LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F148 40 A
groen Motor koelventila-
tor
F149 30 A roze Elektromagneet
startmotor
F150 25 A
blanco Modules aandrijflijn
F151 30 A roze Koplampsproeier-
motor – Voor be-
paalde uitvoeringen/ landen
F152 25 A
blanco Dieselbrandstofver-
warming – Voor bepaalde
uitvoeringen/landen
F153 20 A
geel Brandstofpomp
F156 10 A
rood Module rem / elek-
tronisch stabiliteits- regelsysteem (ESP)
F157 10 A
rood Module verdeelbak
– Voor bepaalde
uitvoeringen/landen
F158 10 A
rood Module actieve mo-
torkap – Voor be-
paalde uitvoeringen/ landen
Locatie Patroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F159 10 A
rood Reserve
F160 20 A
geel Interieurverlichting
F161 20 A
geel Claxon
F162 50 A rood Interieurverwarming
1 / vacuümpomp – Voor bepaalde
uitvoeringen/landen
F163 50 A rood Interieurverwarming
2 – Voor bepaalde
uitvoeringen/landen
F164 25 A
blanco Automatisch uit-
schakelen aandrijflijn
F165 20 A
geel Uitschakelen aan-
drijflijn
F166 20 A
geel Reserve
F167 30 A
groen Uitschakelen aan-
drijflijn
F168 10 A
rood Koppeling aircondi-
tioning
F169 40 A
groen Emissie – Gedeelte-
lijk nul emissie mo-
tor
299
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER
VRIJKRIJGEN
Wanneer u met de auto vast komt te zitten in modder
of sneeuw, kunt u de auto meestal door een heen en
weer gaande beweging los krijgen. Draai het stuur
links- en rechtsom om de voorwielen vrij te maken.
Schakel vervolgens tussen DRIVE en REVERSE (bij
automatische versnellingsbak) of de 2e versnelling en
REVERSE (bij handgeschakelde versnellingsbak) en trap
tegelijkertijd het gaspedaal licht in. Trap het gaspedaal
net voldoende in om de heen en weer gaande beweging
van de auto op gang te houden, zonder dat de wielen
doorslippen of het toerental overmatig oploopt.
Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten door-
slippen van de wielen kan leiden tot over-
verhitting en beschadiging van de versnellingsbak.
Laat de motor ten minste één minuut stationair
draaien met de versnellingsbak in de stand NEU-
TRAL telkens nadat de auto vijf keer heen en
weer is bewogen. Zo voorkomt u oververhitting en
vermindert u het risico op schade aan de versnel-
lingsbak bij langdurige pogingen om de auto vrij
te krijgen. OPMERKING:
Druk voordat u de auto
heen en weer beweegt eerst op de toets
"ESC Off" om het elektronisch stabiliteitsre-
gelssysteem (ESP) in de stand "Partial Off"
(Gedeeltelijk uit) te zetten. Raadpleeg de paragraaf
"Elektronische remregeling" in het hoofdstuk "Uw
auto" voor meer informatie hierover. Als de auto is
losgekomen, drukt u nogmaals op de toets "ESC Off"
om de stand "ESC On" te herstellen.
Wanneer u een vastzittende auto heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE en REVERSE, mogen de
wielen nooit sneller doorslippen dan 24 km/u
(15 mph), omdat anders schade kan ontstaan aan
de aandrijflijn.
Het overmatig laten oplopen van het toerental
van de motor of het te snel laten doorslippen van
de wielen kan leiden tot oververhitting en bescha-
diging van de versnellingsbak. Ook kunnen de
banden beschadigd raken. Laat de wielen niet met
meer dan 48 km/h doorslippen (de transmissie
schakelt niet op).
302UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
OPMERKING:Koelsysteem doorspoelen en koel-
vloeistof verversen bij 240.000 km of na 10 jaar.
Periodieke controles
Na elke 1.000 km of voorafgaand aan lange ritten het
volgende controleren en indien nodig bijvullen:
koelvloeistof;
remvloeistof;
ruitensproeiervloeistof;
stuurbekrachtigingsvloeistof;
bandenspanning en staat van de banden;
werking van verlichting (koplampen, richtingaanwij- zers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/-sproeiers, stand en slij- tage van voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil controleren en
indien nodig bijvullen.
Gebruik van auto onder zware
omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende
omstandigheden wordt gebruikt:
trekken van aanhanger of caravan;
stoffige wegen; herhaaldelijke korte ritten (minder dan 7-8 km) bij
temperaturen onder het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstan- den met lage snelheden of langere perioden zonder
gebruik.
U dient de volgende inspecties vaker uit te voeren dan
is aangegeven in het onderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
controleren of sloten van motorkap en scharnieren schoon en voldoende gesmeerd zijn;
visuele controle uitvoeren van conditie van: motor, versnellingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brand-
stofsysteem - remmen) en rubberdelen (hoezen -
manchetten - bussen - enz.);
accustatus en het accuvloeistofniveau (elektrolyt) controleren;
visuele controle uitvoeren van de conditie van de hulpaandrijfriemen;
motorolie controleren en indien nodig verversen en oliefilter vervangen;
pollenfilter controleren en indien nodig vervangen;
luchtfilter controleren en indien nodig vervangen.
312
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Gebruik van auto onder zware
omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende
omstandigheden wordt gebruikt:
trekken van aanhanger of caravan;
stoffige wegen;
herhaaldelijke korte ritten (minder dan 7-8 km) bijtemperaturen onder het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstan- den met lage snelheden of langere perioden zonder
gebruik. U dient de volgende inspecties vaker uit te voeren dan
is aangegeven in het onderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
controleren of sloten van motorkap en scharnieren
schoon en voldoende gesmeerd zijn;
visuele controle uitvoeren van conditie van: motor, versnellingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brand-
stofsysteem - remmen) en rubberdelen (hoezen -
manchetten - bussen - enz.);
accustatus en het accuvloeistofniveau (elektrolyt) controleren;
visuele controle uitvoeren van de conditie van de hulpaandrijfriemen;
motorolie controleren en indien nodig verversen en oliefilter vervangen;
pollenfilter controleren en indien nodig vervangen;
luchtfilter controleren en indien nodig vervangen.
316
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries) ieder jaar (bij
voorkeur voordat de vorst invalt). Als de koelvloeistof
vuil of roestig lijkt, laat dan het systeem aftappen,
spoelen en opnieuw vullen met nieuwe koelvloeistof.
Controleer of de voorzijde van de airco-condensor vrij
is van insectenresten, bladeren, enz. Spuit de voorzijde
van de condensor indien nodig voorzichtig verticaal
vanaf de bovenkant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het koelvloeistofreservoir
op broos rubber, barsten, scheuren, insnijdingen en
vloeistofdichte aansluiting aan reservoir- en radiateur-
zijde. Controleer het hele systeem op lekkage.
Koelsysteem – aftappen, spoelen en bijvullen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Reinig het koelsysteem met een betrouwbaar reini-
gingsmiddel als de koelvloeistof vuil is of als er veel
bezinksel aanwezig is. Voer daarna een grondige spoel- beurt uit om alle afzettingen en chemicaliën te verwij-
deren. Voer afgewerkte koelvloeistof (antivries) op de
juiste wijze af.
Keuze van koelvloeistof - benzinemotor
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen koel-
vloeistof. Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en
originele onderdelen" in "Technische gegevens" voor
meer informatie.
Het mengen van koelvloeistof (anti-
vries) met andere dan de gespecificeerde
koelvloeistof (antivries) kan beschadi-
ging van de motor veroorzaken en de bescherming
tegen roest verminderen.Als u in een noodsituatie
een andere koelvloeistof (antivries) aan het koel-
systeem hebt toegevoegd dan wordt voorgeschre-
ven, is het verstandig deze zo snel mogelijk te
laten vervangen door de voorgeschreven koel-
vloeistof (antivries).
(Vervolgd)
331
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
mogen geen chemicaliën door de versnellingsbak wor-
den gespoeld; uitsluitend het goedgekeurde smeermid-
del mag worden gebruikt.
Speciale additieven
De fabrikant raadt het gebruik van speciale additieven
in de transmissievloeistof ten zeerste af. Automatische
transmissievloeistof (ATF) is een geavanceerd en hoog-
waardig product waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed. Daarom raden we u
aan geen additieven aan de transmissievloeistof toe te
voegen. De enige uitzondering op deze regel vormt het
toevoegen van speciale kleurstof om lekkage op te
sporen. Gebruik geen vloeibare afdichtmiddelen, aan-
gezien deze juist schade aan afdichtingen kunnen toe-
brengen.
Spoel de versnellingsbak niet met chemi-
caliën, omdat deze de versnellingsbak
kunnen beschadigen. Dergelijke schade
wordt niet gedekt door de standaardgarantie van
een nieuwe auto.
Vloeistofpeil controleren - Zestraps
automatische transmissie
De vloeistof is in de fabriek op het juiste peil gebracht
en vereist onder normale gebruiksomstandigheden
geen aanpassingen. Het is niet nodig om het vloeistof-
peil regelmatig te controleren, en om die reden is geen peilstok aanwezig. Uw erkende dealer kan het vloei-
stofpeil in uw automatische transmissie controleren
met behulp van een speciale peilstok. Als u merkt dat
er sprake is van vloeistoflekkage of een defect in de
versnellingsbak, neemt u onmiddellijk contact op met
een erkende dealer om het transmissievloeistofpeil te
laten controleren. Als het voertuig wordt gebruikt met
een verkeerd vloeistofpeil, kan ernstige schade aan de
automatische versnellingsbak worden toegebracht.
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
Vloeistof verversen en filter vervangen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Ververs de vloeistof en vervang het filter ook als de
versnellingsbak om welke reden dan ook wordt gede-
monteerd.
337
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Vloeistofpeil controleren
Controleer de unit visueel na iedere olieverversing op
lekkage. Indien u lekkage ziet, controleer dan het vloei-
stofniveau door de vuldop te verwijderen. Het vloei-
stofniveau moet gehandhaafd worden tussen de bodem
van de vulopening tot 4 mm onder de vulopening.
Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld tot aan
het juiste niveau.
Verversingsinterval vloeistoffen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
VERZORGING VAN DE AUTO EN
BESCHERMING TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie moet worden
besteed is sterk afhankelijk van de weersinvloeden en
het gebruik van de auto. Strooizout in de winter en
chemische producten die in andere seizoenen op bo-
men en in wegbermen gespoten worden, hebben een
sterk corrosieve invloed op de carrosserie. Buiten
parkeren en blootstelling aan schadelijke stoffen in de
atmosfeer en op de wegen, extreem warm of koud
weer en andere extreme omstandigheden kunnen de
lak, de sierlijsten en de beschermende laag aan de
onderzijde van de auto aantasten.De onderstaande onderhoudsadviezen helpen om de
carrosserie van uw auto gedurende lange tijd in opti-
male conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat als de lak en beschermende coatings
op uw auto zijn aangetast of loslaten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
Strooizout, vuil en achterblijven van vocht.
Steenslag.
Insectenresten, boomvocht en teer.
Zilte lucht in kuststreken.
Zure regen en industriële vervuiling.
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was uw auto altijd in de
schaduw en gebruik een milde autoshampoo. Spoel
de auto zorgvuldig af met schoon water.
Gebruiker een hoogwaardige was voor de bescher- ming van uw lakwerk. Zorg dat u geen krassen maakt
op de lak.
Gebruik geen schurende producten en polijstmidde- len die de glans of de dikte van de laklaag kunnen
aantasten.
339
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Gebruik nooit schurende of sterke reini-
gingsmiddelen zoals staalwol of schuur-
poeder. Deze veroorzaken krassen op het
metaal en de lak.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regelmatig schoon (minstens één keer per maand) wanneer u op bepe-
kelde of stoffige wegen of in kuststreken rijdt.
Houd de afvoergaatjes aan de onderzijde van de portieren, de schermen en de laadruimte schoon en
open.
Als u steenslag of krassen in de lak bespeurt, werk dergelijke plekken dan meteen bij. Voor de kosten
van dergelijke reparaties is de eigenaar van de auto
verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een ongeval schade heeft opgelopen aan de lak en de bescher-
mende coating, moet u deze zo spoedig mogelijk
laten repareren. Voor de kosten van dergelijke repa-
raties is de eigenaar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemicaliën, kunst- mest, zout, enz., vervoert, let dan goed op of alles
goed is verpakt en afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, raden wij u aan spatlappen bij ieder wiel te laten aanbrengen. Gebruik Touch Up Paint of een gelijkwaardig product
om krassen zo snel mogelijk bij te werken. Uw
erkende dealer heeft de lakstift die overeenkomt bij
uw lakkleur.
Verzorging van velgen en wieldoppen
Alle wielen en wieldoppen moeten regelmatig worden
gereinigd met milde zeep en water om corrosie tegen
te gaan. Dit geldt vooral wanneer een coating van
aluminium of chroom is aangebracht. Gebruik een
niet-schurend en zuurvrij reinigingsmiddel om hard-
nekkige modder en/of overvloedige remstof te verwij-
deren. Gebruik geen schuursponsen, staalwol, een
harde borstel of metaalpoets. Gebruik geen ovenreini-
ger. Maak geen gebruik van automatische wasstraten
waarin bijtende reinigingsproducten of harde borstels
worden gebruikt. Deze kunnen de beschermende coa-
ting van de velgen beschadigen.
Reinigingsprocedure voor vlekwerende stof
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Vlekwerende stoelen kunnen op de volgende wijze
worden gereinigd:
Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te deppen met een schone, droge doek.
Dep de rest van de vlek vervolgens met een schone, vochtige doek.
340
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD