riteitssysteem laat de Uconnect™
Phone weten welke mobiele tele-
foon moet worden gebruikt als er
meerdere mobiele telefoons in het
voertuig aanwezig zijn. Als er bij-
voorbeeld twee telefoons, één met
prioriteit 3 en één met prioriteit 5,
in de auto aanwezig zijn, gebruikt
de Uconnect™ Phone de mobiele
telefoon met prioriteit 3 om te bel-
len. U kunt op elk gewenst ogenblik
een mobiele telefoon met een lagere
prioriteit gebruiken (raadpleeg
"Geavanceerde telefoonverbindin-gen").
Kiezen door het nummer uit tespreken
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Kie- zen".
Het systeem geeft u een prompt om het gewenste nummer in te spre-ken.
U kunt bijvoorbeeld zeggen: "012 34 56 78". De Uconnect™ Phone zal het tele-
foonnummer bevestigen en vervol-
gens het nummer kiezen. Het num-
mer verschijnt bij bepaalde radio's
in het venster.
Bellen door een naam uit tespreken
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Bel- len".
U krijgt een prompt om de naam van de gewenste persoon in te spre-ken.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u de
naam van de persoon die u wilt
bellen. U kunt bijvoorbeeld "Jan
Jansen" zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in
het UConnect™ Phonebook of in
het gedownloade telefoonboek.
Raadpleeg "Namen toevoegen aan
uw UConnect™ Phonebook" om te
leren hoe u een naam opslaat in hettelefoonboek. De Uconnect™ Phone bevestigt de
naam en kiest vervolgens het bijbe-
horende telefoonnummer, dat bij
sommige radio's mogelijk ook op
het display wordt weergegeven.
Namen toevoegen aan uw
Uconnect™ Phonebook OPMERKING:
Het is niet raadzaam namen aan
het Uconnect™ Phonebook toe te
voegen terwijl de auto rijdt.
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek nieuwe invoer".
Na de prompt zegt u de naam van de nieuwe invoer. Het is raadzaam
lange, niet-afgekorte namen te ge-
bruiken, omdat hierdoor de
spraakherkenning wordt verge-
makkelijkt. Zeg bijvoorbeeld "Ro-
bert Smit" of "Robert" in plaats
van "Rob".
Na de prompt voert u de aandui- ding van het nummer in (bijvoor-
beeld "thuis", " werk", "mobiel" of
91
mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het
instrumentenpaneel, deze functieon-
dersteunen. De status wordt aange-
duid voor de signaalsterkte van het
netwerk, de status van de telefoon-
accu, etc.
Kiezen via de toetsen van de
mobiele telefoon
U kunt via uw mobiele telefoon een
nummer kiezen en tegelijkertijd de
UConnect™ Phone gebruiken (wan-
neer u de toetsen van de mobiele tele-
foon gebruikt, moet u echter behoed-
zaam te werk gaan en zorgen dat u de
veiligheid niet in gevaar brengt). Als u
een nummer kiest via de gekoppelde
Bluetooth® mobiele telefoon, wordt
het geluid hoorbaar via het audiosys-
teem van uw auto. De Uconnect™
Phone werkt op dezelfde wijze als
wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht. OPMERKING:
Sommige merken mobiele tele-
foons verzenden de kiestoon niet
naar de Uconnect™Phone om te
worden afgespeeld via het audio-
systeem. In dat geval zult u de kies- toon dus niet horen. In dit geval
heeft de gebruiker ook als het
nummer goed gedraaid is, wellicht
het gevoel dat het gesprek niet tot
stand is gebracht ook al wordt er
op dat moment gebeld. Zodra het
gesprek wordt beantwoord, hoort
u de audio.
Mute/Un-Mute (Mute Off) (geluid
uit/geluid aan)
Wanneer u het geluid van de
UConnect™ Phone uitschakelt, kunt
u nog steeds horen wat uw gespreks-
partner zegt, maar deze kan u niet
horen. Geluid van de Uconnect™
Phone uitschakelen:
Druk op de knop
.
Na de pieptoon zegt u: "geluid uit".
Geluid van de Uconnect™ Phone
weer inschakelen:
Druk op de knop.
Na de pieptoon zegt u: "geluid aan". GEAVANCEERDE TELEFOONVERBINDINGEN
Telefoongesprek doorschakelen
van en naar een mobiele telefoon
Met de UConnect™ Phone kunt u ac-
tieve gesprekken doorschakelen van
uw mobiele telefoon naar de
UConnect™ Phone, zonder het ge-
sprek te beëindigen. Als u een actief
gesprek wilt doorschakelen van de
aan Uconnect™ gekoppelde mobiele
telefoon naar de Uconnect™ telefoon
of omgekeerd, drukt u op de toets
en zegt u "Gesprek doorschake-
len".
De verbinding tussen de
UConnect™ Phone en de mobiele
telefoon tot stand brengen ofverbreken
Uw mobiele telefoon kan aan veel ver-
schillende apparaten worden gekop-
peld, maar kan met slechts één elek-
tronisch apparaat tegelijk actief zijn"verbonden".
Als u de Bluetooth® verbinding tus-
sen een aan Uconnect® gekoppelde
mobiele telefoon en het Uconnect™
Phone-systeem tot stand wilt brengen
99
mers door de Uconnect™ Phone pro-
blemen ondervindt, kunt u de functie
Stemtraining van de Uconnect™
Phone gebruiken. Om bij deze trai-
ning te komen, volgt u één van de
volgende twee procedures:
Wanneer u zich niet in de
Uconnect™modus bevindt (maar
bijvoorbeeld in de radiomodus)
Houd de toets
vijf seconden
lang ingedrukt tot de trainingsessie
begint of
Druk op de toetsen spreek de
volgende opdracht in: "Stemtrai-
ning, systeemtraining of start stem-training".
U kunt drukken op de toets
Uconnect™ Phone om de fabrieksin-
stellingen te herstellen, of u kunt de
woorden en zinnen herhalen wanneer
de Uconnect™ Phone u daarom
vraagt. U bereikt de beste resultaten
wanneer de stemtraining plaatsvindt
terwijl de auto is geparkeerd, de mo-
tor draait, alle ramen zijn gesloten en
de aanjager is uitgeschakeld. Deze procedure kan herhaald worden
met een nieuwe gebruiker. Het sys-
teem past zich alleen aan aan de laatst
getrainde stem.
Functies terugstellen
Druk op de knop
.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Instel-
len" en vervolgens "Terugstellen".
Hiermee verwijdert u alle telefoon-
koppelingen, telefoonboekgegevens
en overige instellingen in alle talen.
Het systeem zal u om bevestiging vra-
gen voordat de fabrieksinstellingen
worden hersteld.
Gesproken opdrachten
Voor optimale prestaties stelt u de achteruitkijkspiegel zo in dat er ten
minste 1 cm afstand is tussen het
dakpaneel (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en de spie-gel.
Wacht altijd op de pieptoon voor u begint spreken. Spreek gewoon zonder te pauzeren,
net alsof u een gesprek voert met
iemand die een meter of twee van u
vandaan zit.
Zorg ervoor dat u de enige bent die spreekt tijdens de spraakherken-ningstraining.
De spraakherkenning werkt het best:
als de aanjager op laag of in demiddenstand staat afgesteld,
bij lage tot matige snelheid van het voertuig,
bij weinig weglawaai,
bij een gelijkmatig wegdek,
met volledig dichte ramen,
bij droge weersomstandigheden.
Ofschoon het systeem ontworpen is voor sprekers van Brits Engels, Ne-
derlands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans is het mogelijk dat het sys-
teem bij sommige mensen niet al-
tijd werkt.
Tijdens het navigeren door een ge- automatiseerd systeem, zoals voice-
mail, of wanneer u een pieper op-
101
Gesproken opdrachten
Hoofd Alternatief/
alternatieven
nul eentweedrieviervijfzeszevenachtnegen
sterretje (*) ster
plus (+)
hekje (#)
alle allemaalpechhulpbellen
annuleren
controlevragen bevestiging
doorgaan
verwijderenkiezendownloaden
Nederlands NederlandsbewerkennoodgevalEngels
alles verwijderen alles wissenEspanolFrancais
Gesproken opdrachten
Hoofd Alternatief/
alternatieven
Duits Deutsch Helpthuis
Italiaans Italianotaal
namen weerge- ven
telefoons weerge- ven
hoofdmenu terug naar
hoofdmenu
mobiel
geluid uit
geluid aan
nieuwe invoernee
overige overige
een telefoon kop- pelen telefoonkoppe- ling koppelen
telefoonboek telefoonboek vorige
opnieuw kiezen
telefoon selecte-
ren selecteren
zenden
Gesproken opdrachten
Hoofd Alternatief/
alternatieven
instellen telefooninstellin-
gen of telefoon instellen
gesprek door-schakelen Uconnect™ gebruiksaanwij-zing
probeer nog- maals
stemtraining systeemtrainingwerkja
SPRAAKHERKENNING
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
BEDIENING VAN SPRAAK- HERKENNINGSSYSTEEM
Met dit spraakherkennings-
systeem kunt u de AM- en
FM-radio, cd/dvd-speler en
een memorecorder bedienen.
107
OPMERKING:
Zorg dat u zo rustig en normaal
mogelijk tegen het Voice Interface
Systeem spreekt. De mogelijkheid
voor het Voice Interface Systeem
om commando's met de stem van
de gebruiker te herkennen kan ne-
gatief beïnvloed worden als u snel
spreekt of harder dan normaal.WAARSCHUWING!
U mag een spraakherkenningssys-
teem alleen gebruiken als de rijom-
standigheden veilig zijn en in over-
eenstemming met de lokale
voorschriften. Alle aandacht moet
gericht blijven op de weg voor u. Als
u dit niet doet, kan een botsing met
ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
Wanneer u op de spraakherkennings-toets
drukt, hoort u een piep-
toon. De pieptoon is het teken dat u
een opdracht moet geven. OPMERKING:
Indien u niet binnen enkele secon-
den een opdracht uitspreekt, geeft
het systeem u een lijst met moge-lijkheden. Als u het systeem wilt onderbreken
terwijl de lijst met mogelijkheden
wordt weergegeven, drukt u op despraakherkenningstoets
, wacht
u tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in.
Het drukken op de spraakherken- ningstoets
terwijl het systeem
spreekt, wordt "inbreken" genoemd.
Het systeem wordt in dat geval onder-
broken en na de pieptoon kunt u op-
drachten toevoegen of wijzigen. Dit
wordt erg makkelijk als u eenmaal de
opties begint te leren. OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden
"annuleren", "help", of "hoofd-
menu" inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en
kunnen vanuit elk menu gebruikt
worden. Alle andere opdrachten kun-
nen gebruikt worden afhankelijk van
de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem
moet u duidelijk en met een normaal
volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het
best begrijpen als de ramen gesloten zijn en de fan van de verwarming/
airconditioning laag staat.
Als het systeem ergens een van uw
opdrachten niet begrijpt, wordt u ge-
vraagd dit te herhalen.
Als u het eerste beschikbare menu wilt
horen, drukt u op de spraakherken-ningstoets
en zegt u "Help" of
"Hoofdmenu". COMMANDO'S
Het spraakherkenningssysteem be-
grijpt twee typen commando's. De al-
gemene commando's zijn altijd be-
schikbaar. Plaatselijke commando's
zijn beschikbaar als de ondersteunde
radiomodus actief is.
Het volume veranderen.
1. Start een dialoog door op de spraakherkenningstoets
te
drukken.
2. Spreek een commando in (bijvoor-
beeld "help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF
VOLUME om het volume in te stellen
op een comfortabel niveau terwijl het
spraakherkenningssysteem spreekt.
Let op: het volume voor spraakher-
108
kenning wordt anders ingesteld dan
voor het audiosysteem. Hoofdmenu
Start een dialoog door op de spraak-herkenningstoets
te drukken.
Als u naar het hoofdmenu wilt gaan,
zegt u "hoofdmenu".
In deze modus kunt u de volgende
commando's inspreken:
"Radio", als u wilt overschakelen
naar de radiomodus
"Disc", als u wilt overschakelen naar de disc-modus
"Memo", als u wilt overschakelen naar de memorecorder-modus
"Setup" (instellingen), als u wilt overschakelen naar het instellin-
genmenu van het systeem
Radiofrequentie AM (of lange golf
of middengolf) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Als u wilt overschakelen naar AM-
ontvangst, zegt u "AM" of "radio
AM". In deze modus kunt u de vol-
gende commando's inspreken:
"Frequency #" (frequentie), als u de frequentie wilt wijzigen "Next station" (volgende zender),
als u de volgende zender wilt kiezen
"Previous station" (vorige zender), als u de vorige zender wilt kiezen
"Menu radio" (radiomenu), als u naar het radiomenu wilt overscha- kelen
"Main menu" (hoofdmenu), als u naar het hoofdmenu wilt overscha-kelen
Radio FM
Als u wilt overschakelen naar FM-
ontvangst, zegt u "FM" of "radio
FM". In deze modus kunt u de vol-
gende commando's inspreken:
"Frequency #" (frequentie), als u de frequentie wilt wijzigen
"Next station" (volgende zender), als u de volgende zender wilt kiezen
"Previous station" (vorige zender), als u de vorige zender wilt kiezen
"Menu radio" (radiomenu), als u naar het radiomenu wilt overscha- kelen "Main menu" (hoofdmenu), als u
naar het hoofdmenu wilt overscha-kelen
Disk
Als u wilt overschakelen naar de disc-
modus, zegt u "disc". In deze modus
kunt u de volgende commando's in-
spreken:
"Track" [#] (nummer), als u een ander nummer wilt kiezen
"Next track" (volgende nummer), als u het volgende nummer wilt af- spelen
"Previous track" (vorige nummer), als u het vorige nummer wilt afspe-len
"Main menu" (hoofdmenu), als u naar het hoofdmenu wilt overscha-kelen
Memo
Als u wilt overschakelen naar de
voicerecorder-modus, zegt u "memo".
In deze modus kunt u de volgende
commando's inspreken:
"New memo" (nieuwe memo opne- men) — Tijdens het opnemen kunt
u op de spraakherkenningstoets
109
voorin bevinden zich haken voor plas-
tic boodschappentassen. De spullen in
de tas worden deels ondersteund op
de vloer. BESTUURDERSSTOEL METGEHEUGENFUNCTIE
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De geheugentoetsen 1 en 2 op het
bestuurdersportier kunnen worden
geprogrammeerd om de instellingen
van de bestuurdersstoel, de buiten-
spiegel aan bestuurderszijde, het ver-
stelbare rem- en gaspedaal en de
voorkeuzestations van de radio op te
roepen. U kunt uw afstandsbedienin-
gen ook programmeren om terug te
gaan naar de opgeslagen geheugenpo-
sities wanneer de ontgrendelknop isingedrukt.Uw auto is mogelijk afgeleverd met
twee afstandsbedieningen (RKE-
zenders). Alleen de afstandsbediening
kan aan elk van deze geheugenposi-
ties worden gekoppeld. INSTELLEN
GEHEUGENFUNCTIE EN
AFSTANDSBEDIENING
AAN GEHEUGENKOPPELEN OPMERKING:
Telkens als u op de insteltoets SET
(S) en een geheugentoets (1 of 2)
drukt, worden de geheugenposi-
ties voor de betreffende toets ge-
wist en de nieuwe posities opgesla-gen.1. Steek de sleutel in het contact en
zet het contact in de stand ON.
2. Druk op geheugentoets 1 als u het
geheugen voor bestuurder 1 wilt in-
stellen of op geheugentoets 2 als u het
geheugen voor bestuurder 2 wilt in-
stellen. Eventuele opgeslagen instel-
lingen worden opgeroepen. Wacht tot-
dat het systeem gereed is met
oproepen voordat u verder gaat naar
stap 3.
3. Stel de stoel, rugleuning en buiten-
spiegel aan de bestuurderszijde in op
de gewenste stand.
4. Stel het rem- en gaspedaal af op de
gewenste stand.
5. Zet de radio aan en stel de voor-
keuzestations in (u kunt maximaal
tien AM- en tien FM-stations instel-len).
6. Draai de sleutel in de stand OFF en
verwijder de sleutel.
7. Druk de SET (S) toets op het be-
stuurdersportier in en laat weer los.
8. Druk binnen 5 seconden toets 1 of
2 op het bestuurdersportier in en laat
de toets weer los. Als u de geheugen-
Schakelaar geheugenfunctie
bestuurder
126
OPMERKING:
Deze beveiliging werkt alleen als
de contactsleutel niet in het con-
tactslot zit of als het contact uitge-
schakeld is. Dimschakelaar
De dimschakelaar bevindt zich naast
de koplampschakelaar.
Interieurverlichting uit
Draai de linker dimschakelaar naar
de uit-stand (laagste stand). De bin-
nenverlichting gaat nu niet meer aan
als u een portier of de achterklepopent. Dimschakelaar
Als u bij ingeschakelde parkeerlichten
of koplampen de linker dimschake-
laar voor de instrumentenverlichtingomhoog draait, gaat de instrumenten-
verlichting helderder branden.
Functie langzaam rijden
(instrumentenverlichting overdag)
Draai de linker dimschakelaar naar
de eerste klikstand. Hierdoor worden
de schermpjes van de kilometerteller,
radio en dakconsole helderder als de
parkeerlichten of koplampen aan zijn.
Interieurverlichting aan
Draai de dimschakelaar helemaal om-
hoog naar de tweede klikstand (hoog-
ste stand) om de interieurverlichting
in te schakelen. Als de dimmerknop in
deze stand staat, blijft de interieurver-
lichting branden.
Indirecte verlichting (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Indirecte verlichting is strategisch ge-
plaatste zachte verlichting die speci-
fieke gebieden verlicht om de inzit-
tenden te helpen specifieke functies te
vinden bij nachtelijke ritten.
De bedieningsschakelaar voor de in-
directe verlichting bevindt zich rechts
van de dimschakelaar.
U activeert de indirecte ver-
lichting door de schakelaar
voor de indirecte verlich-
ting omhoog of omlaag te
draaien, waardoor de verlichting ster-
ker of zwakker wordt.
PARKEERLICHTEN
Draai de knop van de kop-
lampschakelaar naar de eerste
klikstand om de parkeerlichten in te
schakelen. Ook de instrumentenver-
lichting gaat nu aan. KOPLAMPEN
Draai de koplampschake-
laar in de tweede klikstand
om de koplampen en de
Dimschakelaar
Schakelaar voor indirecte verlichting
130