I
31 De totale kilometerstand
wordt weergegeven in
deel 1
van het display en
de stand van de dagtel-
ler in deel 2
(zie hoofd-
stuk "Kilometertellers").
Kilometerteller (A en B)
INFORMATIE DISPLAY
IN
STRUMENTENPANEEL
Weer
gave van de informatie
Druk, als het contact aan gezet is, op
de knop INFO
op het dashboard links
van het instrumentenpaneel om de vol-
gende gegevens achter elkaar weer te
geven:
- de kilometerteller A,
- de kilometerteller B,
- de onderhoudsindicator,
- de koelvloeistoftemperatuur,
- de actieradius,
- de boordcomputer,
- het instellingenmenu.
Deze geeft de afstand
en het aantal resterende
maanden weer tot de vol-
gende onderhoudscon-
trole overeenkomstig het
onderhoudsscherma van
de fabrikant (zie hoofdstuk
"Onderhoudsindicator").
Onderhoudsindicator
Bij draaiende motor geeft
deze de temperatuur van
de koelvloeistof weer (zie
hoofdstuk "Indicator
koel-
vloeistoftemperatuur").
Koelvloeistoftemperatuur Bij een draaiende mo-
tor geeft deze het aan-
tal kilometers weer dat
nog afgelegd kan wor-
den met de resterende
brandstof in de tank, af-
hankelijk van het gemid-
delde verbruik over de
laatste gereden kilometers (zie hoofd-
stuk "Actieradius").
Actieradius
Deze geeft het gemid-
delde verbruik, de ge-
middelde snelheid en het
momentele verbruik weer
(zie hoofdstuk "Boord-
computer").
Boordcomputer
Als de auto
stilstaat
,
kunnen de volgende
parameters gewijzigd
worden (zie hoofdstuk
"Parameters van de
functies"):
- de taalweergave,
-
de eenheid voor de
temperatuurweergave,
-
de eenheid voor het brandstofverbruik,
- de keuze voor het opnieuw initiali-
seren van het gemiddelde verbruik
en de gemiddelde snelheid,
- weergave-interval van de herinne-
ring voor pauze (rusten).
Instellingenmenu
I
!
!
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
32
De totale kilometerstand
wordt weergegeven in zone
1
van het display en de ge-
deeltelijke kilometerstand in
zone 2
.
KILOMETERTELLERS (A/B)
Systeem om de totaal afgelegde af-
stand door de auto tijdens de levens-
duur te meten, evenals de dagelijkse
of andere afstanden tot aan nulstelling
door de bestuurder.
Nulstelling
Druk, met het contact aan, langer dan
2 seconden op de knop INFO
tot de
nullen verschijnen. Bij draaiende motor geeft
deze de temperatuur van
de koelvloeistof weer.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Als de wijzer het kritieke
gebied aan
de rechterzijde nadert, is de tempera-
tuur te hoog.
Als de motor te heet wordt, gaat het pic-
togram knipperen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
Zet de motor niet meteen af, maar laat
deze nog enkele minuten draaien.
Wacht, indien koelvloeistof moet
worden bijgevuld, tot de motor is
afgekoeld. Het koelcircuit staat
onder druk.
Bij draaiende motor
wordt weergegeven hoe-
veel kilometer u nog met
de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, aan
de hand van het gemid-
delde brandstofverbruik tij-
dens de laatste kilometers.
ACTIERADIUS
Zodra de actieradius minder dan 50 km
bedraagt, worden streepjes weergegeven.
Ga zo snel mogelijk tanken. De weerga-
ve van de actieradius wordt bijgewerkt.
Draai de vuldop eerst twee slagen los
en laat de druk ontsnappen, om elk ri-
sico op brandwonden te vermijden.
Verwijder de vuldop pas als de druk
van het systeem is, en vul indien nodig
koelvloeistof bij.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats. De afstand kan plotseling wijzigen
door een verandering van rijstijl of
helling, als die een aanzienlijke ver-
laging van het momentele brandstof-
verbruik tot gevolg heeft.
Als u slechts enkele liters tankt, zal
niet de juiste waarde worden weer-
gegeven. Vul de tank dus zo vol mo-
gelijk.
Wanneer u de accukabels los-
neemt wordt het vorige brandstof-
verbruik gewist, de aangegeven
waarde zal dan afwijken van de vorige,
voor het losnemen van de accukabels.
De weergegeven afstand dient slechts
als indicatie.
I
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
34
BOORDCOMPUTERGemiddeldbrandstofverbruik(l/100km of km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde
verbruik sinds de laatste
nulstelling van de boord-
computer.
Dit getal kan verhoogd worden door
een verandering in de rijstijl of van
het landschap, die een aanzienlijke
variatie van het momentele verbruik
tot gevolg heeft.
Gemiddelde snelheid(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde
snelheid sinds de laat-
ste nulstelling van de
boordcomputer.
Nulstelling
Bij inschakeling van het contact, wordt
bij de nulstelling overgeschakeld van
de handmatige naar de automatische
stand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats wan-
neer er tijdens het rijden horizontale
streepjes in plaats van cijfers op het
display verschijnen.
Huidige
brandstofverbruik
(l/100 km of km/l of mpg)
Dit is het brandstofver-
bruik dat geregistreerd
is tijdens de laatste se-
conden.
Weergave
Druk bij ingeschakeld contact herhaal-
delijk op de knop INFO
aan de linkerzijde
van het dashboard om de verschillende
informatie weer te geven:
- gemiddeld brandstofverbruik,
- gemiddelde snelheid,
- momenteel brandstofverbruik. Druk minimaal twee seconden op de
knop INFO
zodra gewenste informatie
op het display verschijnt om alle gege-
vens te resetten.
Automatisch
Als de contactsleutel langer dan 4 uur
in de stand OFF staat wordt alle infor-
matie automatisch gereset.
I
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
38
Keuze geluidssignaalrichtingaanwijzers
U kunt uitsluitend in combinatie met in-
strumentenpaneel type 2 het geluid van
de richtingaanwijzers kiezen.
In het display van de menu's:
)
druk op de knop INFO
om geluid
1 of 2 te selecteren (in menu 2/3)
.
Functie
Fabrieksinstelling
Wissen gemiddeld
brandstofverbruik
en gemiddelde
snelheid
1
(automatisch)
Eenheid
brandstofverbruik
L/100 km
Eenheid
temperatuurweergave
°C
Taalkeuze
ENGLISH
Geluidssignaal
van de knop INFO
ON
(ingeschakeld)
Weergave
melding "REST
REMINDER"
OFF
(uitgeschakeld)
Inschakelen / uitschakelen van
het huidige verbruik
U kunt uitsluitend in combinatie met
instrumentenpaneel type 2 het huidige
verbruik in of uitschakelen.
In het display van de menu's:
)
druk op de knop INFO
om het sym-
bool voor het inschakelen / uitscha-
kelen van het huidige verbruik te
selecteren (in menu 2/3)
.
)
druk op de knop INFO
en houd deze
gedurende enkele seconden inge-
drukt om de keuzes elkaar te laten
opvolgen (ON, OFF).
Fabrieksinstellingen herstellen(RESET)
U kunt de fabrieksinstellingen van alle
functies herstellen.
In het menuscherm:
)
druk op de knop INFO
om " RESET
"
(in menu 2/2 of 3/3 afhankelijk
van het instrumentenpaneel)
te
selecteren. De fabrieksinstellingen zijn:
)
druk op de knop INFO
en houd deze
ten minste 5 seconden ingedrukt.
Een geluidssignaal klinkt en de fa-
brieksinstellingen worden hersteld voor
alle functies.
I
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
39
MONOCHROOM DISPLAY
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de weergave van de autoradio (zie
hoofdstuk "Audio en Telematica").
Tijd instellen
U kunt de digitale klok automatisch
of
handmatig
instellen.
Instelkeuze
Selecteer de automatische
of hand-
matige stand
op de volgende manier:
)
Druk op de knop A
"PWR" om het
audiosysteem in te schakelen.
)
Ga naar de instelstand door de knop
B
"TUNE" gedurende ongeveer
2 seconden in te drukken.
)
Druk de knop B
"TUNE" een paar
keer in om de verschillende me-
nu's weer te geven en selecteer het
menu CT (
klok )
.
De volgorde van de menu's is de vol-
gende: AF/CT/REG/TP-S/Taalweer-
gave/PTY/SCV/PHONE/Instellen
functies OFF.
Automatisch
Met behulp van het signaal van RDS-
zenders kan automatisch de juiste tijd
worden ingesteld.
Het pictogram "CT"
verschijnt op het
scherm.
Handmatig
In deze stand kunt u de plaatselijke tijd
handmatig instellen met de knoppen
van de autoradio.
Deze stand kan ook worden gebruikt
indien de automatische stand een on-
juiste tijd weergeeft wanneer de regio-
nale RDS-zenders vanuit een andere
tijdszone uitzenden.
I
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
41
KLEURENDISPLAY
Het kleurendisplay geeft de volgende
hoofdmenu's weer: Druk op de toets B (SET)
op het front,
voor toegang tot het menu " Instellin-
gen
" en selecteer één van de volgende
functies:
- "Weergave uitschakelen"
om het
scherm uit te schakelen,
- "Geluidsinstellingen"
om geluids-
verdeling, volume, muziekstijl en
geluidsweergave (surround) in te
stellen,
- "Beeldregeling"
om kleur, licht-
sterkte, helderheid, contrast en
zwartbalans in te stellen,
- "Systeem"
om tijdzone, taal, een-
heden en overigen in te stellen,
- "Breedbeeld"
voor weergave van
DVD in de formaten 4/3, breed-
beeld, gecentreerd of zoom,
- "Uitrusting"
voor het instellen van
bepaalde apparatuur of uitrusting in
de auto,
- "
Contrast"
om het contrast van het
scherm af te stemmen op het omge-
vingslicht (Dag, Nacht of Auto),
- "TP Standby"
om verkeersinforma-
tie in of uit te schakelen.
Menu "Audio-video"
Menu "Navigatie-routeplanning"
Druk op de toets A (MODE)
op het front,
voor toegang tot het menu "MODE AV"
en selecteer één van de volgende func-
ties:
- radio (FM, MW, LW),
- CD (audio, MP3 of WMA),
- Music Server,
- DVD.
Menu "Instellingen"
Druk op de toets C (MENU)
op het front,
voor toegang tot het " Menu
"-scherm en
selecteer één van de volgende func-
ties:
-
"Adres/knooppunt"
om een be-
stemming te selecteren met behulp
van een adres of straatnaam,
- "Naam POI"
om een bestemming
te kiezen met behulp van een Point
Of Interest (POI),
- "Geavanceerd zoeken"
om ge-
avanceerd te zoeken naar een be-
stemming gebaseerd op een POI,
- "20 Laatste bestemmingen"
om
één van de 20 laatstgebruikte be-
stemmingen te selecteren,
- "Adresboek"
om een bestemming
te kiezen waarvan het adres eerder
is opgeslagen,
- "Thuis"
voor de terugreis naar
huis,
- "Navigatieinstellingen"
om de na-
vigatieinstellingen te wijzigen,
- "Navigatietools"
om basisgege-
vens of routedemo te tonen.
De toetsen "CD" en "DVD" werken
alleen wanneer een CD of DVD in de
speler is geplaatst.