ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De schakelaar voor het elektrisch bedienbare zonne-
dak bevindt zich in de dakconsole tussen de zonneklep-
pen. (afb. 80)
WAARSCHUWING!
Laat
kinderen nooit alleen in de auto
achter terwijl de sleutel in de contact-
schakelaar zit (of met het contact in de stand
ACC of RUN bij voertuigen met Keyless Enter-N-
Go™). Inzittenden, en vooral kinderen zonder
toezicht , kunnen bekneld raken in de opening
van het elektrisch bedienbare zonnedak wanneer
ze de schakelaars voor het elektrisch bedienbare
zonnedak bedienen. Een dergelijke beknelling
kan ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
In geval van een aanrijding is het risico om uit
een voertuig geslingerd te worden groter wan-
neer het zonnedak geopend is. U kunt ernstig of
zelfs dodelijk gewond raken. Maak altijd uw au-
togordel op de juiste wijze vast en controleer of
alle passagiers dit ook gedaan hebben.
Sta niet toe dat kleine kinderen het zonnedak
bedienen. Steek nooit vingers, andere lichaams-
delen of voorwerpen door het zonnedak naar
buiten. Anders bestaat er kans op letsel.
(afb. 80) Schakelaar van elektrisch bedienbare zonnedak
108
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de
buurt van de auto en laat het contact van auto's
met Keyless Enter-N-Go™ niet in de stand ACC
of ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen van
de elektrische raambediening of andere schake-
laars kunnen bedienen of de auto in beweging
kunnen zetten.
CENTRALE PORTIERVERGRENDELING
Op het bekledingspaneel van beide voorportieren be-
vindt zich u een schakelaar voor de centrale portier-
vergrendeling. Met deze schakelaar kunt u de portieren
en de achterklep elektrisch vergrendelen en ontgren-
delen. (afb. 82) De portieren worden niet vergrendeld als u de ver-
grendelknop indrukt terwijl de sleutelhouder zich in de
auto bevindt en een voorportier is geopend. Hierdoor
wordt voorkomen dat u per ongeluk de sleutelhouder
insluit in de auto. Na het verwijderen van de sleutel-
houder of het sluiten van het portier werken de sloten
weer zoals gebruikelijk. Als een portier is geopend en
het contactslot staat in de stand LOCK of ACC, klinkt
een gong om u eraan te herinneren de sleutelhouder te
verwijderen.
Automatische portiervergrendelingen
De automatische portiervergrendeling is standaard uit-
geschakeld. Wanneer deze ingeschakeld is, worden de
portieren automatisch vergrendeld zodra de rijsnel-
heid hoger is dan 24 km/u. De automatische portier-
vergrendeling kan door de erkende dealer in of buiten
werking worden gesteld op schriftelijk verzoek van de
klant. Bezoek uw erkende dealer voor service.
Automatisch portieren ontgrendelen bij
uitstappen
Bij auto's met centrale portiervergrendeling worden de
portieren automatisch ontgrendeld, wanneer:
1. de functie voor het automatische ontgrendelen van
de portieren bij uitstappen is ingeschakeld;
2. de auto in beweging was, waarna de rijsnelheid terugkeerde naar 0 km/u en de schakelhendel van de(afb. 82)Plaats van de schakelaar voor portiervergrendeling
112
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
KEYLESS ENTERNGO™
Het Passive Entry-systeem is een uitbreiding van het
afstandsbedieningsysteem van de auto en een functie
van Keyless EnterNGo™. Met deze functie kunt u
portieren van uw auto vergrendelen en ontgrendelen
zonder dat u op de vergrendel- en ontgrendelknoppen
van de afstandsbediening hoeft te drukken.
OPMERKING:
Passive Entry kan ON/OFF (aan/uit) worden gepro-grammeerd, raadpleeg "Uconnect Touch™ instellin-
gen" in "Uw auto" voor meer informatie.
Als u handschoenen draagt of als de portiergreep met Passive Entry is natgeregend, is het mogelijk dat
de vergrendeling minder gevoelig wordt en daardoor
langzamer reageert.
Als de auto wordt ontgrendeld met de afstandsbe- diening of Passive Entry en er binnen 60 seconden
geen portier wordt geopend, worden de portieren
weer vergrendeld en het alarmsysteem ingeschakeld. Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde:
Houd een geldige afstandsbediening met Passive Entry
binnen 1,5 m van de handgreep van het bestuur-
dersportier en pak deze handgreep vast om het be-
stuurdersportier automatisch te ontgrendelen. De ver-
grendelknop aan de binnenzijde van het portier komt
omhoog wanneer het portier wordt ontgrendeld.
(afb. 86)
(afb. 86)
Handgreep van het bestuurdersportier vastpakken
116
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
nogmaals kort op de ruitblokkeerschakelaar om deze
in de stand Omhoog te zetten. (afb. 90)
WINDGERUIS
Windgeruis kan worden beschreven als het gevoel van
druk op de oren, vergelijkbaar met het geluid van een
helikopter. U ervaart dit windgeruis mogelijk wanneer
de ramen zijn geopend of wanneer het zonnedak (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) geheel of gedeeltelijk is
geopend. Dit is een normaal verschijnsel, dat tot een
minimum kan worden beperkt. Als u last heeft van
windgeruis bij geopende achterramen, open dan ook
de voorramen om het effect te verminderen. Wanneer
sprake is van windgeruis bij geopend zonnedak, verstel
dan de zonnedakopening of open een raam om het
effect tot een minimum te beperken.ACHTERKLEP
De achterklep kan met de afstandsbediening, Keyless
EnterNGo™ (Passive Entry) of door het activeren
van de vergrendelknop op het bekledingspaneel van de
voorportieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
Raadpleeg voor meer informatie over Keyless Enter-N-
Go™ (Passive Entry) de paragraaf "Keyless Enter-N-
Go™" in het hoofdstuk "Starten en rijden".
OPMERKING:
De achterklep kan niet worden ont-
grendeld of vergrendeld met de handmatige portierver-
grendeling op de panelen in de portieren of met het
cilinderslot aan bestuurderszijde.
Om de ontgrendelde achterklep te openen drukt u op
de hendel en trekt de achterklep naar u toe. De
pneumatische stangen gaan omhoog en houden de
achterklep in de open stand. (afb. 91)
OPMERKING: De gasdruk in deze steunen daalt
echter bij koud weer en dan moet u mogelijk ook zelf
iets ondersteunen bij het openen van de achterklep.(afb. 90) Raamblokkeerschakelaar
121
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet in of nabij de auto
achter en laat Keyless Enter-N-Go™ niet in de
stand ACC of ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische raambediening of
andere schakelaars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
Laat nooit kinderen of dieren achter in een in
de zon geparkeerde afgesloten auto, de hitte kan
ernstig of dodelijk letsel toebrengen.
KEYLESS ENTERNGO™
Met deze functie kan de bestuurder
de contactschakelaar bedienen door
op een knop te drukken, zolang de
afstandsbediening zich in het passa-
gierscompartiment bevindt.
NORMAAL STARTEN – BENZINEMOTOR
Gebruik van de knop ENGINE START/STOP
(motor aan/uit)
1. De schakelhendel moet in de stand PARK of NEU- TRAL staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één keer op de knop ENGINE START/STOP drukt. 3. Het systeem neemt het dan over en probeert de
auto te starten. Als de auto niet start, wordt de
startmotor automatisch na 10 seconden uitgescha-
keld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, druk dan nogmaals op de knop.
OPMERKING: Bij normaal starten van een koude of
warme motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
Motor uitschakelen met de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand PARK en druk vervolgens kort op de knop ENGINE START/STOP.
2. De contactschakelaar keert terug naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de stand PARK staat en de rijsnelheid hoger is dan 8 km/u, moet de knop
ENGINE START/STOP twee seconden lang worden
ingedrukt voordat de motor wordt uitgeschakeld.
De contactschakelaar blijft in de stand ACC, totdat
de schakelhendel in de stand PARK staat en de knop
twee keer wordt ingedrukt naar de stand OFF (uit).
Als de schakelhendel niet in de stand PARK staat en
de knop ENGINE START/STOP één keer wordt
ingedrukt, verschijnt op het scherm van het EVIC
het bericht “Vehicle Not In Park” (auto niet in
224UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de
buurt van de auto en laat Keyless Enter-N-Go™
niet in de stand ACC of ON/RUN staan. Een kind
zou de knoppen van de elektrische raambedie-
ning of andere schakelaars kunnen bedienen of
de auto in beweging kunnen zetten.
Controleer of de handrem volledig vrij staat
voor u gaat rijden. Als u dit niet doet , kan dit
leiden tot een defect aan de remmen en tot een
ongeval.
De handrem moet altijd goed worden aange-
trokken wanneer u de auto verlaat . Anders kan
de auto wegrollen en schade of letsel veroorza-
ken. Zorg ook dat u de hendel bij een automati-
sche versnellingsbak in de stand PARK (parkeren)
zet en bij een handmatige versnellingsbak in
REVERSE (achteruit) of in de 1e versnelling. Als
dit wordt nagelaten kan de auto gaan rollen en
zo schade of letsel veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor het
remsysteem blijft branden nadat de
handrem is vrijgezet , duidt dit op een
storing in het remsysteem. Laat het remsysteem
onmiddellijk controleren door een erkende dea-
ler. HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
WAARSCHUWING!
U of andere passagiers kunnen letsel
o
plopen als u het voertuig onbewaakt
achterlaat en de parkeerrem niet goed heeft
aangetrokken. De parkeerrem moet altijd wor-
den aangetrokken als de bestuurder zich niet in
het voertuig bevindt , vooral op een helling.
Trap voordat u schakelt het koppelingspedaal volledig
in. Trap terwijl u het koppelingspedaal op laat komen
het gaspedaal iets in. (afb. 139)
(afb. 139) Schakelpatroon (zes versnellingen)
231
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Sluit altijd de auto af wanneer u de auto
verlaat .
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter
of in de buurt van een auto die niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder toezicht
in een auto is om verschillende redenen gevaar-
lijk. Kinderen of derden lopen dan het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.Waarschuw kinde-
ren dat ze niet aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de
buurt van de auto en laat Keyless Enter-N-Go™
niet in de stand ACC of ON/RUN staan. Een kind
zou de knoppen van de elektrische raambedie-
ning of andere schakelaars kunnen bedienen of
de auto in beweging kunnen zetten.
SLEUTELBLOKKERING
Deze auto is uitgerust met sleutelblokkering waardoor
de schakelhendel in de stand PARK moet worden gezet
voordat de motor kan worden uitgeschakeld. Hiermee
wordt voorkomen dat de bestuurder per ongeluk uit
de auto stapt zonder de schakelhendel in de stand
PARK te zetten.
Daarnaast vergrendelt het systeem ook de schakelhen-
del in de stand PARK wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF staat. BLOKKEERSYSTEEM REM/TRANSMISSIE
Deze auto is voorzien van rem-/schakelblokkering
(BTSI) die ervoor zorgt dat de schakelhendel in de
stand PARK blijft tenzij het rempedaal wordt ingetrapt.
Om de schakelhendel uit de stand PARK te kunnen
bewegen, moet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN worden gezet (met draaiende motor of niet) en
moet het rempedaal zijn ingetrapt.
VERSNELLINGEN
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen draaien
wanneer u vanuit de standen PARK of NEUTRAL naar
een andere versnelling schakelt.
OPMERKING:
Na het selecteren van een versnel-
ling moet u even wachten tot de gekozen versnelling is
geactiveerd voordat u gas geeft. Dit is met name
belangrijk wanneer de motor koud is.
PARK
Deze stand vormt een aanvulling op de parkeerrem en
blokkeert de versnellingsbak. In deze stand kunt u de
motor starten. Gebruik de stand PARK nooit wanneer
de auto in beweging is. Trek de handrem aan wanneer u
de auto in deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond parkeert, kunt u
de schakelhendel eerst in PARK zetten en vervolgens
de handrem aantrekken.
234
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Instrumentenpaneel en bedieningsinstrumenten . . . . . . .6
Instrumentenpaneel, reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . .342
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
Interieur, verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . .341
Interieur, zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .296
Intervalstand ruitenwissers (intervalschakeling van deruitenwissers) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89
Intervention Regeneration Strategy . . . . . . . . . . . . . .329
Kaart-/leeslampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88
Kantelbare rugleuning passagiersstoel (Easy Entry System) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Keuze van koelvloeistof (antivries) . . . . . . . .331, 332, 358
Keyless Go . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .264
Kindersloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .113
Kinderstoeltje . . . . . . . . . . . . . . . . . .196, 200, 202, 205
Kinderstoeltje, gordelverankering . . . . . . . . . . . .203, 205
Kinderzitje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .196, 199
Kinderzitjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .196
Klimaatregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70
Knie-airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207
Knipperlichten, richtingaanwijzer . . . . . . . . . . . . . . . . . .86, 222, 263
waarschuwingsknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . .99
Koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .325
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .330
Koelsysteem, aftappen, spoelen, bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . .331
(antivries) kloelvloeistof bijvullen . . . . . . . . . .332, 333
belangrijke punten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .334
controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .334
dieselmotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .330 dop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .333
inhoud koelvloeistofreservoir . . . . . . . . . . . . . . .357
keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . . . . . . . . . . . .331, 332, 357, 358
koelvloeistofpeil . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .331, 334
oude koelvloeistof afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . .333
radiateurdop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .333
temperatuurmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Koelvloeistof (antivries) bijvullen . . . . . . . . . . . .332, 333
Koelvloeistofdop (radiateurdop) . . . . . . . . . . . . . . . .333
Koolstofmonoxide, waarschuwing . . . . . . . . . . . . . . .219
Koplampen, automatisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .290
grootlichtschakelaar/dimlichtschakelaar . . . . . . . . . .87
inschakelen met ruitenwissers . . . . . . . . . . . . . . . .84
lichtsignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
lichtverklikker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .341
schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
sproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
uitschakelvertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88
vertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .290
Koplampsproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
Krachtoverbrenging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .338
Krik, gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .275
Laadvloer, bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .123
Laadvloer van de bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . .123
Lakonderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .339
Lampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .222, 289
368
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD