17. – In radiomodus: druk hierop om de
voorafgaande instelbare zender te zoeken. In
diskmodus: druk hierop en houd het ingedrukt
om snel terug te spoelen door het huidige
audionummer of videohoofdstuk. In menumo-
dus: gebruik deze functie om door het menu te
gaan.
18. ENTER – Druk op deze knop om de gemar-
keerde optie in een menu te selecteren.
19.
/ NEXT – In radiomodus: druk hierop om
naar de volgende zender te gaan. In diskmodus:
druk hierop om naar het volgende nummer of
videohoofdstuk te gaan. In menumodus: gebruik
deze functie om door het menu te gaan.
Opbergen van afstandsbedieningDe beeldschermen worden geleverd met een
ingebouwd opbergvakje voor de afstandsbe-
diening. Dit vakje is toegankelijk als het scherm
open staat. Om de afstandsbediening te ver-
wijderen, gebruikt u uw wijsvinger om de af-
standsbediening naar u toe te trekken en te
draaien. Probeer de afstandsbediening niet
recht naar beneden te trekken, want op die
manier is het moeilijk om het apparaat te ver-
wijderen. Om de afstandsbediening terug in het opbergvakje te plaatsen brengt u eerst de
lange kant van de afstandsbediening aan in
twee klemmetjes en draait de afstandsbedie-
ning vervolgens terug omhoog op zijn plaats in
de twee andere klemmetjes.
De afstandsbediening vergrendelenAlle functies van de afstandsbediening kunnen
uitgeschakeld worden via de regelfunctie voor
ouders.
•
Om veranderingen van de afstandsbedie-
ning te voorkomen drukt u op de toets Video
Lock (beeldvergrendeling) en volgt u de
instructies op de radio (keuzemenu, VES achterin, vergrendeling). Als de auto geen
dvd-speler heeft, volgt u de aanwijzingen
van de radio om de beeldvergrendeling in te
schakelen. De radio en de beeldschermen
geven aan of de beeldvergrendeling in wer-
king is gesteld.
• Als de beeldvergrendeling nogmaals wordt
ingedrukt of de motor wordt uitgezet, wordt
de beeldvergrendeling uitgeschakeld en is
bediening van het VES™ met de afstands-
bediening weer mogelijk.
Vervangen van de batterijenDe afstandsbediening werkt met twee batte-
rijen van het type AAA. Vervangen van de
batterijen:
•Schuif het klepje van het batterijvakje naar
beneden (het vakje bevindt zich op de ach-
terkant van de afstandsbediening).
• Vervang de batterijen en breng ze aan in de
richting die staat aangegeven op het polari-
teitsschema aan de binnenkant van het
vakje.
• Breng het klepje van het batterijvakje weer
aan.
Het opbergvakje voor de afstandsbediening
218
Weergavevenster Informatiemodus
Als de informatiemodus aan staat, wordt de
huidige modusinstelling voor beide geluidska-
nalen weergegeven. Behalve de met een getal
aangegeven punten geeft de resterende infor-
matie de huidige status van de bron aan (bijv.
frequentie, naam zender, nummer voorinstel-
ling of muzieknummer, muzikale titel, naam
zanger(es), titel van de cd, enz.).
1. Modus kanaal 1 – Geeft de huidige bron
voor kanaal 1 weer.2. Gedeelde status kanaal 1 – Als dit picto-
gram verschijnt, is het geluid voor kanaal 1 ook
te horen op de radio en door de luidsprekers
van de auto.
3. Alleen audio/mute kanaal 1- Audio: in een
systeem met één scherm wordt het pictogram
Alleen audio
niet gebruikt op kanaal 1. Mute
(geluid uit): Als het pictogram Muteverschijnt,
is het geluid voor kanaal 1 gedempt met behulp
van de MUTE-toets op de afstandsbediening.
4. Modus kanaal 2 – Geeft de huidige bron
voor kanaal 2 weer.
5. Gedeelde status kanaal 2 – Als het picto-
gram verschijnt, is het geluid voor kanaal 2 ook
te horen op de radio en door de luidsprekers
van de auto.
6. Alleen audio/mute kanaal 2 – Audio: alleen
in een systeem met één scherm: het pictogram
Alleen audio wordt getoond op kanaal 2 als
kanaal 1 zich in een videomodus bevindt. Mute
(geluid uit): Als het pictogram Muteverschijnt,
is het geluid voor kanaal 2 gedempt met behulp
van de MUTE-toets op de afstandsbediening. 7. Actie van knop ENTER kanaal 1 – Als de
knop ENTER op de afstandsbediening wordt
ingedrukt terwijl de toets
INPUT FILE #(Be-
standnummer invoeren) te zien is op het
scherm, toont het scherm een numeriek toet-
senbord waarmee u een specifiek muzieknum-
mer op data-cd’s en een harde schijf kunt
invoeren (zie het hoofdstuk Menu numeriek
toetsenbord van deze handleiding). Andere
actie van knop ENTER – “INPUT TRK #” om een
specifiek muzieknummer op audio-cd’s in te
voeren.
8. Actie van knop ENTER kanaal 2 – Als de
knop ENTER op de afstandsbediening wordt
ingedrukt terwijl de toets DIRECT TUNE(Di-
rect afstemmen) te zien is op het scherm, toont
het scherm een numeriek toetsenbord waar-
mee u een specifieke radiofrequentie of een
radiokanaal voor AM/FM/MW/LW/SAT kunt in-
voeren(zie het hoofdstuk Menu numeriek toet-
senbord).
9. Klok – Geeft de tijd aan.
10. Video Lock (Beeldvergrendeling) – Als dit
pictogram verschijnt, zijn de functies van de
afstandsbediening buiten werking gesteld.
Figuur 5: Weergave Videoscherm
informatiemodus
223
•Tractie tijdens afdalingen ................... 269
• Na off-road rijden ........................ 269
• STUURBEKRACHTIGING ...................... 270
• 3.6L- en 5.7L-motor ....................... 270
• Dieselmotor van 3,0L ...................... 271
• Controle stuurbekrachtigingsvloeistof ............ 272
• MULTI-DISPLACEMENT SYSTEM (MDS) (INDIEN AANWEZIG)
– ALLEEN 5,7-LITERMOTOR ................... 272
• PARKEERREM ............................ 272
• ELEKTRONISCH REMSYSTEEM ................. 274
• Antiblokkeersysteem (Anti-Lock Brake System, ABS) . . 274
• Tractieregeling (Traction Control System, TCS) ...... 275
• Remassistent (Brake Assist System, BAS) ......... 275
• Elektronische kantelbeveiliging (Electronic Roll
Mitigation, ERM) ......................... 276
• Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ........... 276
• Antislingerregeling (TSC) ................... 278
• Starthulp op hellingen (Hill Start Assist, HSA) ....... 278
• Ready Alert Braking ...................... 280
• Rain Brake Support ....................... 280
• HDC (Hill Descent Control / afdaalfunctie) — Uitsluitend
bij modellen met vierwielaandrijving met MP3023
tweetraps tussenbak ...................... 280
237
STARTPROCEDURESVoordat u uw auto start: stel uw stoel in, stel de
binnen- en buitenspiegels in, doe uw veilig-
heidsgordel om en verzoek eventuele passa-
giers ook hun veiligheidsriemen om te doen.
WAARSCHUWING!
•Laat kinderen nooit alleen achter in een
auto en sluit uw auto altijd af als u hem
onbeheerd achterlaat binnen bereik van
kinderen. Kinderen zonder toezicht achter-
laten in een auto is om verschillende rede-
nen gevaarlijk. Kinderen of derden kunnen
ernstige of dodelijke verwondingen oplo-
pen. Waarschuw kinderen dat ze van de
handrem, het rempedaal of de keuzehen-
del moeten afblijven.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in de
buurt van de auto en laat de Keyless Enter-
N-Go niet in de stand ACC of ON/RUN
staan. Een kind zou de elektrische raam-
bediening of andere schakelaars kunnen
bedienen of de auto in beweging kunnen
brengen.
Automatische versnellingsbakDe keuzehendel moet in de stand NEUTRAL of
PARK staan voordat u de auto kunt starten.
Trap op het rempedaal voor u de keuzehendel
in een rijstand zet.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken in-
dien de volgende voorzorgen niet in acht
genomen worden:
•Zet de keuzehendel alleen in de stand
PARK als de auto helemaal stilstaat.
• Schakel de keuzehendel alleen in of uit de
stand REVERSE, als de auto helemaal
stilstaat en de motor stationair draait.
• Schakel niet vanuit REVERSE, PARK of
NEUTRAL in een van de rijstanden bij een
hoger motortoerental dan stationair.
• Voor u in een versnelling schakelt, moet het
rempedaal stevig worden ingetrapt. Houder met ingebouwde sleutel gebruiken
(Tipstart)
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet in te trap-
pen.
Druk niet
op het gaspedaal. Met de houder
met ingebouwde sleutel zet u het contact even
in de START-stand en laat deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor blijft draaien
en slaat automatisch af als de motor begint te
draaien. Als de motor niet aanslaat, slaat de
startmotor automatisch binnen 10 seconden af.
Als dit gebeurt, draait u de contactsleutel in de
vergrendelstand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de normale startproce-
dure.
240
Enter-N-Go sleutelloze toegang
Met deze functie kan de
bestuurder de contact-
schakelaar met een
druk op de knop bedie-
nen, mits de ENGINE
START/STOP-knop
(motorstart/-stopknop)
is geïnstalleerd en de
afstandsbediening
(RKE) zich in het passa-
gierscompartiment bevindt.
ENGINE START/STOP-knop aanbrengen en
verwijderen
Knop aanbrengen
1. Neem de sleutel uit de contactschakelaar.
2. Steek de ENGINE START/STOP-knop in de
contactschakelaar met de letters naar boven
en leesbaar.
3. Druk stevig midden op de knop zodat deze
goed op de plaats zit. Knop verwijderen
1. De ENGINE START/STOP-knop kan uit de
contactschakelaar worden verwijderd voor ge-
bruik van de sleutelhouder.
2. Steek het metalen gedeelte van de nood-
sleutel onder de verchroomde vatting in de
stand 6 uur en wrik de knop voorzichtig los.
OPMERKING:
De ENGINE START/STOP-knop mag alleen wor-
den verwijderd of aangebracht wanneer de con-
tactschakelaar in de stand LOCK staat (stand
OFF bij Enter-N-Go sleutelloze toegang).
Normale startprocedure
ENGINE START/STOP-stop gebruiken
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet in te trappen.
Om de motor te starten, moet de versnellings-
bak in de stand PARK of NEUTRAL staan. Houd
het rempedaal ingetrapt terwijl u één keer op
de ENGINE START/STOP-knop drukt. Het sys-
teem neemt het over en probeert de auto te
starten. Als de auto niet start, slaat de startmo-tor automatisch binnen 10 seconden af. Als u
de startpogingen wilt onderbreken voordat de
motor aanslaat, drukt u nogmaals op de knop.
Motor afzetten met de ENGINE
START/STOP-knop
1. Zet de keuzehendel in de stand PARK, druk
op de ENGINE START/STOP-knop en laat deze
daarna los.
2. De contactschakelaar keert terug naar de
stand OFF.
3. Als de keuzehendel niet in de stand PARK
staat, moet de ENGINE START/STOP-knop
twee seconden lang worden ingedrukt en moet
de voertuigsnelheid hoger zijn dan 8 km/u,
voordat de motor wordt afgezet. De contact-
schakelaar blijft in de stand ACC, totdat de
keuzehendel in de stand PARK staat en de
knop twee keer wordt ingedrukt naar de stand
OFF. Als de keuzehendel niet in de stand PARK
staat en de ENGINE START/STOP-knop één
keer wordt ingedrukt, verschijnt op het EVIC
(indien aanwezig) de melding
Vehicle Not In
Park (auto staat niet in de stand PARK) en blijft
de motor draaien. Verlaat een auto nooit als
deze niet in de stand PARK staat, omdat de
auto dan kan wegrollen.
241
’Verzopen’ motor starten (met de ENGINE
START/STOP-knop)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voornormaal starten ofextreme koude hebt
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’
is. Om de overtollige brandstof weg te krijgen,
houdt u het rempedaal ingetrapt, houdt u het
gaspedaal helemaal ingetrapt, en drukt u ver-
volgens één keer op de ENGINE START/STOP-
knop en laat deze weer los. De startmotor wordt
automatisch ingeschakeld, draait gedurende
10 seconden, en wordt dan uitgeschakeld. Als
dit gebeurt, laat dan het gas- en rempedaal los,
wacht gedurende 10 tot 15 seconden, en her-
haal dan de procedure Normaal starten.
’Verzopen’ motor starten (met houder met
ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voor normaal starten ofextreme koude heeft
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’
is. Om de overtollige brandstof weg te krijgen,
houdt u het gaspedaal helemaal ingedrukt op
de vloer. Daarna drukt u de contactschakelaar
in de START-stand en laat u deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor slaat auto-
matisch binnen 10 seconden af. Als dit ge- beurt, draait u de contactschakelaar in de
vergrendelstand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de normale startproce-
dure.
LET OP!
Om schade aan de startmotor te voorkomen
wacht u 10 tot 15 seconden voordat u het
nogmaals probeert.
Na het startenHet stationaire toerental wordt automatisch ge-
regeld en loopt terug naarmate de motor war-
mer wordt.
Normaal starten — DieselmotorLet op de volgende zaken als de motor draait.
•
Alle lampjes met berichten zijn uit.
• Storingsindicatielampje (MIL) is uit.
• Oliedruklampje is uit
Voorzorgsmaatregelen bij koud weer
Als wordt gereden bij temperaturen onder het
vriespunt, moeten speciale voorzorgsmaatre-
gelen worden genomen. De volgende tabel
geeft enkele opties. *Dieselbrandstof nr. 1 met ultralaag zwavelge-
halte (ULSD) mag uitsluitend worden gebruikt
op plaatsen met langdurige polaire weersom-
standigheden (-23 °C).
OPMERKING:
•
Bij gebruik van op het klimaat afgestemde
ULSD- dieselbrandstof of ULSD-
dieselbrandstof nr. 1 wordt aanzienlijk
meer brandstof verbruikt.
• Op het klimaat afgestemde ULSD-
dieselbrandstof is een mengsel van nr. 2
ULSD- en nr. 1 ULSD-dieselbrandstof dat
de temperatuur waarbij zich waskristallen
in de brandstof vormen verlaagt.
243
voordat de sleutel in de stand LOCK/OFF kan
worden gedraaid. De sleutel kan alleen worden
verwijderd wanneer de contactsleutel in de
stand LOCK/OFF staat. Wanneer de sleutel
eenmaal is verwijderd, is de keuzehendel ver-
grendeld in de stand PARK.
Rem/SchakelblokkeringDeze auto is voorzien van rem/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor zorgt dat
de keuzehendel in de stand PARK blijft staan,
tenzij de remmen worden gebruikt. Om de
keuzehendel uit de PARK-stand te krijgen moet
het contactslot in de stand ON/RUN worden
gedraaid (met draaiende motor of niet) en het
rempedaal moet worden ingetrapt.
Automatische versnellingsbak met 5
versnellingen (3.6L- en
3.0L-dieselmotor) — indien
aanwezig
De indicatie van de schakelstand (in het instru-
mentenpaneel) geeft de schakelgroep van de
transmissie weer. U moet het rempedaal intrap-
pen om de keuzehendel uit de stand PARK te
kunnen bewegen (zieRem/
Schakelblokkering in dit hoofdstuk). Om te rijden zet u de keuzehendel van de stand PARK
of NEUTRAL in de stand DRIVE.
De elektronisch gecontroleerde versnellingsbak
levert een nauwkeurig schakelpatroon. Het elek-
tronisch systeem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend; vandaar dat de eerste schakelingen
bij een nieuwe auto een beetje abrupt kunnen
zijn. Dat is echter normaal, het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich pas terwijl de
eerste paar honderd kilometer wordt gereden.
U mag uitsluitend van DRIVE naar PARK of
REVERSE schakelen als u de voet van het
gaspedaal neemt en het voertuig tot stilstand is
gekomen. Houd steeds uw voet op het rempe-
daal als u de keuzehendel tussen deze stan-
den schakelt.
De keuzehendel heeft alleen de standen PARK,
REVERSE, NEUTRAL en DRIVE. Handmatig
schakelen is mogelijk met behulp van Electro-
nic Range Select (ERS) (elektronisch schake-
len). Zie “Electronic Range Select (ERS) (elek-
tronisch schakelen)” in dit hoofdstuk. Als u de
keuzehendel naar links of rechts (–/ +) beweegt
terwijl deze in de stand DRIVE staat, wordt de
hoogste beschikbare versnelling gekozen en
deze versnelling in de instrumentengroep
weergegeven als 4, 3, 2 of 1.
KeuzehendelstandenLaat de motor NOOIT met hoge toerentallen
draaien als u vanuit de standen PARK of NEU-
TRAL naar een andere versnelling schakelt.
PARK (PARKEREN)
Deze stand vormt een aanvulling op de par-
keerrem: hij blokkeert de versnellingsbak. In
deze stand kunt u de motor starten. Gebruik de
stand PARK nooit terwijl de auto in beweging is.
Trek de handrem aan in wanneer u de auto in
de stand P achterlaat.
Keuzehendel
247
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Kinderen zonder toezicht achterlaten in
een auto is om verschillende redenen ge-
vaarlijk. Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen oplopen.
Waarschuw kinderen dat ze van de hand-
rem, het rempedaal of de keuzehendel
moeten afblijven. Laat de sleutelhouder
niet achter in het contact of in de buurt van
de auto, en laat de Keyless Enter-N-Go niet
achter in de ACC- of ON/RUN-stand. Een
kind zou de elektrische raambediening of
andere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen brengen.
LET OP!
•Voordat u de keuzehendel uit de stand
PARK zet, moet u de contactschakelaar
van de stand LOCK/OFF in de stand ON/
RUN zetten en tevens het rempedaal inge-
trapt houden. Anders kan de keuzehendel
beschadigd raken.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
• Laat de motor NOOIT met hoge toerental-
len draaien als u vanuit de standen PARK
of NEUTRAL naar een andere versnelling
schakelt, want anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
De volgende punten zijn van belang om er
zeker van te zijn dat u de keuzehendel in de
stand PARK hebt gezet:
• Wanneer u naar de stand PARK schakelt,
beweeg de keuzehendel dan krachtig hele-
maal naar voren en naar links totdat de
hendel stopt en volledig op zijn plaats zit.
• Kijk op de indicator voor de standen van de
keuzehendel en controleer of de PARK-stand
wordt aangegeven.
• Controleer, terwijl het rempedaal is losgela-
ten, of de keuzehendel uit de stand PARK
schuift. REVERSE (ACHTERUIT)
Deze stand dient om het voertuig achteruit te
rijden. Zet de keuzehendel alleen in de stand
REVERSE (achteruit) als de auto helemaal stil-
staat.
NEUTRAL (NEUTRAAL)
Deze stand wordt gebruikt wanneer het voer-
tuig lange tijd stilstaat met draaiende motor. In
deze stand kunt u de motor starten. Trek de
parkeerrem aan en schakel de automatische
versnellingsbak in de stand PARK als u het
voertuig verlaat.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet vrij rollen met de keuzehen-
del in NEUTRAL en zet nooit het contact af
om in vrijloop een heuvel af te dalen. Dit zijn
onveilige rijgewoonten waardoor u minder
snel kunt reageren op veranderingen in het
verkeer of in rijomstandigheden. U zou de
macht over het stuur kunnen verliezen en een
ongeluk kunnen veroorzaken.
249