kunnen
de zuiger(s) en/of cilinder(s) over-
matig versleten raken.
[DCA10481]
8. Plaats de houderklem terug in de oor- spronkelijke positie.
9. Sluit het luchtfilterdeksel en breng daarna de schroef aan.
10. Monteer het paneel.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang 1. Controleer of zich in de aftapslang aan de onderzijde van het luchtfilterhuis
water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water in zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
1. Filterspons
2. Framehouder luchtfilterelement
1
2
Aanbevolen olie: Yamaha olie voor schuimrubberen
luchtfilterelementen of een vergelijk-
baar product
1. Aftapslang luchtfilter
1
32D-9-DA.book 18 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 60 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU45322
Stationair toerental afstellen Het stationair toerental moet worden nage-
keken en indien nodig worden afgesteld.OPMERKINGVoor het uitvoeren van deze afstelling iseen digitale toerenteller vereist.1. Plaats de digitale toerenteller op de bobine, die in de bougiekap zit.
2. Controleer het stationair toerental en stel dit indien nodig volgens de specifi-
catie af door de stationairstelschroef te
draaien. Draai de schroef in de richting
(a) om het stationair toerental te verho-
gen. Draai de schroef in de richting (b)
om het stationair toerental te verlagen.
OPMERKINGAls het voorgeschrev en stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan eenYamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU21384
De vrije slag van de gasgreep
controleren De vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
1. Stationair stelschroef
1
(b)
(a)
Stationair toerental: 1450–1650 tpm
1. Vrije slag van gasgreep
1
32D-9-DA.book 19 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 61 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
2
3
4
567
8
9
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21644
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10503
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval.Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):Voor:
125 kPa (1.25 kgf/cm
2, 18 psi)
Achter: 175 kPa (1.75 kgf/cm2, 25 psi)
90–185 kg (198–408 lb): Voor: 150 kPa (1.50 kgf/cm2, 22 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Maximale belasting*:
185 kg (408 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
32D-9-DA.book 20 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 62 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
1
2
3
4
56
7
8
9
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10461
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leidentot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10571
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)
Voorband: Maat:80/100-21M/C 51P
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/TW-301 F
Achterband: Maat:
120/80-18M/C 62P
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/TW-302 F
32D-9-DA.book 21 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 63 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
2
3
4
567
8
9
door een nieuwe band van goede
kwaliteit.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
DAU21943
Spaakwielen
WAARSCHUWING
DWA10610
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor ditmodel.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de en de spaken op losheid of bescha-
diging. Laat in geval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te re-
pareren, hoe klein de reparatie ook is.
Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAU48373
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen De vrije slag van de koppelingshendel dient
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelbout richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.1. Vrije slag van koppelingshendel
2. Borgmoer (koppelingshendel)
3. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
4. Rubberafdekking
3
2
1
4
(a)(b)
32D-9-DA.book 22 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分
Page 64 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
1
2
3
4
56
7
8
9
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel wordt gehaald, zoals
hierboven beschreven, kunt u de stappen4–7 overslaan.
4. Draai de stelbout richting (a) om de koppelingskabel losser te stellen.
5. Schuif de rubber afdekking verder te- rug over de koppelingskabel en draai
de borgmoer los.
6. Draai de stelmoer van de koppelings- speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel. 7. Draai de borgmoer op de koppelings-
kabel vast en schuif de rubber afdek-
king weer naar de oorspronkelijke
positie.
8. Draai de borgmoer op de koppe-
lingshendel vast en schuif de rubber
afdekking weer naar de oorspronkelij-
ke positie.
DAU48442
Vrije slag van remhendel
afstellen De vrije slag van de remhendel dient
5.0–8.0 mm (0.20–0.31 in) te bedragen, zo-
als weergegeven. Controleer de vrije slag
van de remhendel regelmatig en stel deze
indien nodig als volgt af.1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de remhendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelschroef voor de vrije slag
van de remhendel richting (a) voor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelschroef richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.
1. Borgmoer (koppelingskabel)
2. Stelmoer voor vrije slag van de koppe- lingshendel
3. Rubberafdekking
1
2
3
(a)
(b)
1. Borgmoer
2. Stelschroef vrije slag remhendel
3. Vrije slag remhendel
4. Rubberafdekking
3
1 2
4
(b)
(a)
32D-9-DA.book 23 ページ 2012年7月24日 火曜日 午後5時46分