twee gesproken opdrachten “Telefoonboek”
en “Nieuwe invoer”. Denk eraan dat de
Uconnect™ Phone het beste werkt wanneer
u op een normale toon spreekt, alsof u tegen
iemand praat die een paar meter van u
vandaan zit.
Structuur gesproken opdrachten
Zie Structuur gesproken opdrachten [Voice
tree].
Helpopdracht
Als u hulp nodig hebt bij een prompt of als u wilt
weten wat de mogelijkheden zijn bij een be-
paalde prompt, zegt u na de pieptoon Help.
De Uconnect™ Phone geeft alle opties voor de
prompt weer wanneer u om hulp vraagt.
Als u de Uconnect™ telefoon na uitschakeling
opnieuw wilt activeren, drukt u op de toets
en volgt u de gesproken prompts voor verdere
aanwijzingen. Alle sessies met de Uconnect™
Phone beginnen met een druk op de toets
,
die zich bij de bedieningselementen op de
radio bevindt.
Annuleeropdracht
U kunt na de pieptoon bij elke prompt zeggen
Annuleren waarna u terugkeert naar het hoofdmenu. In een paar gevallen brengt het
systeem u echter terug naar het vorige menu.
Uconnect™ Phone koppelen aan
(aansluiten op) een mobiele telefoon
Voordat u de Uconnect™ Phone kunt gebrui-
ken, dient u een koppeling tot stand te brengen
met uw compatibele, met Bluetooth
uitgeruste
mobiele telefoon (raadpleeg het gedeelte
Compatibele telefoons voor informatie over
het type telefoon).
Om de koppeling tot stand te kunnen brengen,
moet u de gebruikershandleiding van uw mo-
biele telefoon raadplegen. De Uconnect™-
website biedt mogelijk ook gedetailleerde aan-
wijzingen voor het koppelen van uw telefoon.
Hieronder volgen algemene aanwijzingen voor
het koppelen van een telefoon aan de
Uconnect™ Phone:
• Druk op detoets om te beginnen.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u Telefoonkoppeling
instellen. •
Na de prompt en de pieptoon zegt u Tele-
foon koppelen en volgt u de gesproken
prompts.
• Er wordt u gevraagd een pincode van vier
cijfers in te spreken, die u later nodig zult
hebben voor toegang tot uw mobiele tele-
foon. U kunt een willekeurige pincode van
vier cijfers invoeren. U hoeft deze pincode
niet te onthouden na de aanvankelijke kop-
peling.
• Om identificatie mogelijk te maken, wordt u
gevraagd op de Uconnect™ Phone een
naam voor uw mobiele telefoon in te voeren.
Voer voor elke gekoppelde mobiele telefoon
een unieke telefoonnaam in.
• Vervolgens wordt u gevraagd uw mobiele
telefoon een prioriteitscijfer tussen 1 en 7 te
geven, waarbij 1 de hoogste prioriteit verte-
genwoordigt. U kunt maximaal zeven mo-
biele telefoons aan de Uconnect™ Phone
koppelen. Er kan echter slechts één aange-
sloten mobiele telefoon tegelijk worden ge-
bruikt met het Uconnect™-systeem. Het pri-
oriteitssysteem laat de Uconnect™ Phone
weten welke mobiele telefoon moet worden
83
gebruikt als er meerdere mobiele telefoons
in het voertuig aanwezig zijn. Als er bijvoor-
beeld twee telefoons, één met prioriteit 3 en
één met prioriteit 5, in de auto aanwezig zijn,
gebruikt de Uconnect™ Phone de mobiele
telefoon met prioriteit 3 om te bellen. U kunt
op elk gewenst ogenblik een mobiele tele-
foon met een lagere prioriteit gebruiken
(raadpleegGeavanceerde telefoonverbin-
dingen).
Kiezen door het nummer te zeggen
• Druk op de
toets om te beginnen.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u Kiezen.
• Het systeem geeft u een prompt om het
gewenste nummer in te spreken.
• U kunt bijvoorbeeld zeggen: 012 34 56 78.
• De Uconnect™ Phone zal het telefoonnum-
mer bevestigen en vervolgens het nummer
kiezen. Het nummer verschijnt bij bepaalde
radio’s in het venster.
Bellen door een naam te zeggen
• Druk op de
toets om te beginnen. •
Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u Bellen.
• U krijgt een prompt om de naam van de
gewenste persoon in te spreken.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u de naam van de
persoon die u wilt bellen. U kunt bijvoorbeeld
Jan Jansen zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in het
UConnect™ Phonebook of in het gedown-
loade telefoonboek. Raadpleeg Namen toe-
voegen aan uw UConnect™ Phonebook om
te leren hoe u een naam opslaat in het
telefoonboek.
• De Uconnect™ Phone bevestigt de naam en
kiest vervolgens het bijbehorende telefoon-
nummer, dat bij sommige radio’s mogelijk
ook op het display wordt weergegeven.
Namen toevoegen aan uw Uconnect™
Phonebook
OPMERKING:
Het is niet raadzaam namen aan het
Uconnect™ Phonebook toe te voegen terwijl
de auto rijdt. •
Druk op de
toets om te beginnen.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u Telefoonboek
nieuwe invoer.
• Na de prompt zegt u de naam van de nieuwe
invoer. Het is raadzaam lange, niet-afgekorte
namen te gebruiken, omdat hierdoor de
spraakherkenning wordt vergemakkelijkt.
Zeg bijvoorbeeld Robert SmitofRobert in
plaats van Rob.
• Na de prompt voert u de aanduiding van het
nummer in (bijvoorbeeld Thuis,Werk,
GSM ofOverig). Op die manier kunt u
meerdere nummers voor elke persoon in het
telefoonboek opslaan, indien gewenst.
• Na de prompt spreekt u het telefoonnummer
in dat u aan het telefoonboek wilt toevoegen
.
Nadat u een naam of nummer aan het telefoon-
boek heeft toegevoegd, heeft u de mogelijk-
heid om hier nog meer telefoonnummers aan
toe te voegen of naar het hoofdmenu terug te
keren.
84
dellijk wilt geven. Als bijvoorbeeld de prompt
Wilt u een telefoon koppelen, annule,klinkt,
kunt u de toets
indrukken en zeggen
Een telefoon koppelen om die optie te selec-
teren zonder dat u naar de rest van de prompt
hoeft te luisteren.
Bevestigingsprompts aan-/uitzetten
Als u de bevestigingsprompts uitschakelt, be-
vestigt het systeem uw keuzen niet meer (de
Uconnect™ Phone zal bijvoorbeeld het tele-
foonnummer niet herhalen voordat u een op-
roep activeert).
• Druk op de
toets om te beginnen.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u:
“Aanzetten bevestigingsprompts instel- len”
“Uitzetten bevestigingsprompts instellen”
Indicatielampjes status telefoon en netwerk
De Uconnect™ Phone meldt de status van uw
telefoon en netwerk wanneer u probeert een
oproep tot stand te brengen via Uconnect™,
indien uw mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het instrumen- tenpaneel, deze functie ondersteunen. De sta-
tus wordt aangeduid voor de signaalsterkte van
het netwerk, de status van de telefoonaccu,
etc.
Kiezen via de toetsen van de mobiele
telefoon
U kunt via uw mobiele telefoon een nummer
kiezen en tegelijkertijd de Uconnect™ Phone
gebruiken (wanneer u de toetsen van de mo-
biele telefoon gebruikt, moet u echter behoed-
zaam te werk gaan en zorgen dat u de veilig-
heid niet in gevaar brengt). Als u een nummer
kiest via de gekoppelde Bluetooth
mobiele
telefoon, wordt het geluid hoorbaar via het
audiosysteem van uw auto. De Uconnect™
Phone werkt op dezelfde wijze als wanneer u
het nummer kiest via een gesproken opdracht.
OPMERKING:
Sommige merken mobiele telefoons verzen-
den de kiestoon niet naar de Uconnect™
Phone om te worden afgespeeld via het
audiosysteem. In dat geval zult u de kies-
toon dus niet horen. In dit geval heeft de
gebruiker ook als het nummer goed ge-
draaid is, wellicht het gevoel dat het gesprek niet tot stand is gebracht ook al wordt er op
dat moment gebeld. Zodra het gesprek
wordt beantwoord, hoort u de audio.
Mute/Un-Mute (geluid af/geluid aan)
Wanneer u het geluid van de Uconnect™
Phone uitschakelt, kunt u nog steeds horen wat
uw gesprekspartner zegt, maar deze kan u niet
horen. Geluid van de Uconnect™ Phone uit-
schakelen:
•
Druk op de knop
.
• Na de pieptoon zegt u Geluid af.
Geluid van de Uconnect™ Phone weer inscha-
kelen:
• Druk op de knop
.
• Na de pieptoon zegt u Geluid aan.
Geavanceerde telefoonverbindingen
Telefoongesprek doorschakelen van en
naar een mobiele telefoon
Met de Uconnect™ Phone kunt u actieve ge-
sprekken doorschakelen van uw mobiele tele-
foon naar de Uconnect™ Phone, zonder het
gesprek te beëindigen. Als u een actief ge-
sprek wilt doorschakelen van de aan
91
Wat u moet weten over uw
Uconnect™ Phone
Handleiding Uconnect™ Phone
Als u een korte beschrijving van de functies
van Uconnect™ Phone wilt horen, drukt u op de
toets
en zegt uUconnect™-handleiding.
Stemtraining
Als u bij het herkennen van uw gesproken
opdrachten of telefoonnummers door de
Uconnect™ Phone problemen ondervindt, kunt
u de functie Stemtraining van de Uconnect™
Phone gebruiken. Om bij deze training te ko-
men volgt u één van de volgende twee proce-
dures:
Wanneer u zich niet in de Uconnect™-modus
bevindt (maar bijvoorbeeld in de radiomodus)
• Houdt u de
toets vijf seconden lang
ingedrukt tot de trainingsessie begint of
• Druk op de toets
en spreek de vol-
gende opdracht in: “Stemtraining, systeem-
training of start stemtraining”.
U kunt drukken op de toets Uconnect™ Phone
om de fabrieksinstellingen te herstellen, of u
kunt de woorden en zinnen herhalen wanneer de Uconnect™ Phone u daarom vraagt. U
bereikt de beste resultaten wanneer de stem-
training plaatsvindt terwijl de auto is gepar-
keerd, de motor loopt, alle ramen zijn gesloten
en de aanjager is uitgeschakeld.
Deze procedure kan herhaald worden met een
nieuwe gebruiker. Het systeem past zich alleen
aan aan de laatst getrainde stem.
Functies terugstellen
•
Druk op de toets
.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u Instellenen vervol-
gens Terugstellen.
Hiermee verwijdert u alle telefoonkoppelingen,
telefoonboekgegevens en overige instellingen
in alle talen. Het systeem zal u om bevestiging
vragen voordat de fabrieksinstellingen worden
hersteld.
Spraakherkenning
• Voor de beste prestatie stelt u de achteruit-
kijkspiegel zo in dat er ten minste 1 cm
afstand is tussen het dakpaneel (indien aan-
wezig) en de spiegel. •
Wacht altijd op de pieptoon voor u begint
spreken.
• Spreek gewoon zonder te pauzeren, net
alsof u een gesprek voert met iemand die
een meter of twee van u vandaan zit.
• Zorg ervoor dat u de enige bent die spreekt
tijdens de spraakherkenningstraining.
• De spraakherkenning werkt het best:
• als de aanjager op laag of in de midden-
stand staat afgesteld,
• bij lage tot matige snelheid van het voer-
tuig,
• bij weinig weglawaai,
• bij een gelijkmatig wegdek,
• met volledig dichte ramen,
• bij droge weersomstandigheden.
• Ofschoon het systeem ontworpen is voor
sprekers van Brits Engels, Nederlands,
Frans, Duits, Italiaans of Spaans is het mo-
gelijk dat het systeem niet altijd werkt.
93
SPRAAKHERKENNING — INDIEN
AANWEZIG
Bediening van het
spraakherkenningssysteem
Met dit spraakherkenningssys-
teem kunt u de AM- en FM-radio,
cd/dvd-speler en een dicteerap-
paraat bedienen.
OPMERKING:
Zorg dat u zo rustig en normaal mogelijk tegen
het Voice Interface Systeem spreekt. De mo-
gelijkheid voor het Voice Interface Systeem
om commando’s met de stem van de gebrui-
ker te herkennen kan negatief beïnvloed wor-
den als u snel spreekt of harder dan normaal.
WAARSCHUWING!
U mag een spraakherkenningssysteem alleen
gebruiken als de rijomstandigheden veilig zijn
en in overeenstemming met de lokale voor-
schriften. Alle aandacht moet gericht blijven
op de weg vooruit. Als u dit niet doet, kan een
botsing met ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
Wanneer u op de spraakherkenningstoets
drukt, hoort u een pieptoon. De pieptoon
is het teken dat u een opdracht moet geven.
OPMERKING:
Indien u niet binnen een paar seconden een
opdracht uitspreekt, geeft het systeem u een
lijst met mogelijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken terwijl de
lijst met mogelijkheden wordt weergegeven,
drukt u op de spraakherkenningstoets
,
wacht u tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in. Het drukken op de spraakherkenningstoets
terwijl het systeem spreekt, wordt
inbre-
ken genoemd. Het systeem wordt in dat geval
onderbroken en na de pieptoon kunt u op-
drachten toevoegen of wijzigen. Dit wordt erg
makkelijk als u eenmaal de opties begint te
leren.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden annule-
ren, help,ofhoofdmenu inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en kunnen
vanuit elk menu gebruikt worden. Alle andere
opdrachten kunnen gebruikt worden afhanke-
lijk van de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem moet u dui-
delijk en met een normaal volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het best begrij-
pen als de ramen gesloten zijn en de fan van
de verwarming/airconditioning laag staat.
Als het systeem ergens een van uw opdrachten
niet begrijpt, wordt u gevraagd dit te herhalen.
Als u het eerste beschikbare menu wilt horen,
drukt u op de spraakherkenningstoets
en zegt u HelpofHoofdmenu.
100
Commando’sHet spraakherkenningssysteem begrijpt twee
typen commando’s. De algemene comman-
do’s zijn altijd beschikbaar. Plaatselijke com-
mando’s zijn beschikbaar als de ondersteunde
radiomodus actief is.
Het volume veranderen
1. Start een dialoog door op de spraakherken-
ningstoets
te drukken.
2. Spreek een commando in (bijvoorbeeld
help).
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF VOLUME om
het volume in te stellen op een comfortabel
niveau terwijl het spraakherkenningssysteem
spreekt. Let op: het volume voor spraakherken-
ning wordt anders ingesteld dan voor het au-
diosysteem.
Hoofdmenu
Start een dialoog door op de spraakherken-
ningstoets
te drukken. Als u naar het
hoofdmenu wilt gaan, zegt u hoofdmenu.In deze modus kunt u de volgende comman-
do’s inspreken:
•
Radio, als u wilt overschakelen naar de
radiomodus
• Disc, als u wilt overschakelen naar de
disc-modus
• Memo, als u wilt overschakelen naar de
memorecorder-modus
• Setup (instellingen), als u wilt overschake-
len naar het instellingenmenu van het sys-
teem
AM-radio (of Langegolf- of Middengolf-
radio, indien aanwezig)
Als u wilt overschakelen naar AM-ontvangst,
zegt u AMofradio AM. In deze modus kunt
u de volgende commando’s inspreken:
• Frequency # (frequentie), als u de frequen-
tie wilt wijzigen
• Next station (volgende zender), als u de
volgende zender wilt kiezen
• Previous station (vorige zender), als u de
vorige zender wilt kiezen •
Menu radio (radiomenu), als u naar het
radiomenu wilt overschakelen
• Main menu (hoofdmenu), als u naar het
hoofdmenu wilt overschakelen
Radio FM
Als u wilt overschakelen naar FM-ontvangst,
zegt u FMofradio FM. In deze modus kunt
u de volgende commando’s inspreken:
• Frequency # (frequentie), als u de frequen-
tie wilt wijzigen
• Next station (volgende zender), als u de
volgende zender wilt kiezen
• Previous station (vorige zender), als u de
vorige zender wilt kiezen
• Menu
radio(radiomenu), als u naar het
radiomenu wilt overschakelen
• Main menu (hoofdmenu), als u naar het
hoofdmenu wilt overschakelen
101
Verstelbare achterbankAls u de rugleuning wilt verstellen, trekt u de
hendel aan de portierzijde van de bank om-
hoog, leunt u achterover en laat u de hendel los
wanneer de gewenste stand is bereikt. Om de
rugleuning weer terug te stellen trekt u de
hendel omhoog, leunt u voorover en laat u de
hendel los.WAARSCHUWING!
Rij nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Tijdens een botsing bestaat
het gevaar dat u onder de veiligheidsgordel
door schuift, waardoor ernstig of dodelijk let-
sel kan ontstaan.
BESTUURDERSSTOEL MET
GEHEUGENFUNCTIE — INDIEN
AANWEZIG
Nadat u de geheugentoetsen 1 en 2 op het
paneel van het bestuurdersportier hebt gepro-
grammeerd, kunt u deze toetsen gebruiken om
de bestuurdersstoel, de buitenspiegel aan de
bestuurderszijde, het verstelbare stuurwiel (in-
dien aanwezig) en de ingestelde radiozenders
terug te zetten naar de opgeslagen geheugen-
posities. U kunt uw afstandsbedieningen ook
programmeren om terug te gaan naar de op-
geslagen geheugenposities wanneer de ont-
grendelknop is ingedrukt.Uw auto is uitgerust met twee afstandsbedie-
ningen. Eén of beide afstandsbedieningen kunt
u aan een van beide geheugenposities koppe-
len. Het geheugensysteem biedt ruimte voor
maximaal vier afstandsbedieningen, die elk
worden gekoppeld aan een van de twee ge-
heugenposities.
Ontgrendeling achterbank
Geheugentoetsen voor bestuurder
11 3
Geheugenposities en
afstandsbediening instellen in het
geheugen
OPMERKING:
Telkens als u op de insteltoets SET (S) en
een geheugentoets (1 of 2) drukt, worden de
geheugenposities voor de betreffende toets
gewist en de nieuwe positie opgeslagen.
1. Steek de sleutel in het contact en zet het in
de stand ON/RUN.
2. Druk op geheugentoets 1 als u het geheu-
gen voor bestuurder 1 wilt instellen of op ge-
heugentoets 2 als u het geheugen voor be-
stuurder 2 wilt instellen. Eventuele opgeslagen
instellingen worden opgeroepen. Wacht totdat
het systeem gereed is met oproepen voordat u
verder gaat naar stap 3.
3. Stel de stoel, rugleuning en buitenspiegel
aan de bestuurderszijde in op de gewenste
stand.
4. Stel de elektrisch verstelbare (indien aanwe-
zig) lengte en hoogte van de stuurkolom af in
de gewenste standen.5. Zet de radio aan en stel de voorkeuzestati-
ons in (u kunt maximaal 12 AM- en 12 FM-
stations instellen).
6. Draai de contactsleutel naar de stand
LOCK/OFF en verwijder de sleutel.
7. Druk de SET (S)-toets op het bestuur-
dersportier kort in.
8. Druk binnen 5 seconden toets 1 of 2 op het
bestuurdersportier in en laat de toets weer los.
Als u de geheugenposities ook wilt kunnen
oproepen via een afstandsbediening, moet u
de volgende stap uitvoeren binnen vijf secon-
den.
9. Druk de vergrendelingstoets op een van de
afstandsbedieningen in en laat de toets weer
los.
10. Steek de sleutel in het contact en zet het in
de stand ON/RUN.
11. Selecteer
Afstandsbediening gekoppeld
aan geheugen in het Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC) en voer Ye s(ja) in.
Raadpleeg “Elektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Door de klant te programmeren functies
inFuncties van het instrumentenpa-
neel voor meer informatie.
12. Herhaal de bovenstaande stappen om de
volgende geheugenpositie in te stellen met de
andere genummerde geheugentoets of om een
andere afstandsbediening aan het geheugen
te koppelen.
Geheugenpositie oproepen
OPMERKING:
De keuzehendel moet in de stand Park staan
om geheugenposities op te roepen. Als u
een geheugenpositie probeert op te roepen
terwijl de auto niet in de stand PARK staat,
wordt er een bericht weergegeven op het
Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC).
Druk op geheugentoets 1 op het bestuur-
dersportier als u de instellingen voor bestuur-
der 1 wilt oproepen, of druk op de ontgrendel-
toets van de afstandsbediening die is
gekoppeld aan geheugenpositie 1.
Druk op geheugentoets 2 op het bestuur-
dersportier als u de instellingen voor bestuur-
der 2 wilt oproepen, of druk op de ontgrendel-
11 4