der zware botsingen. Bij zwaardere
botsingen wordt een krachtiger op-
blazing toegepast.WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen bovenof nabij de airbag op het instru-
mentenpaneel worden geplaatst,
omdat deze objecten letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag-
panelen en probeer deze nooit met
de hand te openen. Het is mogelijk
dat u de airbags beschadigt. Bo-
vendien kunt u gewond raken om-
dat de airbags mogelijk niet meer
functioneren. De beschermpane-
len van de airbagkussens gaan al-
leen open als de airbags wordenopgeblazen.
Boor of snijd nooit in de rand van
de kniebescherming (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) en
blijf er verder ook van af.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Monteer geen accessoires op de
kniebescherming (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) zoals
alarmverlichting, stereo-installa-
ties, 27 MC-apparatuur, enz.
Extra zijairbags in de voorstoelen(SAB)
De extra zijairbags in de voorstoelen
bieden de inzittenden betere bescher-
ming tegen zijdelingse botsingen. De
SAB is gemarkeerd met een airbagla-
bel aan de buitenzijde van de voor-stoelen.
Als de airbag zich ontvouwt, gaat de
naad tussen de voor- en zijkant van de
stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat bij een botsing aan de linkerkant al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
Extra opblaasbaar gordijn-
zijairbag (SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die
de carrosserie biedt, kunnen de extra
gordijn-zijairbags de inzittenden op
de voor- en achterstoelen aan het
raam beschermen bij zijdelingse bot-
singen en over de kop slaan. Elke
airbag heeft opblaasruimten die zich
naast het hoofd van de passagiers aan
het raam bevinden en zo de kans op
hoofdletsel bij botsingen van opzij be-
perken. De SABIC ontvouwt zich naar
beneden en bedekt beide ramen aan
de zijde van de botsing. OPMERKING:
Wanneer het voertuig over de
kop slaat, kunnen de gor-
delspanners en/of de extra zij-
airbags in de voorstoelen en/of
de extra gordijn-zijairbags wor-
den geactiveerd.
Label van extra zijairbag in de voorstoel
49
De airbagpanelen zullen in deinterieurbekleding amper op-
vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
Als u zich tijdens het activeren te dicht bij de extra zijairbags in
de voorstoelen en de extra
gordijn-zijairbags bevindt, kunt
u ernstig of dodelijk letsel oplo-pen.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn geijkt om
de zijairbags te activeren bij botsin-
gen die bescherming van de inzitten-
den door airbags noodzakelijk ma-ken.
WAARSCHUWING!
Uw auto is uitgerust met extra gordijn-zijairbags aan de linker-
en rechterzijde. Stapel bagage of
andere lading niet dermate hoog
op dat de afdekpanelen van de
extra gordijn-zijairbags worden
geblokkeerd. In de omgeving van
de extra gordijn-zijairbag mogen
zich geen obstakels bevinden.
Gebruik geen aanvullende stoel-
hoezen en plaats geen voorwerpen
tussen uzelf en de zijairbags. De
werking van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen
kunnen met kracht tegen u aan
slaan en zo ernstig letsel veroorza-ken.
Kniebescherming (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De kniebescherming helpt de knieën
van de bestuurder en de voorpassa-
gier te beschermen en hen correct te
laten zitten bij het eventueel opblazen
van de geavanceerde airbags voorin.
In combinatie met de autogordels,
gordelspanners en kniebescherming
geven de geavanceerde frontairbags extra bescherming aan de bestuurder
en voorpassagier. Ook de zijairbags
zorgen in combinatie met de autogor-
dels voor een betere bescherming van
de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
opgeblazen airbag te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in achter-
waarts geplaatste kinderzitjes wor-
den vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde fron-
tairbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig en
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de autogordel op de juiste wijze te
dragen (zie het hoofdstuk Kinderzit-
jes) moeten veilig op de achterbank
worden vervoerd in een kinderzitje of
op een zitverhoger met de veiligheids-
gordels. Oudere kinderen die geen
50
kinderzitje of vast te gespen zitverho-
ger gebruiken, horen op de achter-
bank te zitten en de autogordel om te
gespen. Sta nooit toe dat kinderen de
schoudergordel onder de arm door
dragen of achter de rug langs latenlopen.
Lees de instructies bij het baby- of
kinderzitje, zodat u zeker weet dat u
het zitje goed gebruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde
hun driepuntsveiligheidsgordel op de
juiste wijze dragen.
Schuif de stoelen van bestuurder en
voorpassagier zo ver naar achteren als
praktisch mogelijk is, zodat de ge-
avanceerde frontairbags ruimte heb-
ben om te kunnen worden opgebla-zen.
Zit daarom niet tegen het portier of
het raam geleund. Als de auto zijair-
bags heeft, worden die tijdens een
aanrijding krachtig opgeblazen in de
ruimte tussen uzelf en het portier.
Indien het airbagsysteem in deze auto
veranderd moet worden om gebruikdoor een invalide mogelijk te maken,
neem dan contact op met klantenser-vice.
WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver-
trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De airbags
werken in combinatie met uw au-
togordel om u op de juiste wijze te
beschermen. Bij sommige aanrij-
dingen worden de airbags niet op-
geblazen. Draag uw autogordels
altijd, ook als uw auto is uitgerust
met airbags.
Als u tijdens het activeren van de
geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
dodelijk letsel oplopen. Airbags
hebben ruimte nodig om te wor-
den opgeblazen. Ga achterover
zitten en strek uw armen zodanig
dat u comfortabel het stuur en het
instrumentenpaneel kunt bedie-nen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
De zijairbags hebben ook ruimte
nodig om zich te ontplooien. Zit
daarom niet tegen het portier of
het raam geleund. Zit rechtop op
het midden van de stoel.
SENSOREN EN
REGELKNOPPEN VOOR
OPBLAZEN AIRBAGS
Beschermingssysteem voor de
inzittenden (ORC)Het Beschermingssysteem voor de
inzittenden (ORC) maakt deel uit
van een voorgeschreven veiligheids-
systeem dat vereist wordt voor ditvoertuig.
Het ORC bepaalt of het nodig is de
voor- en/of zijairbags op te blazen bij
een frontale of zijwaartse botsing. Op
basis van de signalen van de botsings-
sensoren activeert een centrale elek-
tronische ORC zo nodig de geavan-
ceerde frontairbags, gordijn-
zijairbags, extra zijairbags in de
stoelen en de gordelspanners vóór,
naargelang de aard en de ernst van debotsing.
51
Geavanceerde frontairbags zijn be-
doeld om extra bescherming te bieden
doordat ze een aanvulling vormen op
de autogordels bij bepaalde frontale
botsingen, afhankelijk van de ernst en
aard van de aanrijding. Geavanceerde
frontairbags zijn niet bedoeld voor het
verminderen van het risico op letsel
bij botsingen van achteren, botsingen
van opzij of over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags worden
niet opgeblazen bij alle frontale bot-
singen, ook niet bij sommige frontale
botsingen die ernstige schade aan het
voertuig tot gevolg hebben — bijvoor-
beeld sommige aanrijdingen met pa-
len, met (onder) vrachtwagens en
aanrijdingen onder een hoek. Daaren-
tegen kunnen de geavanceerde fron-
tairbags, afhankelijk van de aard van
de botsing en de plaats waar de auto
wordt geraakt, opgeblazen worden bij
aanrijdingen die geringe schade aan
de voorkant van het voertuig tot ge-
volg hebben, maar die aanvankelijk
een grote afname van de snelheid ver-oorzaken.
De zijairbags worden niet opgeblazen
bij alle zijdelingse botsingen. Het op-blazen van de zijairbags is afhankelijk
van de ernst en aard van de aanrij-ding.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig meten, zijn de snel-
heid van het voertuig en de schade op
zichzelf geen goede indicatoren voor
de noodzaak van het wel of niet op-
blazen van een airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming en om uw lichaam in de juiste
positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.
Het beschermingssysteem voor inzit-
tenden (OCR) bewaakt de gereedheid
van de elektronische onderdelen van
het airbagsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel in de
stand OFF, in de stand ACC, of niet op
contact staat, is het airbagsysteem
niet ingeschakeld en zullen de airbags
niet geactiveerd worden.
Het ORC beschikt over een reserve-
voeding die de airbags kan ontvou-
wen, zelfs als de accu leeg is of wordt
losgekoppeld voordat de airbags wor-
den geactiveerd.
De ORC schakelt ook hetairbag-
waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel in
voor een zelftest gedurende 4 tot 8 se-
conden, wanneer het contact voor de
eerste keer wordt aangezet. Na de
zelftest gaat het waarschuwings-
lampje van de airbag uit. Als het ORC
een storing in het systeem detecteert,
gaat het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem knipperen of con-
stant branden. Een enkel geluidssig-
naal klinkt als het lampje gaat bran-
den na de eerste keer starten.
Het ORC bevat ook diagnosefuncties
die het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem in de instrumen-
tengroep laten branden wanneer een
storing wordt geconstateerd die het
airbagsysteem zou kunnen beïnvloe
den. De diagnose meldt eveneens de
aard van het defect.52
WAARSCHUWING!
Wanneer u een airbag-
waarschuwingslampje op uw instru-
mentenpaneel negeert, kan dat bete-
kenen dat de airbags u bij een
aanrijding niet beschermen. Als het
lampje niet gaat branden als u de
contactsleutel omdraait, blijft bran-
den nadat u de auto hebt gestart of
gaat branden tijdens het rijden,
moet u het airbagsysteem onmiddel-
lijk laten controleren door een er-
kende dealer.
Opblaasmodules voor de
geavanceerde frontairbag aan
bestuurders- en passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavan-
ceerde frontairbags aan bestuurders-
en passagierszijde bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en aan
de rechterzijde van het instrumenten-
paneel. Het ORC zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een
botsing wordt gedetecteerd waarbij de
geavanceerde frontairbags moeten
worden geactiveerd. Er ontwikkelt
zich een grote hoeveelheid niet-giftig
gas om de geavanceerde frontairbags op te blazen. De airbags kunnen in
verschillende mate worden opgebla-
zen, afhankelijk van de aard en ernst
van de botsing. Het afdekpaneel op de
stuurwielnaaf en op de bovenzijde
van het dashboard komen los en klap-
pen opzij terwijl de airbags volledig
worden opgeblazen. Het volledig op-
blazen van de airbags duurt circa 50
tot 70 milliseconden. Dit is ongeveer
de helft van de tijd die nodig is om met
uw ogen te knipperen. De airbags lo-
pen vervolgens snel leeg terwijl ze de
bestuurder en de voorpassagier nog
bescherming bieden.
Het gas in de geavanceerde frontair-
bag wordt afgevoerd via de ventilatie-
openingen in de zijkanten van de air-
bag. Op deze wijze belemmeren de
airbags de besturing van de auto niet.
Opblaasmodules voor de extra
zijairbag in de voorstoel
De extra zijairbags in de voorstoelen
worden uitsluitend bij bepaalde zijde-
lingse botsingen geactiveerd.
Het ORC bepaalt op basis van de aard
en ernst van een zijdelingse botsing of
de zijairbags moeten worden opgebla-zen.
Naargelang de ernst en de aard van de
botsing kan het opblaasmechanisme
van de zijairbag aan de zijde van de
botsing geactiveerd worden, waar-
door een hoeveelheid niet-giftig gas
vrijkomt. De zich opblazende zij-
airbag komt via de voegnaad in de
stoel naar buiten in de ruimte tussen
de inzittende en het portier. De zij-
airbag worden volledig opgeblazen in
ongeveer 10 milliseconden. De zijair-
bag wordt zo snel en krachtig opge-
blazen dat u gewond kunt raken wan-
neer u niet goed in de stoel zit, of
wanneer zich voorwerpen bevinden in
de ruimte waar de airbag zich ont-
vouwt. Dat geldt vooral voor kinde-
ren.
Opblaasmodules voor de extra gordijn-zijairbag
Tijdens botsingen waarbij de inwer-
king beperkt blijft tot een bepaalde
zone aan de zijkant van het voertuig,
zal het ORC mogelijk de extra
gordijn-zijairbags opblazen. Dit is af-
53
hankelijk van de kracht en de aard
van de botsing. In deze gevallen blaast
het ORC alleen de gordijn-zijairbag
op aan de kant van de botsing.
Er ontwikkelt zich een grote hoeveel-
heid niet-giftig gas om de gordijn-
zijairbag op te blazen. De gordijn-
zijairbag drukt de buitenrand van de
hemelbekleding opzij en bedekt het
zijraam. De airbag wordt in circa 30
milliseconden opgeblazen (ongeveer
een kwart van de tijd die nodig is om
met de ogen te knipperen). Dit ge-
beurt met zoveel kracht dat u letsel
kunt oplopen als u niet correct op uw
stoel zit en/of uw gordel niet (correct)
heeft vastgemaakt of als de gordijn-
zijairbag bij het opblazen een voor-
werp in uw richting wegdrukt. Dat
geldt vooral voor kinderen. De
gordijn-zijairbag heeft na het opbla-
zen slechts een dikte van circa 9 cm.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig schatten, zijn de
snelheid van het voertuig en de schade
geen goede indicatoren voor de nood-
zaak van het wel of niet opblazen van
een airbag.OPMERKING:
Wanneer het voertuig over de kop
slaat, kunnen de gordelspanners
en/of de extra zijairbags in de
voorstoelen en de extra gordijn-
zijairbags worden geactiveerd aan
beide zijden van de auto.
Sensors frontale en zijbotsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen
kunnen de botsingsensors het ORC
helpen bij het bepalen van de juiste
reactie op de botsingen.
Verbeterd ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opbla-
zen van de airbags zal het ORC, als
het communicatienetwerk en de voe-
ding intact blijven en afhankelijk van
de aard van de botsing, bepalen of het
geavanceerde ongelukkenresponssys-
teem de volgende functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motor
afsluiten.
De waarschuwingsknipperlichten inschakelen zo lang de accu energie
heeft of het contact wordt afgezet. De binnenverlichting inschakelen
zolang de accu werkt of totdat de
contactsleutel wordt verwijderd.
De deuren automatisch ontgrende- len.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde
frontairbags is zodanig uitgevoerd,
dat deze airbags na het opblazen on-
middellijk leeglopen. OPMERKING:
De voor- en/of zijairbags worden
niet bij alle botsingen opgeblazen.
Dit houdt echter niet in dat het
airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags
worden opgeblazen, kan zich het vol-
gende voordoen:
Het nylon van de airbag kan soms schaafwonden en/of een rode huid
veroorzaken bij de bestuurder en de
voorpassagier tijdens het opblazen
van de airbags. De schaafwonden
lijken op de wonden die u oploopt
als u zich schaaft aan een touw, de
vloerbedekking of op de vloer van
een gymnastiekzaal. Deze schaaf-
wonden worden niet veroorzaakt
54
door contact met chemische pro-
ducten. De schaafwonden zijn niet
blijvend en genezen normaal ge-
sproken snel. Als uw schaafwonden
echter na enkele dagen nog niet zijn
genezen of als u last hebt van bla-
ren, ga dan onmiddellijk naar uwhuisarts.
Terwijl de airbags leeglopen ziet u misschien rondvliegende stofdeel-
tjes die op rook lijken. Dit stof is een
normaal bijproduct van het active-
ringsproces voor het niet-giftige op-
blaasgas. Deze rondzwevende stof-
deeltjes kunnen de huid, ogen, neus
of keel irriteren. Spoel met koud
water als u last hebt van geïrri
teerde ogen of huid. Zorg voor
frisse lucht bij neus- of keelirrita-
ties. Raadpleeg uw huisarts als de
irritatie zich blijft voordoen. Als
deze deeltjes op uw kleding terecht-
komen, volg dan de gebruikelijke
wasvoorschriften van de kledingfa-
brikant om de kleding te reinigen. Rijd niet in uw auto nadat de airbags
opgeblazen zijn geweest. Als u op-
nieuw bij een aanrijding betrokken
raakt, zullen de airbags geen enkele
bescherming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en
gordelspanners hebben geen enkel
effect bij een volgende aanrijding.
Laat de airbags, gordelspanners en
rolautomaat van de veiligheidsgor-
dels voorin onmiddellijk vervangen
door een erkende dealer. U moet ook
het ORC-systeem laten nakijken.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
Wijzigingen aan delen van het air-
bagsysteem kunnen tot gevolg
hebben dat het systeem bij een
aanrijding niet functioneert. U
kunt gewond raken doordat de
airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen
aan de onderdelen of bedrading
aan en plak nooit emblemen of
stickers op het afdekpaneel op het
stuur of aan de rechterzijde van
het instrumentenpaneel. Breng
geen wijzigingen aan op de voor-
bumper of de carrosseriestructuur
en monteer geen los verkrijgbare
treeplanken.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen
van het airbagsysteem te repare-
ren. Waarschuw iedereen die aan
uw auto werkt dat de auto is uit-
gerust met airbags.
(Vervolgd)
55
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Probeer geen enkel onderdeel van
het airbagsysteem te wijzigen. De
airbag kan per ongeluk worden
opgeblazen of werkt mogelijk niet
goed meer als deze wordt gewij-
zigd. Breng de auto naar een er-
kende dealer voor onderhoud aan
het airbagsysteem. Breng de auto
naar een erkende dealer als onder-
houd nodig is aan de autostoel,
waaronder het afdekpaneel en het
kussen (ook voor het verwijderen
of losser/strakker maken van de
bevestigingsbouten). Er mogen
alleen door de fabrikant goedge-
keurde stoelaccessoires worden
gebruikt. Neem contact op met
een erkende dealer als het airbag-
systeem moet worden aangepast
voor personen met een handicap.
Waarschuwingslampje voor hetairbagsysteem De airbags moeten bedrijfs-
klaar zijn om bij een aanrij-
ding onmiddellijk op te bla-
zen en u te beschermen. Het
waarschuwingslampje voor het air- bagsysteem controleert de interne cir-
cuits en de bedrading verbonden met
elektrische componenten van het air-
bagsysteem. Het airbagsysteem is on-
derhoudsvrij. Laat het systeem echter
onmiddellijk controleren door een er-
kende dealer als zich het volgende
voordoet.
Het waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem gaat niet vier tot
acht seconden branden nadat u de
contactschakelaar de eerste keer in
de stand ON/RUN hebt gezet.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem blijft branden na de
periode van vier tot acht seconden.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem gaat af en toe bran-
den of blijft branden tijdens hetrijden.
OPMERKING:
Als de snelheidsmeter, toerenteller
of andere meters voor motorfunc-
ties niet werken, is het mogelijk
dat het beschermingssysteem voor
de inzittenden ook niet werkt. Het
kan zijn dat de airbags niet gereed
zijn om u te beschermen. Contro- leer onmiddellijk de zekeringen
op doorgeslagen zekeringen.
Raadpleeg het label aan de bin-
nenkant van het deksel van het ze-
keringenblok voor de juiste air-
bagzekeringen. Laat uw erkende
dealer controleren of de zekering
nog goed is.
GEBEURTENISRECORDER (EDR)
Deze auto is uitgerust met een gebeur-
tenisrecorder (EDR). De belangrijkste
taak van de EDR is het registreren van
gegevens die duidelijk maken hoe een
voertuigsysteem zich heeft gedragen
in bepaalde ongevals- of gelijksoor-
tige situaties, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een
obstakel. De EDR is ontworpen om
kortstondig, meestal 30 seconden of
minder, gegevens te registreren die
verband houden met de dynamiek en
veiligheidssystemen van de auto. De
EDR in deze auto is ontworpen om
onder andere de volgende gegevens te
registreren:
Hoe hebben diverse systemen in uw
auto zich gedragen?56