Elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs naar het CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Elektronische sleutel
De radiografische elektronische sleutel is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knoppen van de sleutel te spelen
om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.Druk nooit op de knoppen van uw elektronische sleutel buiten het bereik en het zicht van uw auto. De sleutel kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd. De elektronische sleutel kan niet als afstandsbediening functioneren als de sleutel in de lezer zit of als het contact is aangezet.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde por tieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren. Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel van het keyless entry and star t-systeem mee als u de auto verlaat, zelfs al isdit voor korte duur.
Elektrische storingen
De sleutel van het keyless entry and star t-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur: telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische star tblokkering; dit kan tot storingen leiden. Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het CITROËN-netwerk in het elektronische geheugen van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw
bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
OFF
83Toegang tot de auto
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:
Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een por tier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in de wagenhoogte worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemandprobeert het alarm te saboteren.Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de knop of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaatsalvorens wijzigingen aan het alarmsysteem aan te brengen.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
)
Zet het contact af en verlaat de auto.
)
Druk op de vergrendelknop
van de a
fstandsbediening of
vergrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem. Het alarmsysteem is geactiveerd: het
controlelampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.
Nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt of nadat de
auto met het "Keyless entry and star t"-systeem
vergrendeld is, wordt de uitwendige beveiliging
na 5 seconden, de interieurbeveiliging na45 seconden en de wegsleepbeveiliging na
1 minuut en 30 seconden geactiveerd.
Indien een por tier o
f de achterklep niet goed
is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld,
maar wordt de uitwendige beveiliging na
45 seconden wel ingeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het"Keyless entry and star t"-systeem.
Uitschakelen van de interieurbeveiliging
De interieurbeveiliging wordt uitgeschakeld; het controlelampje
van de knop gaat uit.
OFF
OFF
OFF
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt ver wisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
) Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop tot
het controlelampje blijft branden. ) Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt ingeschakeld;
het controlelampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.De interieur- en wegsleepbeveiliging worden uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van deinterieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werkingen knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11 ekeer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop van deafstandsbediening of ontgrendel
de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om de
omtrekbeveiliging uit te schakelen.
)Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening of vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om alle alarmsystemen in te schakelen.
Het controlelampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Als het controlelampje van de knop snel knipper t bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
)Ontgrendel de auto met de sleutel (in deafstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.
)Open het por tier; het alarm gaat af. )Zet het contact aan, het alarm stopt. Hetcontrolelampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
)Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling
in met de sleutel (in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact hetcontrolelampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
*
Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen *
Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatsteportier of de achterklep is gesloten, automatisch ingeschakeld. )Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het"Keyless entry and start"-systeem.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
w
eer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op deschakelaar om de ruit helemaal te openen en
trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar nahet sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Blokkering van de ruitbedieningachter
Resetten van de
ruitbedienin
g
Wanneer tijdens het bedienen van deruit iets tussen de ruit en de sponningbekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daar voor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aanpassagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets hetcorrecte sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van deelektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de buurt van de auto tijdens het sluiten vande ruiten met de elektronische sleutel of het "keyless entry and star t"-systeem. Als de accu los
gekoppeld is geweest, moet deruitbediening gereset worden. Tijdens deze handelingen is de
ant
iklemvoorziening uitgeschakeld:
- open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoo
g wordt getrokken, sluit de ruit enkele centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hemopnieuw omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
- houd de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast.
Druk, voor de veiligheid van uwkinderen, op de schakelaar 5om deruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Ter bevesti
ging gaat het controlelampje van
de knop branden en wordt er een melding
weergegeven. Het lampje blijft branden zolangde kinderbeveiliging is ingeschakeld.
De binnenportiergrepen van de achterportieren
worden in dat geval ook geblokkeerd.
Het blijft mogelijk om de portieren van buitenaf
te openen en de achterportierruiten via het
bedieningspaneel op het bestuurderspor tier te
bedienen.
Zicht
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van dedoor de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheidlicht geactiveerd om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instappen te
vergemakkelijken.
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het
afzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.
Programmeren
De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het configuratiemenu van de auto.
De duur van het branden van de instapverlichting is gekoppeld en gelijkaan die van de automatische follow mehome verlichting.
) Druk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of op
de portierhandgreep met het
Keyless entry and star t-systeem.
Ver lic ht ing
buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het ver wijderen van de elektronischesleutel uit de lezer,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijdautomatisch.
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
- het opper vlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
- het opper vlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
343Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r
Dagrijverlichting.....................149, 207,210, 211Dagteller..........................................................r68Dagteller resetten............................................68Dashboardverlichting .......................................68Dashboardverlichting (dimmer).......................68Datum (display).....................................298, 299Datum instellen ..............................298,299, 332Derde remlicht...............................................214Diesel...................................................42,43,57Dieselmotor.............................r91, 234,235, 245Dimlicht....................................56, 146,207, 208Display instrumentenpaneel............................70Dynamische noodrem....................120,123, 125
D
E
Eco-modus....................................................221Eco off.............................................................f43Electronic StabilityProgram (ESC) ........................59,62,181, 183Elektronische remdrukregelaar (EBD)...........181Elektronische sleutel.......................34, 74-76,78eMyWay ...................................................69, 255Energiestromen hybridesysteem.....................40ESP uitschakelen..........................................183
F
Follow-me-home-verlichting..................150, 152Functie snelweg (richtingaanwijzers)......................................178
G
Geheugeninstellingen bestuurder.....................................................r96Gereedschap.................................................200Gevarendriehoek ...........................................109Gewichten, overzicht .....................................246Gordelverstelling............................................185GPS ............................................................... 264Grootlicht..........................56, 146, 207-209,211
H
Halogeenlampen ...........................................207Handrem ........................................................241Handrem, elektrisch bediend .........120, 123,125Handsfree set........................................278,323Head-up display.............................134, 137,139Hill Start Assist...............................................128Hoofdsteunen achter.....................................r101Hoofdsteunen verstellen............................94, 97Hoofdsteunen vóór....................................r94, 97Hoogspanning ...........................47, 49, 220,233Hoogspanningskabel ....................................... 49Hulpoproep ............................................179,253Hulpoproep gelokaliseerd .............................. 253Hybride....................................8,28,35,40,218Hybridesysteem.............................8,28,29,259
I
Identificatie (stickers).....................................248Identificatie auto ............................................248
Identificatiegegevens.....................................248Identificatieplaatjes constructeur...................r248Instapverlichting.............................................153Instrumentenpanelen.......................................54Intelligente tractiecontrole..............................182Interieurfilter...................................................240Interieurfilter (vervangen)..............................240Interieurindeling.............................................104Interieur ontgrendelen.....................................81Interieurverlichting.................................161, 162ISOFIX (bevestigingen).................................172ISOFIX kinderzitjes.................................172-174
J
JACK-aansluiting...................................106, 321
K
Kentekenplaatverlichting ...............................214
Keuzeschakelaar hybride................................35Keyless entry and start ..............................75,80Kilometerteller..................................................68Kinderbeveiliging...................................170, 175Kinderen........................................170, 173, 174Kinderen (veiligheidsvoorzieningen).....166,170, 172-174, 187Kinderzitjes....................................166, 169, 171Kinderzitjes (conventioneel)..................169, 170Klembeveiliging...............................................87
347
Zoeken op afbeelding
Exterieur
Elektronische sleutel/Keyless
entry and start ................... 31-34, 74-80
- openen / sluiten
- diefstalbeveiliging- batterij - starten- accessoirestand
Instapverlichting.................................. 153
Meedraaiende koplampen .................. 155
Statische bochtverlichting ................... 156
Koplampverstelling ............................. 154
Lampen vervangen ...................... 207-211
- koplampen- mistlampen vóór - zijknipperlichten
Ruitenwissers .............................. 157-160
Ruitenwisserbladen
vervangen ............................... 160, 222
Portieren .................................... 74-78, 81
- Keyless entry and star t- openen/sluiten - centrale vergrendeling - noodprocedure
Alarmsysteem .................................. 83-84
Brandstoftank, tankbeveiliging......... 89-91
Cockpit roof ..................................... 87-88
Allesdragers........................................ 226
Accessoires ................................. 227-228
ESP: ABS, BAS, ASR, CDS ........ 181-183
Detectie te lage bandenspanning ....... 180
Bandenspanning................................. 248
Wiel verwisselen .......................... 200-206
- gereedschap
- demonteren/monteren
Bandenreparatieset ..................... 194-199
Achterklep....................................... 74, 82
- openen / sluiten - noodbediening
Lampen vervangen ..................... 212- 214
- achterlichten- derde remlicht - kentekenplaatverlichting- mistachterlichten
Parkeerhulp ................................. 141-142
Achteruitrijcamera............................... 143
Slepen (met een bergingsauto) ... 51, 222-224
Trekhaak ...................................... 224-225
Buitenspiegels .................................... 102
Verlichting buitenspiegels ................... 153