Page 295 of 356

In duizenden kilometers24 48 72 96 120 144 168 192
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Conditie en slijtage van de remblokken voor en de
werking van het slijtage-indicatielampje controleren.
Conditie en slijtage van de remblokken achter en de
werking van het slijtage-indicatielampje controleren.
Controleer vloeistofniveaus (remmen/hydraulische
koppeling, ruitensproeier, accu, koelvloeistof, enz.) en vul,
indien nodig, vloeistof bij.
Visuele controle uitvoeren van de conditie van dehulpaandrijfriem(en).
Handrem controleren en indien nodig afstellen.
Uitlaatgasemissiewaarden controleren.
Werking motormanagement controleren (via
diagnosestekker).
Ververs de automatische transmissievloeistof en vervang
het filter (*)
Bougies vervangen.
Hulpaandrijfriem(en) vervangen.
Luchtfilterelement vervangen.
Motorolie verversen en oliefilter vervangen. na elke 12.000 km of 6 maanden
Remvloeistof verversen (of elke 24 maanden).
Pollenfilter vervangen.
289
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 296 of 356

(*) Vloeistof van automatische versnellingsbak verver-
sen en filter(s) vervangen bij 96.000 km of 48 maanden
als u met de auto onder een van de volgende omstan-
digheden rijdt: rijden in stadsverkeer, herhaaldelijke
korte ritten (minder dan 7-8 km), of regelmatig trekken
van aanhangwagen of caravan.
Periodieke controles
Na elke1.000 km of voorafgaand aan lange ritten het
volgende controleren en eventueel bijvullen:
koelvloeistof;
remvloeistof;
ruitensproeiervloeistof;
bandenspanning en staat van de banden;
werking van verlichting (koplampen, richtingaanwij- zers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/-sproeiers, stand en slij- tage van voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil controleren en
indien nodig bijvullen.
Gebruik van auto onder zware
omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende
omstandigheden wordt gebruikt:
trekken van aanhangwagen of caravan; stoffige wegen;
herhaaldelijke korte ritten (minder dan 7-8 km) bij
temperaturen onder het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstan- den met lage snelheden of langere perioden zonder
gebruik.
U dient de volgende inspecties vaker uit te voeren dan
is aangegeven in het onderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
controleren of sloten van motorkap en scharnieren schoon en voldoende gesmeerd zijn;
visuele controle uitvoeren van conditie van: motor, versnellingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brand-
stofsysteem - remmen) en rubberdelen (hoezen -
manchetten - bussen - enz.);
accustatus en het accuvloeistofniveau (elektrolyt) controleren;
visuele controle uitvoeren van de conditie van de hulpaandrijfriemen;
motorolie controleren en indien nodig verversen en oliefilter vervangen;
pollenfilter controleren en indien nodig vervangen;
luchtfilter controleren en indien nodig vervangen.
290
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 297 of 356

ONDERHOUDSSCHEMA — DIESELMOTOR
Verplichte onderhoudsbeurten
Raadpleeg de onderhoudsschema's op de volgende pagina's voor de vereiste onderhoudsintervallen.
In duizenden kilometers30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Banden op conditie/slijtage controleren en bandenspanning
eventueel corrigeren.
Werking verlichting controleren (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, interieurverlichting,
waarschuwingslampjes instrumentenpaneel enz.).
Werking ruitenwisser/-sproeier controleren.
Stand van wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen
op slijtage controleren.
Conditie en slijtage van de remblokken voor en de werking van
het slijtage-indicatielampje controleren.
Remblokken achter op conditie en slijtage controleren.
Conditie en visuele controle: buitenzijde carrosserie,
chassisbescherming, pijpen en slangen (uitlaat, brandstofsysteem,
remsysteem), rubberdelen (hoezen, manchetten enz.),
homokinetische koppelingen, voorwielophanging,
spoorstangeinden en stofhoezen. Indien nodig vervangen.
Controleer of de grendels van de motorkap schoon zijn en
controleer of de koppelingen gesmeerd en schoon zijn.
Alle vloeistofniveaus (koelvloeistof, remvloeistof en vloeistof van
de hydraulische koppeling, ruitensproeiervloeistof, accuzuur, enz.)
controleren en zo nodig bijvullen.
291
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 298 of 356

In duizenden kilometers30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
De slag van de parkeerremhefboog controleren en zo nodig
bijstellen.
Uitlaatgassen-/emissies controleren.
Accustatus controleren en zo nodig bijladen.
Werking motorsysteem controleren (via diagnosestekker).
Doe een visuele controle van de conditie van de hulpaandrijfriem.
De hulpaandrijfriemen vervangen.
Toestand van distributieriem controleren.
Distributieriem vervangen (*).
Oliefilter vervangen (of minstens elke 24 maanden vervangen).
Luchtfilterelement vervangen (of minstens elke 24 maanden
vervangen).
Motorolie verversen en oliefilterelement vervangen (**) (***).
Remvloeistof verversen.
Pollenfilter vervangen.
Vloeistof in het achterdifferentieel (RDA) verversen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
Vloeistof in de verdeelbak (PTU) verversen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
292
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 299 of 356

* Ongeacht het aantal gereden kilometers moet de
distributieriem elke 4 jaar vervangen worden bij ge-
bruik in bijzonder zware omstandigheden (koud kli-
maat, stadsverkeer, langdurig stationair draaien) en ten
minste elke 5 jaar.
(**) Als er minder dan 10.000 km per jaar met de auto
wordt gereden, moet om de 12 maanden de motorolie
worden ververst en het oliefilterelement worden ver-vangen.
(***) Het feitelijke interval voor verversing van de
motorolie en vervanging van het oliefilterelement is
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de
auto. Dit interval wordt aangegeven door een meter of
via een bericht (indien aanwezig) op het dashboard, en
mag maximaal 24 maanden bedragen.
Als het vereiste onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan uw auto hierdoor
schade oplopen.Periodieke controles
Na elke 1.000 km of voorafgaand aan lange ritten het
volgende controleren en eventueel bijvullen:
koelvloeistof, remvloeistof, ruitensproeiervloeistof
en stuurbekrachtigingsvloeistof;
bandenspanning en bandenconditie;
werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking ruitenwissers/-sproeiers, wisserbladenstand en slijtage aan voor- en achterwisserbladen;
Controleer het motoroliepeil en vul zo nodig olie aan na elke 3.000 km.
Gebruik van de auto onder zware
omstandigheden
Als u de auto voornamelijk onder een van de volgende
omstandigheden gebruikt:
trekken van aanhangwagen of caravan;
stoffige wegen;
korte (minder dan 7-8 km) en herhaalde ritten bij temperaturen onder het vriespunt;
regelmatig stationair draaien, lange afstanden rijden met lage snelheden, langdurig niet gebruiken van de
auto; moet u de volgende controles regelmatiger
uitvoeren dan wordt aangegeven in het onderhouds-schema:
controleer remblokken voor op conditie en slijtage;
293
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 300 of 356
controleer of de grendels van de motorkap schoonzijn en controleer of de koppelingen gesmeerd en
schoon zijn.
controleer visueel de conditie van: motor versnel- lingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brandstof -
remmen), rubberdelen (hoezen, manchetten enz.);
controleer de accustatus en het accuzuurniveau (elektrolyt); doe een visuele controle van de conditie van de
hulpaandrijfriemen;
controleer en vervang zo nodig de motorolie en het oliefilter;
Controleer en vervang zo nodig het pollenfilter;
controleer en vervang zo nodig het luchtfilter;
controleer en vervang zo nodig het brandstoffilter.
294
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 301 of 356
MOTORCOMPARTIMENT — 3,6 L (afb. 177)(afb. 177)1 — Reservoir koelvloeistof 5 — Luchtfilter
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 6 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Reservoir remvloeistof 7 — Peilstok motorolie
4 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen) 8 — Vulopening motorolie
295
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 302 of 356
MOTORCOMPARTIMENT — 2,0L DIESEL (afb. 178)(afb. 178)1 — Reservoir koelvloeistof 5 — Reservoir remvloeistof
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 6 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen)
3 — Vulopening motorolie 7 — Luchtfilter
4 — Peilstok motorolie 8 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
296
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD