Page 30 of 328

28
Controle tijdens het rijden
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeemen moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een melding op het display wordt
weergegeven.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
STOPpermanent,
in combinatiemet een ander
waarschuwingslampje.Dit waarschuwin
gslampje brandt bij een te lage motoroliedruk of bij een tehoge koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mo
gelijk stil op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
PEUGE
OT-netwerk of met een gekwalificeerde
werkplaats.
Servicetijdelijk. Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identi
ficeer de storing met behulp van de melding op het display zoals bijvoorbeeld:
- het motorolieniveau,
- de mate van ver vuilin
g van het roetfilter (diesel),
- de stuurbekrachtiging,
- een kleine elektrische storing, - ...Raadpleeg in andere gevallen het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent.
Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identi
ficeer de storing met behulp van de melding op het display en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 35 of 328
1
33
Controle tijdens het rijden
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:
- zone A
, is de temperatuur in orde,
- zone B, is de temperatuur tehoog. Het waarschuwingslampjemaximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP
gaan branden, in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het display.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats. Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. De temperatuur en de druk in het koelcircuit
be
ginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen: ) wacht tot de motor is afgekoeld, )
draai de dop iets los om de druk te latendalen,
)
ver wijder vervolgens de dop, )
vul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Wees voorzichtig bij het bijvullenvan de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven hetmaximumniveau (aangegeven op het reservoir).
Page 36 of 328

34
Controle tijdens het rijden
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van de verlichting vanhet dashboard en het touchscreen handmatig aanpassen aan het licht van de omgeving.
Tw e e k n oppen
Druk, als de verlichting brandt, op de knop Bom de dashboardverlichting en de sfeerverlichting sterker te laten branden of op de knop Aom de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Een knop
Actief )
Druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te variëren, )
laat de knop los zodra de gewenstelichtsterkte is bereikt.
Niet actief
De dashboardverlichtin
g kan niet worden
ingesteld als de verlichting van de auto isuitgeschakeld of, bij auto's met dagrijverlichting,
in de dagstand staat.
To u c h s c r e e n
)Druk op MENU
om het "HOOFDMENU"
weer te geven en selecteer vervolgens "Instellingen". )Selecteer "Systeemconfiguratie"
enver volgens "Lichtsterkte"
. )Druk op "Display uitschakelen"
. Het
touchscreen wordt volledig uitgeschakeld.
Druk nogmaals op het touchscreen (opeen willekeurig gedeelte) om het in te schakelen.
Page 37 of 328

1
35
Controle tijdens het rijden
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display.
De onderhoudsindicator
geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van deeerstvolgende onderhoudscontrole volgens hetonderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
7 seconden de onderhoudssleutel branden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers totde eerstvolgende onderhoudscontrole aan.Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aan
gezet, geeft het display gedurende 7 seconden het volgende aan:
7
seconden na het aanzetten van het contact
verdwijnt de sleutel
; de teller geeft weer dekilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het displaygedurende 7 seconden het volgende aan:
7
seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden
om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
Page 38 of 328

36
Controle tijdens het rijden
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 7 seconden de sleutel knipperenom aan tegeven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.Voorbeeld:u hebt de afstand tot de eerstvolgendeonderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het displaygedurende 7 seconden het volgende aan:
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder.
De sleutel kan ook gaan branden als hetinter val van twee jaar is overschreden.
Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto enwacht minimaal 5 minuten. Het op 0zetten van de onderhoudsindicator zalanders niet worden opgeslagen.
Op 0 zetten van deonderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elkeonderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Voer dit als volgt uit: )
zet het contact af, )
druk op de resetknop van de dagteller en houd deze ingedrukt, )
zet het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen, )
laat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven. )Druk op de knop voor nulstelling van dedagteller.
De onderhoudsinformatie wordt enkeleseconden weergegeven en verdwijnt
ver volgens weer.
7
seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking enblijft de sleutel branden.
Page 39 of 328

1
37
Controle tijdens het rijden
Motorolieniveaumeter
Te w e i n ig olie
Als het motorolieniveau te laag is, gaat het symbool " OIL" knipperen of wordt een melding op hetLLinstrumentenpaneel weergegeven.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt dat
het olieniveau te laag is, moet olie worden bijgevuld
om te voor
komen dat ernstige motorschade ontstaat.
Storing motorolieniveaumeter
Als de motorolieniveaumeter defect is, gaat het symbool "OIL_ _" knipperen of wordt _een melding op het instrumentenpaneel
weergegeven. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Oliepeilstok
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles" voor
de plaats van de peilstok en het bijvullen van
motorolie voor het motortype van uw auto.
2 merktekens op de peilstok:
Op het display wordt in het gedeelte A
detotale kilometerstand en in het gedeelte B
dedagteller weergegeven.
Druk, als de da
gteller wordt weergegeven,enkele seconden op de knop.
Kilometerteller
Nulstellin
g dagteller
De motorolieniveaumeter geeft aan of het
motorolieniveau in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weer
gegeven en
ver volgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
-
A= maxi; het olieniveaumag nooit boven dit niveau
uitkomen, -B= mini; als het olieniveauniet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor de motor van uw auto
voorgeschreven typemotorolie worden bijgevuld
via de vuldop.
Olieniveau correct
Page 40 of 328
38
Controle tijdens het rijden
De boordcomputer geeft actuele
informatie over het rijden (actieradius,
brandstofverbruik...).
Boordcomputer
Display van het instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
)
Druk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaaromrachtereenvolgens de verschillende functies
weer te geven.
- A
ctuele informatie:
●
actieradius,
●
actueel brandstofverbruik,
●
de teller van hetStop & Start-systeem.
-
Traject "1":
●
gemiddelde snelheid,
●
gemiddeld brandstofverbruik,
●
de afgelegde afstand,
voor het eerste traject.
- Tr a
ject "2":
●
gemiddelde snelheid,
●
gemiddeld brandstofverbruik,
●
de afgelegde afstand,
voor het tweede traject.
Page 44 of 328

42
Controle tijdens het rijden
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
t
ijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het contact met
de sleutel aanzet, weer op nul
gezet.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Enkele definities (boordcomputer)
Actieradius
(km of miles)
De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog metde resterende hoeveelheidbrandstof kunt rijden, berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatste
afgelegde kilometers.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik over de laatsteseconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde verbruik
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).
Afgelegde afstand
(km of miles)
Deze afstand wordt berekendsinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer.