86
Rijden
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand). R.Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5.Versnellingen in de handgeschakelde stand.AUTO.
Verschijnt bij de selectie van de
automatische stand en verdwijnt
weer als de handbediendestand wordt geselecteerd. 7 Als in de automatische stand dit
pictogram verschijnt, geeft dit aandat de transmissie detecteert dat de
wielen onvoldoende grip hebben.
)Selecteer de stand N. )Trap het rempedaal helemaal in. )Star t de motor.
De aanduiding Nwordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
Starten van de auto
De aanduiding N
op het display knippertals u de motor probeer t te star ten zonder dat de selectiehendel in de stand Nstaat.
)
Trap het rempedaal
in als dit
pictogram knippert (bijv.: star ten
van de motor).
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.Geef bij het wegrijden op een helling geleidelijk gas terwijl u de handrem loszet.
)
Selecteer de eerste versnelling (stand Mof A
) of de achteruitversnelling (stand AR
).R )
Zet de handrem los. )
Laat het rempedaal geleidelijk los en geef gas.
De aanduidin
gen AUTOen 1 of Rworden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Stoppen - Wegrijden op een helling
Gebruik nooit het gaspedaal om de auto opeen helling stil te laten staan, maar gebruik
daarvoor de handrem.
Handbediende stand
De aanduiding AUTOverdwijnt ende ingeschakelde versnellingen
verschijnen achtereenvolgend op het
instrumentenpaneel.
)Beweeg na het starten van de auto de selectiehendel in de stand Mom dehandbediende stand in te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling is alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit
toestaan.
Als de auto vrijwel geheel tot stilstand is gekomen,bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, schakelt de
versnellingsbak automatisch terug naar de eerste versnelling.
Tijdens het starten van de motor moet hetrempedaal worden ingetrapt.
Automatische stand
)Selecteer vanuit de handbediende stand de stand A
om terug te keren naar deautomatische stand.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTO
en
de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
z
onder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- optimaal brandstofverbruik,
-
de rijstijl,
- het pro
fiel van de weg,
- de belading van de auto.
87
4
Rijden
Zet de selectiehendel tijdens het rijdennooit in de stand N
(neutraalstand).
Zet de selectiehendel alleen in destand R(achteruit) als de auto volledigstilstaat en het rempedaal is ingetrapt. Trek altijd de handrem aan om de autovolledig stil te zetten.
Auto-sequentiële stand
In de automatische stand kan de bestuurder
altijd zelf ingrijpen door gebruik te maken van de stuurkolomschakelaar.
De stuurkolomschakelaar kan gebruikt
worden in omstandigheden waarbij sneller
terugschakelen gewenst is (naderen van een
rotonde, verlaten van een parkeergarage met een steile helling, inhalen...).
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetre
ffende versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit
toestaan. De aanduiding AUTOblijft op het
display staan.
Na enige tijd gaat de versnellingsbak weer over
op de automatische stand.
Automatische stand "sneeuw"
Als de versnellingsbak detecteert dat de wielen
onvoldoende grip hebben, wordt automatisch
over
geschakeld op de sneeuwstand.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTOen 7 .
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de
versnellingsbak gereset worden. ) Zet het contact aan.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTO, 7
en -.
Storing
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden en de
aanduiding AUTOgaat knipperen incombinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Trap om krachtig te accelereren,bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre,het gaspedaal met kracht in, tot voorbij
het zware punt.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u deselectiehendel in de stand N
bewegen om deneutraalstand te selecteren.Trek
in dat geval altijdde handremaanom deauto volledig stil te zetten.
)
Selecteer de stand N
. )
Trap het rempedaal in. )
Wacht ongeveer 30 seconden tot op het
instrumentenpaneel de aanduiding Nof de
ingeschakelde versnelling verschijnt. ) Laat het rempedaal los.
De versnellingsbak werkt dan weer normaal.
89
4
Rijden
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
De aanduiding N
op het display knippert als u de motor probeert te startenzonder dat de selectiehendel in de stand N
staat.
Trap om krachtig te accelereren(bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre) het gaspedaal metkracht in, tot voorbij het zware punt.
Weergave op het instrumentenpaneelStarten van de auto
Automatische bediening
Standen van de selectiehendel
N.
Neutral (neutraalstand).
R.Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6.Ver snellingen bij handmatig schakelen. AUTO. Gaat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit als
u kiest voor handmatige bediening.
S.Sport (stand Sport).
)Trap het rempedaal inals dit
verklikkerlampje knipper t (bijv.:starten van de motor).
) Selecteer de stand N. )
Houd het rempedaal ingetrapt. )
Start de motor.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N
.
)
Selecteer de automatische bediening (stand A), de handmatige bediening (stand AM ) of de achteruitversnelling (stand R).R )
Zet de handrem vrij. )
Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTO
en 1, 1of R.
)
Start de auto en selecteer de stand A
omvoor de automatische bediening te kiezen.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen
de aanduiding AUTOen deingeschakelde versnelling.
De versnellin
gsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- de ri
jstijl,
- het profiel van de weg.
Als bij het star ten het rempedaalniet wordt ingetrapt, knippert op het instrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaalin combinatie meteen geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
90
Rijden
Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd,wordt deze pas ingeschakeld als de autovolledig tot stilstand is gekomen. Op het display van het instrumentenpaneel wordteen pictogram weergegeven.
Handmatig schakelen
Handmatig schakelen
Bij krachtig accelereren wordt dehoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurders de flippers achter het stuurwiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand N
nooittijdens het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R)RRuitsluitend als de auto volledig stilstaat en de voet op het rempedaal wordtgehouden.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijdmogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. )Bedien de flippers "+"
of "-".
De versnellingsbak wordt dan in de gevraagde
versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De aanduiding AUTO
blijft op het display staan.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
)
Zet na het starten de selectiehendel in de
stand M
om handmatig te schakelen.
- Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "+"om op te schakelen.
- Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "-" om terug te schakelen.
De achtereenvol
gend ingeschakelde
versnellingen worden weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnellin
g is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelenhet gaspedaal los te laten.
Bi
j het remmen of het verminderen vande snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste versnelling
is
geselecteerd op het moment dat u het gaspedaal weer intrapt.
91
4
Rijden
Stand Sport
Storing
Selecteer wanneer u de auto metdraaiende motor stilzet altijd de neutraalstand N
. Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoert altijd of de selectiehendel in de neutraalstand Nstaat en de handrem is aangetrokken.
Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal ingetrapt.
Trek de handrem stevig aan om de autovolledig te blokkeren.
)Druk na het selecteren van de
automatische bediening of de handmatige bediening op de toets S
om de stand Sport
in te schakelen. Deze stand is geschikt
voor een spor tievere ri
jstijl.
Als dit verklikkerlampje en AUTO
bij het aanzetten van het contact gaan knipperen, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel, duidt dit op een storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
Op het display van het instrumentenpaneel
wordt naast de ingeschakelde versnelling de letter Sweergegeven.
)Druk nogmaals op de toets Som de stand Sport uit te schakelen.
De letter S wordt dan niet meer op het displayvan het instrumentenpaneel weergegeven.
N
a het afzetten van het contact wordt
automatisch de normale stand ingeschakeld.
Stilzetten van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u:
-
de selectiehendel in de stand Nbewegen
om de neutraalstand te selecteren,
- een versnellin
g ingeschakeld laten. In datgeval kan de auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de handrem aan
om de auto volledig stil te zetten.