Hybridesysteem
46
Autowasstraat
Bij sommige autowasstraten (waar de auto op een transportband doorheen wordt gevoerd) mag de parkeerrem tijdens het autowassen niet zijn aangetrokken.
Autowasstraten waarin de dieselmotor moet zijn afgezet. Autowasstraten waarin de dieselmotor niet mag worden afgezet.
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, het verklikkerlampje Ready brandt en de parkeerrem is vrijgezet: - Zet de selectiehendel in de stand N(stand Auto of Sport). - Houd het rempedaal ingetrapt en druk vervolgens op de toets ECO OFF.
Als de dieselmotor op dat moment niet draait, wordt hij weer gestart. Als de dieselmotor op dat moment draait, blijft hij onbeperkt draaien.
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, het verklikkerlampje Ready brandt en de parkeerrem is vrijgezet: - Zet de selectiehendel in de stand N . - Zet de motor af (druk op START/STOP of zet de motor met de contactsleutel af bij auto's zonder Keyless entry and start). De parkeerrem wordt automatisch aangetrokken en het verklikkerlampje Ready op het instrumentenpaneel dooft. - Zet het contact weer aan (druk op START/STOP of zet de contactsleutel in de middelste stand) zonder het rempedaal in te trappen. Het verklikkerlampje Ready gaat niet branden. - Zet de parkeerrem vrij met de hendel op de middenconsole, ter wijl u het rempedaal ingetrapt houdt. - Zet het contact af (druk op START/STOP zonder het rempedaal in te trappen, of zet het contact af met de contactsleutel) en controleer of de parkeerrem vrijgezet blijft.
3
Comfort77
Handmatig verstellen
Druk op deze toets om de airconditioning uit te schakelen.
6. Regeling luchtverdeling
Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te verdelen naar:
7. Regeling luchtopbrengst
Draai deze knop naar links om de luchtopbrengst te verminderen of naar rechts om deze te verhogen.
5. Airconditioning aan/uit
- de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien), - de voorruit, de zijruiten en de ventilatieroosters, - de voorruit, de zijruiten, de ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers, - de ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers, - de ventilatieroosters, - de beenruimte van de passagiers, - de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen de twee propellers, gaan afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk branden.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten). Druk de toets nogmaals in zodra dit mogelijk is om de automatische werking van de airconditioning te hervatten. Het lampje van de toets "A /C " gaat branden
Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig aanpassen. De overige functies worden automatisch geregeld. Druk op de toets "AUTO" om het systeem weer volledig automatisch te laten functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de dieselmotor niet wordt afgezet.
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. Draai de knop 2 of 3 naar links totdat "LO" (low) verschijnt of naar rechts totdat "HI" (high) verschijnt.
Om het interieur sneller af te koelen, kunt u gedurende enkele minuten gebruikmaken van de luchtrecirculatie. Schakel vervolgens de luchttoevoer weer in.
Het is raadzaam 's winters de ventilatieroosters achter te sluiten.
8
Veiligheid155
Dynamische stabiliteitscontrole (CDS) en antispinregeling (ASR)
In dat geval gaat dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel knipperen.
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor wordt gestart. Zodra deze systemen signaleren dat de wielen te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, grijpen ze in op de werking van de motor en het remsysteem.
Werking
Als dit lampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in het ABS-systeem, waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met het lampje STOP , STOP , STOPeen geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in de elektronische remdrukregelaar waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remdrukregelaar (REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn gehomologeerd. De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
9
167
Rijden
Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij uitzonderlijke situaties (onwel worden van de bestuurder, ...), kan de auto worden gestopt door aan de hendel A te trekken en deze vast te houden . De dynamische stabiliteitsregeling (CDS) zorgt ervoor dat de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief is. In geval van een storing aan het systeem van de noodremfunctie verschijnt een van de volgende meldingen: - "Parkeerrem defect". - "Bediening parkeerrem defect".
Bij een defect aan het CDS, aangegeven door het branden van dit waarschuwingslampje, kan de stabiliteit bij het remmen niet worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf voor zorgen dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel A te trekken en
deze weer los te laten.
De noodremfunctie mag uitsluitend in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Bijzondere
omstandigheden
In bepaalde situaties (inschakelen van het hybridesysteem...) bepaalt de parkeerrem zelf zijn aantrekkracht. Dit is normaal. Wilt u de auto enkele centimeters verplaatsen zonder de motor te starten, trap dan met aangezet contact het rempedaal in en zet de parkeerrem vrij door eerst aan de hendel A te trekkenen deze vervolgens los te laten . De vrijgezette toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door het doven van het verklikkerlampje op de hendel A in combinatie met de weergave van een melding dat de parkeerrem is vrijgezet. Wanneer de parkeer parkeer parkeerrem is aangetrokken en u deze vanwege een defect of accupech niet kunt vrijzetten, kunt u gebruik maken van de functie voor de noodontgrendeling van de parkeerrem.
10
Onderhoud195
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen. Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvrij. Niettemin is het raadzaam om regelmatig te controleren of de accupolen en -klemmen schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter. Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt de rubriek "12V-accu" voor meer informatie over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
12V-accu
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek vervangen volgens de in het garantie- en onderhoudsboekje aangegeven intervallen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen . Een verstopt interieur filter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het oliefilter vervangen. Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het vervangingsinterval van dit onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt u hierop geattendeerd door het tijdelijk branden van dit lampje in combinatie met een melding op het multifunctionele display. Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de omstandigheden het toelaten, met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje dooft. Als het lampje blijft branden is het minimum brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandlucht ruiken; dit is volkomen normaal. Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
Tijdens de regeneratie van het roetfilter is 100% elektrisch rijden niet mogelijk.
Zet het contact altijd af (verklikkerlampje Ready uit) als u werkzaamheden onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch starten van de motor te voorkomen.
02
SETUP2ABC3DEF5JKL4GHI6MNO8TUV7PQR S9WXYZ0*#
1NAV TRAFFICADDR
BOOKSETUP
248
Wij raden u aan om voordat u het systeem de eerste keer gebruikt, de gebruiksadviezen te beluisteren, hardop uit te spreken en te herhalen.
Druk op de toets SETUP en selecteer de functie "Taal en spraakfuncties". Draai aan de ring en selecteer "Instellen spraakherkenning". Activeer de spraakherkenning.
Selecteer "Gebruiksadviezen".
Gesproken commando's
Spraakherkenning
De afhankelijk van de context hardop uit te spreken teksten worden weergegeven in de volgende tabellen.
Spreek hardop uit en uw Peugeot Connect 3D Nav voert uw commando uit.
U kunt de spraakherkenning activeren door het uiteinde van de lichtschakelaar in te drukken.
CONTEXT GESPROKEN COMMANDORESULTAAT
ALGEMEEN Hulp adresboek Hulp spraakherkenning Hulp media Hulp navigatie Hulp telefoon Hulp radio Annuleren Aanpassen
Toegang tot het helpscherm adresboek Toegang tot het helpscherm spraakherkenning Toegang tot het helpscherm beheer media Toegang tot het helpscherm navigatie Toegang tot het helpscherm telefoon Toegang tot het helpscherm autoradio Om het laatste gesproken commando te annuleren Verzoek om het aanpassen van het laatste gesproken commando Wissen
RADIO Zender kiezen Zender
Selecteren van een radiozender Selecteren van een radiozender met het RDS-label
NAVIGATIE Bestemming invoeren Gesproken commando's uitschakelen Gesproken commando's activeren Adres opslaan Navigatie starten Navigatie stopzetten Naar opgeslagen bestemming navigeren Points Of Interest zoeken
Commando om een nieuwe bestemming in te voeren Uitschakelen van de gesproken commando's tijdens de navigatie Activeren van de gesproken commando's tijdens de navigatie Opslaan van een adres in het adresboek Starten van de navigatie (als de bestemming is ingevoerd) Stopzetten van de navigatie Starten van de navigatie naar een al eerder opgeslagen bestemming Starten van de navigatie naar een Point Of Interest
GESPROKEN COMMANDO'S EN STUURKOLOMSCHAKELAARS
NAV
RADI O
279
Video-standaard (AUX)3
Initialiseren video-instellingen3
Off / Off / OffAudio / Audio / Audio /Audio en video
Beheer aux-aansluiting 2
3
Menu "Radio"
FM
1
2
Frequentie kiezen 2
Raadpleeg het onderstaande menu " Audio-instellingen ".
Audio-instellingen 2
3
Menu "Audio-instellingen"
Bal./Fader
1
2
Bass / hoge tonen 2
Geluidssfeer 2
Geen3
Klassiek3
Jazz3
Rock/pop3
Techno3
Vocaal3
Achterluidsprekers uitschakelen 2
Loudness 2
Automatische correctie volume 2
Audio-instellingen initialiseren 2
Menu "Navigatie"
Navigatie stoppen / Navigatie hervatten
1
2
Bestemming invoeren 2
Nieuw adres invoeren3
Land 4
Plaats 4
Straat 4
Huisnummer 4
Navigatie starten 4
Postcode 4
Aan adresboek toevoegen 4
Kruising 4
Stadscentrum 4
GPS coördinaten 4
Invoer op kaart 4
Navigatie naar huis3
Vanuit laatste bestemmingen3
Vanuit adresboek3
Etappes 2
Etappe toevoegen3
Nieuw adres invoeren 4
Navigatie naar huis 4
Vanuit adresboek 4
Vanuit laatste bestemmingen 4
Route aanpassen3
Etappe vervangen3
Etappe verwijderen3
04
298
Selecteer en bevestig " Bestemming kiezen ", selecteer " GPS-coördinaten " en bevestig uw keuze.
Voer de GPS-coördinaten in en bevestig uw invoer met " OK " om het navigeren te starten.
Druk op N AV voor het menu " Navigatie ".
GPS-coördinaten als bestemming invoeren Naar een punt op de kaart
Druk, als de kaart op het scherm wordt weergegeven, op OK om naar het contextmenu te gaan. Selecteer dan " Kaart verplaatsen " en bevestig uw keuze.
Druk op OK voor het contextmenu van de functie " Kaart verplaatsen ".
Selecteer " Als bestemming kiezen " of " Als tussenstop kiezen " en bevestig uw keuze.
Verplaats de cursor op het scherm met de navigatietoets om een bestemmingspunt te kiezen.
NAVIGATIE - ROUTEBEGELEIDING