1
37
Controle tijdens het rijden
Motorolieniveaumeter
Te w e i n ig olie
Als het motorolieniveau te laag is, gaat het symbool " OIL" knipperen of wordt een melding op hetLLinstrumentenpaneel weergegeven.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt dat
het olieniveau te laag is, moet olie worden bijgevuld
om te voor
komen dat ernstige motorschade ontstaat.
Storing motorolieniveaumeter
Als de motorolieniveaumeter defect is, gaat het symbool "OIL_ _" knipperen of wordt _een melding op het instrumentenpaneel
weergegeven. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Oliepeilstok
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles" voor
de plaats van de peilstok en het bijvullen van
motorolie voor het motortype van uw auto.
2 merktekens op de peilstok:
Op het display wordt in het gedeelte A
detotale kilometerstand en in het gedeelte B
dedagteller weergegeven.
Druk, als de da
gteller wordt weergegeven,enkele seconden op de knop.
Kilometerteller
Nulstellin
g dagteller
De motorolieniveaumeter geeft aan of het
motorolieniveau in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weer
gegeven en
ver volgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
-
A= maxi; het olieniveaumag nooit boven dit niveau
uitkomen, -B= mini; als het olieniveauniet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor de motor van uw auto
voorgeschreven typemotorolie worden bijgevuld
via de vuldop.
Olieniveau correct