Page 113 of 202

MOTOR STARTENProcedure
84) 85) 86)
❒trap het rempedaal in;
❒ draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
BELANGRIJKE INFORMATIE
8) 9)
❒ Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel
naar de stand STOP alvorens de
procedure te herhalen.
❒ Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel
samen met het
waarschuwingslampje
blijft
branden, draai dan de sleutel naar
STOP en weer terug naar MAR;
als het waarschuwingslampje blijft
branden, probeer dan met de andere
sleutels die bij de auto zijn geleverd.
Neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt als de motor
nog steeds niet gestart kan worden.
❒ Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand als de motor is
uitgeschakeld. GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Procedure
❒
rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien.
Geef niet abrupt gas;
❒ verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter begint
te bewegen.
MOTOR UITZETTEN
Procedure
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
10)
BELANGRIJK Voordat de motor na een
zware rit wordt uitgezet, moet men
hem enkele minuten stationair laten
draaien. Hierdoor kan de temperatuur
in de motorruimte dalen.
BELANGRIJK
84) Het is gevaarlijk om de motor in afgesloten ruimten te laten
draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
85) De rembekrachtiging werkt niet zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht dan
normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
86) Probeer de motor nooit te starten door de auto te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
110
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 110
Page 114 of 202

BELANGRIJK
8) Tijdens de eerste gebruiksperiodeadviseren wij om overmatige
belasting van de auto te
voorkomen (bijvoorbeeld hard
accelereren, lang rijden met de
maximumsnelheid, abrupt
remmen, enz.).
9) Laat bij afgezette motor de sleutel in het contactslot niet op MAR
staan, om te voorkomen dat de
accu leeg raakt door onnodig
stroomverbruik.
10) Even snel gas geven voordat de motor wordt uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
PARKERENVerwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten.
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
❒schakel een versnelling in (eerste als
op een helling omhoog wordt
geparkeerd en achteruit bij een
helling omlaag) en zet de wielen iets
gedraaid.
❒ zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
Wacht tot de ingeschakelde versnelling
van het display verdwijnt voordat u
het rempedaal loslaat.
87)
BELANGRIJK: laat de auto NOOIT
achter met de versnellingsbak in de
vrijstand.
HANDREM
Trek, om de handrem in te schakelen,
de hendel A fig. 73 omhoog totdat
de auto is geblokkeerd. Bij
aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR, gaat
het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden. Trek, om de handrem los te zetten,
hendel A iets omhoog, druk knop B in,
houd deze ingedrukt en laat de hendel
zakken. Het
waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel gaat uit.
Vier of vijf klikken zijn over het
algemeen voldoende wanneer het
voertuig op een vlakke ondergrond
staat, terwijl er wel tien of elf nodig zijn
als het voertuig met belading op een
steile helling staat.
88)
BELANGRIJK Tijdens deze handelingen
moet het rempedaal ingetrapt blijven.73
A0L0066
111
3-10-2013 16:37 Pagina 111
Page 115 of 202

BELANGRIJK
87) Laat kinderen nooit zondertoezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten en neem de sleutel mee.
88) De auto moet geblokkeerd zijn na enkele klikken van de
handrem: als dat niet zo is,
contact opnemen met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
om de handrem te laten afstellen.
Parkeer het voertuig altijd op
veilige wijze, zoals aangegeven in
de wegenverkeerswet en zoals
hierboven beschreven.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAKDe 4C is voorzien van de TCT
6-versnellingsbak met dubbele
drogeplaatkoppeling met
schakelpeddels achter het stuur. Dit is
een geavanceerde technische
oplossing die de combinatie biedt van
de bediening van een handgeschakelde
versnellingsbak, de directheid van een
sequentieel systeem en het gemak
van de mogelijkheid om een
automatisch keuzeprogramma te
selecteren zonder de vertraging van
een conventionele automatische
transmissie.
Met de sleutel uit het contactslot, zal
het systeem geen enkele actie
uitvoeren wanneer de knoppen op het
bedieningspaneel van de transmissie
op de centrale tunnel fig. 74 worden
bediend, ongeacht de druk die op het
rempedaal wordt uitgeoefend. De
transmissie zal daarom in de toestand
blijven waarin deze verkeerde toen
de motor werd afgezet. Bij stationair draaiende motor en de
sleutel in de stand MAR (elektrische
verbruikers vanaf contactsleutel
ingeschakeld), verschijnt op het display
de ingeschakelde versnelling en de
actieve bedieningswijze (automatisch =
AUTO
of handmatig = geen weergave).
WERKING
De versnellingsbak kan op twee
manieren bediend worden (behalve
wanneer de "Race" modus
geselecteerd is):
❒ de eerste is handmatig (MANUAL),
waarbij de bestuurder beslist
wanneer hij schakelt;
❒ de tweede is volledig automatisch
(AUTO), waarbij het systeem beslist
wanneer er geschakeld wordt.
74
A0L0067
112
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 112
Page 116 of 202

Wanneer de "Race" modus
geselecteerd is, is MANUAL de enig
toegestane bedieningswijze.
Handmatige bediening
(MANUAL)
Deze bedieningswijze laat aan de
bestuurder de keuze van de
geschiktste versnelling, afhankelijk van
de gebruiksomstandigheden van de
auto.
Met de schakelpeddel "+" op het
stuurwiel wordt een hogere versnelling
ingeschakeld, terwijl met de hendel
"–" een lagere versnelling wordt
ingeschakeld (zie de volgende
paragraaf, "Schakelpeddels").
Als het verzoek door het systeem
geaccepteerd wordt, toont het display
de nieuw ingeschakelde versnelling.Als het systeem het verzoek niet
accepteert, toont het display de
voorafgaand aan het verzoek
ingeschakelde versnelling en klinkt er
een geluidssignaal.
Het systeem weigert een
schakelcommando als dit de juiste
werking van de motor en de
versnellingsbak in gevaar brengt. Het
systeem zal automatisch
terugschakelen als de motor het
stationaire toerental bereikt
(bijvoorbeeld tijdens afremmen).
Automatische werking
(AUTO)
Om de automatische (AUTO) werking
in of uit te schakelen, moet op de
A/M-knop op het bedieningspaneel van
de transmissie worden gedrukt fig. 74;
de uitvoering hiervan wordt gemeld
door het woord
AUTOop het display,
naast de ingeschakelde versnelling
fig. 76.
Als de automatische werking AUTOis
ingeschakeld, dan kiest het systeem de
schakelmomenten op basis van de
snelheid van de auto, het
motortoerental en de kracht waarmee
het gaspedaal wordt ingedrukt. Om de auto te laten rijden moet altijd
de 1e of de achteruitversnelling (R)
ingeschakeld zijn (met ingetrapt
rempedaal).
"Kick Down" functie
Er is ook een "Kick Down" functie
beschikbaar: indien nodig (bijvoorbeeld
tijdens het inhalen), schakelt het
systeem een of meer versnellingen
terug wanneer het gaspedaal voorbij
het stroeve punt wordt ingetrapt (en als
het motortoerental dit toestaat) om
het geschikte vermogen en koppel voor
de door de bestuurder verzochte
acceleratie te leveren.
Bij activering van de "Kick Down"
functie, zorgt het systeem voor het
variëren van het transmissiebeheer
overeenkomstig de gekozen DNA-
functie.75
A0L0146
76
A0L0068
113
3-10-2013 16:37 Pagina 113
Page 117 of 202

SCHAKELPEDDELS OP
HET STUURWIEL
Hiermee kan sequentieel geschakeld
worden fig. 77.
– schakelpeddel "+(peddel naar
bestuurder trekken, zie fig. 78):
inschakelen van hogere versnelling;
– schakelpeddel "– (peddel naar
bestuurder trekken, zie fig. 78):
inschakelen van hogere versnelling; De inschakeling van een lagere (of
hogere) versnelling gebeurt alleen als
het motortoerental dit toestaat.
DE AUTO STARTEN
Trap het rempedaal in om de motor te
starten: het systeem schakelt de
vrijstand (N) automatisch in.
Na de startprocedure kan de 1e
versnelling (1) of de achteruitversnelling
(R) ingeschakeld worden.
Ongeacht de gekozen werking
(AUTO/MANUAL), moet om de 1e
versnelling of de achteruit (R) in te
schakelen, het rempedaal worden
ingetrapt en de knop
1op het
bedieningspaneel van de transmissie (of
de "+" schakelpeddel) om de eerste
versnelling in te schakelen of de knop R
om de achteruit in te schakelen
bediend worden.
Wanneer de 1e versnelling is
ingeschakeld, stelt het systeem zich op
de AUTO werking in.
De vrijstand (N) kan opnieuw worden
ingeschakeld door de knop Nbij
ingetrapt rempedaal te bedienen. Wanneer de knoppen
1,Nof Rworden
bediend (of de "+" schakelpeddel)
zonder dat het rempedaal wordt
ingetrapt, wordt er geen
schakelverzoek door het systeem
uitgevoerd.
BELANGRIJK De achteruit kan niet
ingeschakeld worden door op de "-"
schakelpeddel op het stuurwiel te
drukken.
Belangrijke informatie
Als men wil starten terwijl er een storing
in de versnellingsbak aanwezig is (zie
paragraaf "Lampjes en berichten"), dan
moet de procedure “Vertraagde start”
gebruikt worden: houd de sleutel
minstens 7 seconden in de stand AVV
terwijl het rempedaal ingetrapt wordt
gehouden en de motor zal starten. Het
systeem zal in de "recovery" toestand
blijven.
Neem contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt als de motor niet
start.
Wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend, schakelt het systeem het
hydraulische gedeelte in, zodat dit
gereed is als de motor vervolgens
wordt gestart.77
A0L0071
78
A0L0072
114
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 114
Page 118 of 202

WEGRIJDEN MET DE
AUTO
De auto kan zowel in de 1e versnelling
als in de achteruit (R) wegrijden.
Opmerkingen (met
betrekking tot het
starten van de auto)
De versnellingen kunnen alleen
ingeschakeld worden als het rempedaal
wordt ingetrapt. Als het rempedaal
niet is ingetrapt, verschijnt er een
speciaal bericht op het display.
Het is niet mogelijk om in een hogere
versnelling dan de 1e weg te rijden: als
dit geprobeerd wordt, toont het display
een speciaal bericht.
Bij wegrijden op een vrij steile helling,
wordt geadviseerd de handrem te
gebruiken.
Inschakeling 1e
versnelling
Ga als volgt te werk:
❒trap het rempedaal in;
❒ druk op de knop 1op het
bedieningspaneel van de
versnellingsbak;
❒ laat het rempedaal los en trap het
gaspedaal in. Inschakeling
achteruitversnelling (R)
De achteruitversnelling (R) kan alleen
worden ingeschakeld als de auto
stilstaat en het rempedaal ingetrapt is.
Ga als volgt te werk:
❒
trap het rempedaal in (bij volledig
stilstaande auto);
❒ druk op de knop R op het
bedieningspaneel van de
versnellingsbak;
❒ laat het rempedaal los en trap het
gaspedaal in. Als de
achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, klinkt er een
geluidssignaal (voor bepaalde
versies/markten).
Als het rempedaal niet is ingetrapt (en
de auto stilstaat), verschijnt er een
speciaal bericht op het display en
schakelt het systeem automatisch de
vrijstand (N) in. BELANGRIJK Als de auto rijdt, dan
wordt het verzoek geaccepteerd en
uitgevoerd als binnen 3 seconden na
het schakelverzoek, de voertuigsnelheid
minder dan 3 km/h bedraagt: als het
schakelverzoek niet wordt uitgevoerd,
zal het systeem de versnelling
ingeschakeld houden, of indien de
snelheid onder 10 km/h zakt, de
versnellingsbak in de vrijstand (N)
zetten en vervolgens moet het
schakelverzoek herhaald worden.
INSCHAKELING
VRIJSTAND (N)
Bij stilstaande auto en contactsleutel in
de stand MAR (ongeacht de toestand
van de motor), kan de vrijstand (N)
alleen ingeschakeld worden bij
ingetrapt rempedaal.
Als de auto rijdt kan de vrijstand (N)
altijd ingeschakeld worden, ongeacht
de druk die op het rem- en gaspedaal
wordt gezet.
Op het display verschijnt de letter
N
samen met de ingeschakelde
bedieningswijze.
115
3-10-2013 16:37 Pagina 115
Page 119 of 202

Om bij rijdende auto een versnelling in
te schakelen vanuit de vrijstand (N),
op knop1op het bedieningspaneel van
de versnellingsbak drukken (het
rempedaal hoeft niet ingetrapt te
worden): de versnellingsbak zal
onmiddellijk de juiste versnelling
inschakelen overeenkomstig de
voertuigsnelheid.
Bij stilstaande auto en contactsleutel in
de stand MAR (ongeacht de toestand
van de motor), kan de 1e versnelling
alleen ingeschakeld worden bij
ingetrapt rempedaal.
LAUNCH CONTROL
De "Launch Control" strategie staat
starten met hoge prestaties toe.
Deze strategie kan ingeschakeld
worden bij stilstaand voertuig,
"Dynamic" of "Race" modus
geselecteerd en 1e versnelling
ingeschakeld.
De volgorde van de te verrichten
handelingen is als volgt:
❒ trap het rempedaal in en houd het
ingetrapt;
❒ trap het rempedaal in en houd het
ingetrapt;
❒ druk op de "–" schakelpeddel achter
het stuur; Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, start de auto met maximale
acceleratie.
89)
Onderbreek bovenstaande volgorde
van handelingen of laat het gaspedaal
los om deze strategie te verlaten.
DISPLAY-INFORMATIE
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, toont het display
na ongeveer 1 seconde dat de
versnellingsbak in de vrijstand (N) staat.
Tijdens het rijden toont het display de
ingeschakelde versnelling en de actieve
werking (AUTO
ofMANUAL). De
aanduidingen op het display hebben de
volgende betekenissen:
N = vrijstand;
1 = eerste versnelling;
2 = tweede versnelling
3 = derde versnelling;
4 = vierde versnelling;
5 = vijfde versnelling;
6 = zesde versnelling;
R = achteruit.
De auto start altijd vanuit de vrijstand.
Wanneer de 1e versnelling wordt
verzocht, forceert het systeem de
selectie van de AUTOwerking. BELANGRIJK: als met de
contactsleutel in de stand
MARhet
display niet binnen 10 seconden de
ingeschakelde versnelling aangeeft,
draai dan de sleutel naar de stand
STOP, wacht tot het display wordt
uitgeschakeld en herhaal de procedure.
Neem, als het probleem aanhoudt,
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
GELUIDSSIGNAAL
Om veiligheidsredenen gaat er een
geluidssignaal af als de auto
geparkeerd wordt met de
versnellingsbak in de vrijstand (N) (dit
signaal wordt afgegeven als de
contactsleutel in de stand STOPwordt
gedraaid).
Bij stilstaande auto, draaiende motor en
ingeschakelde (1e) versnelling of (R),
geeft het systeem een geluidssignaal af
en plaatst de versnellingsbak
automatisch in de vrijstand (N)
wanneer:
❒ het gas- en/of rempedaal minstens 3
minuten niet wordt ingetrapt;
❒ het rempedaal langer dan 10 minuten
wordt ingetrapt;
116
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 116
Page 120 of 202

❒het bestuurdersportier wordt
geopend en het gas- of het
rempedaal minstens anderhalve
seconde niet wordt ingetrapt;
❒ er een storing is gedetecteerd in de
versnellingsbak.
DE AUTO PARKEREN
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
❒ schakel een versnelling in (1e
versnelling als op een helling omhoog
wordt geparkeerd en achteruit bij
een helling omlaag) en zet de wielen
iets gedraaid;
❒ zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
Wacht tot de ingeschakelde versnelling
van het display verdwijnt voordat u
het rempedaal loslaat.
BELANGRIJK: laat de auto NOOIT
achter met de versnellingsbak in de
vrijstand. ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
❒
Houd het rempedaal altijd ingetrapt
bij stilstaande auto en ingeschakelde
versnelling, totdat wordt
weggereden; laat vervolgens het
rempedaal los en geef geleidelijk gas.
❒ Houd de versnellingsbak in de
vrijstand (N) als de auto lang stilstaat
met draaiende motor.
❒ Om de werking van de koppeling te
sparen mag men het gaspedaal niet
gebruiken om de auto stil te houden
(bijv. bij stilstand op een helling).
De koppeling kan dan oververhit en
beschadigd raken; gebruik in dit
geval het rempedaal of de handrem
en bedien het gaspedaal alleen
als u gereed bent om weg te rijden.
❒ Als bij ingeschakelde
achteruitversnelling (R) de 1ste
versnelling ingeschakeld moet
worden (of omgekeerd), mag dit pas
gebeuren als de auto volledig stilstaat
en het rempedaal is ingetrapt. ❒
Als het om onvoorziene redenen
nodig mocht zijn om, terwijl men een
helling afrijdt, de versnellingsbak in
de vrijstand (N) te zetten (ook al
wordt dit beslist afgeraden), zal het
systeem bij een schakelverzoek
automatisch de beste versnelling op
basis van de voertuigsnelheid kiezen,
om het motorkoppel op de juiste
manier op de wielen over te brengen.
❒ Indien nodig kan bij uitgezette motor
de 1e versnelling, de achteruit (R) of
de vrijstand (N) ingeschakeld worden
met de contactsleutel in de stand
MAR en ingetrapt rempedaal. In dit
geval moet er minstens 5 seconden
gewacht worden voordat er opnieuw
wordt geschakeld, om beschadiging
van het hydraulische systeem en
met name de pomp te voorkomen.
❒ Voor opwaarts wegrijden op een
helling wordt geadviseerd geleidelijk
aan maar volop gas te geven na
de handrem of het rempedaal te
hebben losgelaten; op deze manier
kan de motor tijdelijk met een hoger
toerental draaien en kunnen steile
hellingen met een merkbaar hoger
koppel worden opgereden.
117
3-10-2013 16:37 Pagina 117