ONDERHOUDSPROCEDURES
De volgende pagina's bevatten devereisteonder-
houdswerkzaamheden zoals vastgesteld door de fabri-
kant van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die genoemd zijn in het
onderhoudsschema zijn er nog andere componenten
die op een later tijdstip onderhouden of vervangen
moeten worden.
Het niet goed onderhouden van uw
voertuig of het achterwege laten van be-
nodigde beurten en reparaties kan leiden
tot duurdere reparaties, schade aan andere on-
derdelen of slechtere prestaties van het voertuig.
Laat mogelijke storingen onmiddellijk onderzoe-
ken bij een erkende dealer of garagebedrijf.
Uw auto is geproduceerd met verbeterde vloei-
stoffen, waardoor de prestaties en duurzaamheid
van uw auto behouden blijven en er langere on-
derhoudsintervallen mogelijk zijn. Gebruik geen
chemicaliën voor het spoelen van deze onderde-
len, omdat de chemicaliën uw motor, versnellings-
bak, stuurbekrachtiging of airconditioning kun-
nen beschadigen. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de beperkte garantie van een nieuw
voertuig. Als het nodig is om te spoelen vanwege
een storing, gebruik daarvoor dan alleen de voor-
geschreven vloeistof.
MOTOROLIE
Oliepeil controleren – Benzinemotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven.
Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
297
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ongeveer vijf minuten nadat een volledig
opgewarmde motor is uitgezet. Controleer het oliepeil
niet voordat u de motor start, als de auto een nacht
niet gebruikt is. Het oliepeil controleren als de motor
koud is, geeft een verkeerd resultaat.
Het controleren van de olie als de auto op vlakke
ondergrond staat en alleen als de motor warm is, zal
het meetresultaat van het oliepeil nauwkeuriger ma-
ken. Houd het oliepeil tussen de markeringen op de
peilstok. De peilstok is gemarkeerd met een kruisarce-
ring met het woord SAFE (veilig) of een deel met
kruisarcering met de woorden MIN aan de ondergrens
en MAX aan de bovengrens. Bijvullen met één liter olie
als het oliepeil aan de ondergrens staat brengt het peil
terug naar de bovengrens van de markering.
Niet te veel olie bijvullen.Als er teveel olie
wordt bijgevuld, komt er lucht in de olie,
wat kan leiden tot verlies van de oliedruk
en toename van de olietemperatuur. Dat kan
leiden tot motorschade. Let ook op dat u de
olievuldop vervangt en goed vastdraait nadat u
olie hebt toegevoegd.
Oliepeil controleren – Dieselmotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven. Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ca. 5 minuten nadat u een bedrijfswarme
motor hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u de motor
de eerste keer start.
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat. Zo krijgt u een meer nauwkeurige
meting. Het oliepeil moet gehandhaafd blijven tussen
de MIN en MAX merktekens op de peilstok. Het
bijvoegen van 1 liter olie als de olie tot aan het MIN-
merkteken reikt, heeft tot gevolg dat de olie tot aan het
MAX-teken reikt bij deze motoren.
Motorolie verversen – Benzinemotor
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste
onderhoudsintervallen.
Motorolie verversen – Dieselmotor
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste
onderhoudsintervallen.
Viscositeit motorolie – 3,6L benzinemotor
SAE 5W-30-motorolie wordt aanbevolen voor alle ge-
bruikstemperaturen. Deze motorolie vergemakkelijkt
het starten bij lage temperaturen en vermindert het
brandstofverbruik.
Op de motorolievuldop wordt tevens de aanbevolen
viscositeit van de motorolie voor uw auto aangegeven.
Zie "Motorruimte" in "Service en onderhoud" voor
298
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
meer informatie over de locatie van de
motorolievuldop.
Viscositeit motorolie – 2,0L dieselmotor
Voor de beste prestaties en grootst mogelijke bescher-
ming onder alle omstandigheden adviseert de fabrikant
het gebruik van volledig synthetische 5W-30 motorolie
met laag asgehalte, die voldoet aan de vereisten van
FIAT-specificatie 9.55535-S1 en ACEA C1/C2.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan de motorolie,
behalve kleurstoffen om lekken op te sporen. Motor-
olie is een geavanceerd en hoogwaardig product waar-
van de prestaties door additieven nadelig kunnen wor-
den beïnvloed.
Afvoeren van afgewerkte motorolie en
oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van afgewerkte mo-
torolie en een gebruikte motoroliefilter. Willekeurig
afgevoerde olie en motoroliefilters kunnen een belas-
ting voor het milieu vormen. Neem contact op met uw
dealer, een benzinestation of de gemeentelijke over-
heid voor advies over de juiste en veilige manier om
verouderde olie of een gebruikt oliefilter af te voeren.
LUCHTREINIGINGSFILTER
BENZINEMOTOR
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis,
slangen, enz.) biedt bescherming tegen
terugslaan van de motor. Verwijder het luchtin-
laatsysteem (luchtfilterhuis, slangen, enz.) alleen
als dat nodig is in verband met onderhoud of
reparatie. Zorg dat er niemand in de nabijheid
van de motorruimte staat voordat u de motor
start terwijl het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) is verwijderd. Er bestaat an-
ders kans op ernstig letsel.
Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motorluchtfilters is sterk
wisselend. Alleen hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden.
ONDERHOUDSVRIJE ACCU
U hoeft nooit water bij te vullen of onderhoudswerk-
zaamheden uit te voeren. OPMERKING: De accu bevindt zich in de ruimte
achter het linker voorspatbord en is bereikbaar via de
wielholte. Het wiel- en bandensamenstel hoeven niet
verwijderd te worden om bij die ruimte te komen. Om
de auto met een hulpaccu te starten, bevinden zich in
de motorruimte extra aansluitklemmen.
Om de accu te bereiken draait u het stuurwiel volledig
naar rechts en verwijdert u het wielkuippaneel.
299
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Accuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in contact komen met het
accuzuur. Leun niet over de accu terwijl u de
klemmen aansluit .Wanneer accuzuur in de ogen
of op de huid spat , spoel dan onmiddellijk met
een ruime hoeveelheid schoon water.
Accugas is brandbaar en explosief. Houd vuur
en vonken uit de buurt van de accu. Gebruik geen
hulpaccu of andere stroombron van meer dan
12 volt . Zorg dat de kabelklemmen elkaar niet
raken.
Accupolen en bijbehorende accessoires bevat-
ten lood en loodhoudende stoffen. Was uw han-
den na het werken met accu’s.
Let er bij het aansluiten van de accuka-
bels op dat de pluskabel op de pluspool
(+) en de minkabel op de minpool (-)
aangesloten worden. De aansluitpolen zijn ge-
markeerd als positief (+) en negatief (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moeten stevig
op de aansluitpolen zitten en mogen geen corro-
sie vertonen.
Wanneer u een snellader gebruikt terwijl de
accu nog in de auto zit , koppel dan beide accuka-
bels los voordat u de lader op de accu aansluit .
Gebruik een "snellader" nooit als starthulp, u
kunt de accu zo beschadigen.
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het aircosysteem het
best laten controleren door een erkende dealer aan
het begin van het zomerseizoen. Bij deze onderhouds-
beurt moeten ook de condensorribben worden gerei-
nigd en moet een bedrijfstest worden uitgevoerd. Laat
ook de spanning van de aandrijfriem controleren.Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning be-
schadigd kunnen raken. Dergelijke schade wordt
niet gedekt door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig.
300
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitend
door de fabrikant goedgekeurde com-
pressorsmeermiddelen en koelmiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koelmiddelen zijn ont-
vlambaar, kunnen ontploffen en ernstig letsel
veroorzaken. Andere niet-goedgekeurde koel-
middelen of smeermiddelen kunnen de werking
verstoren en hoge reparatiekosten veroorzaken.
Het aircosysteem bevat een koelvloeistof on-
der hoge druk. Om persoonlijk letsel of schade
aan het systeem te voorkomen mag het bijvullen
van koelmiddel, of andere reparaties waarbij lei-
dingen moeten worden losgekoppeld, alleen wor-
den uitgevoerd door een vakbekwame en speci-
aal opgeleide monteur.
Koelmiddel terugwinnen en hergebruiken
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat R-134a,
een koelmiddel dat de ozonlaag in de bovenste atmo-
sfeer niet aantast. De fabrikant adviseert om het on-
derhoud aan het airconditioningsysteem te laten uit-
voeren door een erkende dealer of een bedrijf dat
beschikt over een installatie om het koelmiddel op te
vangen en te recycleren. OPMERKING: Gebruik alleen vloeibare afdichtings-
middelen voor aircosystemen, producten voor het
stoppen van lekken, afdichtingsconditioners, compres- sorolie of koelmiddelen die goedgekeurd zijn door defabrikant.
A/C-LUCHTFILTER (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet
verwijderen als de aanjager aanstaat ,
anders kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich in de
luchtinlaat achter het handschoenenkastje. Volg de
onderstaande stappen om het filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle voor- werpen eruit.
2. Druk het lipje aan weerszijden van het handschoe- nenkastje naar binnen en trek tegelijkertijd zachtjes
aan het klepje van het handschoenenkastje tot beide
lipjes vrijkomen en het klepje opengaat op het
instrumentenpaneel. (afb. 179)
3. Klap het handschoenenkastje naar beneden.
4. De twee houders waarmee het filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is bevestigd losmaken en het
deksel verwijderen. (afb. 180)
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door het recht uit de behuizing te trekken.
301
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
6. Installeer het luchtfilter van de airco met de pijl ophet filter naar beneden wijzend. Bij het terugplaat- sen van het filterdeksel zorgen dat het deksel goed
in de houders klikt en vast wordt gezet.
Het luchtfilter van de airco is voorzien
van een pijl die de richting van de lucht-
stroom door het filter aangeeft . Als het
filter niet op de juiste wijze wordt geïnstalleerd,
moet het wellicht vaker worden vervangen.
7. Plaats het klepje van het handschoenenkastje weer terug. Zorg dat de scharnieren volledig op hun
plaats zitten als u het klepje omhoog doet. Anders
klikt het veerslot niet goed dicht.
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan de carrosserie,
zoals de stoelrails, portierscharnieren en -rollers, kof-
ferbakdeksel, achterklep, schuifdeuren en motorkap-
scharnieren, moeten voor een stille en soepele werking
en bescherming tegen corrosie en slijtage regelmatig
worden gesmeerd met een vet op lithiumbasis. Voordat
carrosseriedelen worden gesmeerd moeten de desbe-
treffende punten goed worden gereinigd. Verwijder na
het smeren overtollig vet of olie. Let vooral op onder-
delen voor vergrendeling van de motorkap, om een
correcte werking te verzekeren. Als u werkzaamheden
onder de motorkap verricht, moet u eerst de motor-
kapvergrendeling reinigen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee keer per
jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in het najaar. Breng
(afb. 179) Handschoenenkastje verwijderen(afb. 180)
Vervanging luchtfilter airconditioning
302
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
een klein beetje hoogwaardig smeermiddel recht-
streeks aan in de slotcilinder. WISSERBLADEN
De rubber delen van de wisserbladen, de voor- en
achterruit regelmatig afsponsen of met een zachte
doek en een niet-schurend reinigingsmiddel schoonma-
ken. Zo verwijdert u strooizout, vet of olieaanslag en
vermindert u de kans op streepvorming en vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig over een droge ruit in
werking zijn, zullen de wisserbladen snel slijten en
beschadigd raken. Gebruik altijd sproeivloeistof als u
met de wissers strooizout of vuil van een droge voor-
of achterruit wilt verwijderen.
Rijp of ijs niet met behulp van de wissers van de voor-
of achterruit verwijderen. Controleer alvorens te wis-
sen of de wisserbladen niet aan de voorruit zijn vast-
gevroren, om beschadiging te voorkomen. Zorg dat het
wisrubber niet in aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz. OPMERKING:De levensduur van ruitenwisserbla-
den is afhankelijk van de geografische regio en de
gebruiksfrequentie. Wanneer u merkt dat de ruiten-
wissers klapperen of (water)sporen of natte plekken
achterlaten, dan duidt dit op een slechte werking van
de ruitenwisserbladen. Als een van deze symptomen
optreedt, reinig dan de ruitenwisserbladen met een
vochtige doek en verwijder alle vuil dat mogelijk de
werking beïnvloedt. Achterruitwisser verwijderen/aanbrengen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
1. Trek de kap op het scharnier van de achterruitwis-
ser omhoog. Het ruitenwisserblad kan nu van de
achterruit worden afgenomen. (afb. 181)
OPMERKING: De arm van de achterruitwisser kan
niet volledig van de ruit worden afgenomen als niet
eerst de kap op het scharnier is opgeklapt.
2. Kantel de wisserarm naar boven, zodat het ruiten- wisserblad vrijkomt van de achterruit.
3. Pak de onderzijde van het ruitenwisserblad vast en draai het naar voren zodat de scharnierpen loskomt
van de bladhouder. (afb. 182)
(afb. 181)
1 — Wisserarm
2 — Kap op scharnier
303
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
4. Plaats de scharnierpen in de bladhouder aan hetuitende van de ruitenwisserarm, druk het ruitenwis-
serblad stevig aan tot deze op zijn plaats schiet.
5. Kantel het ruitenwisserblad omlaag en breng de kap op het scharnier op zijn plaats.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN
De ruitensproeiers vóór en achter maken gebruik van
hetzelfde vloeistofreservoir. Het vloeistofreservoir be-
vindt zich in de motorruimte. Controleer regelmatig
de inhoud van het reservoir. Vul het reservoir met een
ruitensproeieroplossing (geen antivries) en laat het
systeem enkele seconden werken om het restwater
weg te spoelen. Als u het sproeivloeistofreservoir bijvult, breng dan een
beetje vloeistof op een doekje aan en veeg de ruiten-
wissers ermee schoon. Dat verbetert de wiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersysteem bij
koud weer bevriest, moet u een oplossing of mengsel
kiezen dat de temperatuurverschillen in uw klimaat
aankan of beter. Deze informatie kunt u op de meeste
flessen met ruitensproeiervloeistof vinden.
Het vloeistofreservoir kan met bijna 4 liter sproeivloei-
stof bijgevuld worden als het bericht "Washer Fluid
Low" (Sproeivloeistofpeil laag) verschijnt in het EVIC.
WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de handel
verkrijgbaar zijn, kunnen ontbranden.
Ze kunnen ontvlammen en brandwonden veroor-
zaken. Pas daarom goed op als u het reservoir
bijvult of in de buurt van het reservoir werkt .
ACTIEVE REGENERATIESTRATEGIE – 2.0L
DIESELMOTOREN
Dit voertuig is uitgerust met een uiterst moderne
motor en een uitlaatsysteem met roetfilter. De motor
en het uitlaatgasnabehandelingssysteem werken samen
om te voldoen aan de uitlaatgasnormen. Het systeem
controleert de verbranding in de motor, zodat de
katalysator roetdeeltjes kan opvangen en verbranden
zonder uw tussenkomst.
(afb. 182) 1 — Ruitenwisserblad
2 — Scharnierpen
3 — Ruitenwisserarm
4 — Bladhouder
304
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD