oorspronkelijke modus weer terugzetten
door de ESC OFF-schakelaar kort in te druk-
ken. Dit kan wanneer het voertuig in bewe-
ging is.
4WD lage gearing
Partial Off (Gedeeltelijk uit)
Dit is de normale bedrijfsmodus voor ESC in
4WD LOW. Wanneer het voertuig wordt gestart
in 4WD LOW (lage gearing), of wanneer de
tussenbak (indien aanwezig) van 4WD HIGH
(hoge gearing) of van NEUTRAL naar 4WD
LOW (lage gearing) wordt geschakeld, staat
het ESC-systeem in de standPartial Off (Ge-
deeltelijk uit).
Antislingerregeling (TSC)TSC gebruikt sensors in de auto om op te
merken als de aanhanger meer dan normaal
slingert en voert de nodige acties uit om het
slingeren te stoppen. Het systeem kan de
kracht van de motor verminderen en de rem
van de betrokken wiel(en) aanschakelen om
het slingeren van de aanhanger tegen te gaan.
TSC wordt automatisch aangeschakeld als het
merkt dat de aanhanger meer dan normaal
slingert. De bestuurder hoeft niets te doen. Let wel op dat TSC niet het slingeren van alle
aanhangers kan stoppen. Wees altijd voorzich-
tig als u een aanhanger trekt en volg de aan-
bevelingen voor het disselgewicht van de aan-
hanger. Raadpleeg “Het trekken van een
aanhanger” onder “Starten en bedienen” voor
meer informatie. Wanneer het TSC-systeem ac-
tief is, knippert het indicatie-/storingslampje
ESC. Het is mogelijk dat het motorvermogen
verminderd wordt en u voelt misschien dat de
remmen voor individuele wielen worden aange-
trokken in een poging om het slingeren van de
aanhanger te stoppen. Wanneer het ESC-
systeem in de modus “Partial Off” (Gedeeltelijk
uit) staat is het TSC-systeem uitgeschakeld.WAARSCHUWING!
Als TSC wordt aangeschakeld tijdens het
rijden, verminder dan de snelheid van de
auto, stop op de dichtstbijzijnde veilige plaats
en verander de lading van de aanhanger om
een einde te maken aan het slingeren van de
aanhanger.
Starthulp op hellingen
(Hill Start Assist, HSA)
Het HSA-systeem is ontworpen om de bestuur-
der te helpen bij het starten van de auto als
deze op een helling is stilgezet. HSA handhaaft
gedurende een korte periode dezelfde rem-
druk als die de bestuurder heeft gebruikt nadat
de bestuurder zijn of haar voet van het rempe-
daal heeft gehaald. Als de bestuurder geen
gas geeft tijdens deze korte periode, zal het
systeem de remdruk loslaten en de auto zal
dan de heuvel afrollen. Het systeem laat de
remdruk los in verhouding tot de hoeveelheid
gas die gegeven wordt als de auto in de
bedoelde rijrichting begint te rijden.
Criteria voor aanslaan HSA
Aan de volgende criteria moet voldaan zijn
voordat de HSA aanslaat:
•
De auto moet stilstaan.
• De auto moet op een helling met een hel-
lingsgraad van 6% of meer staan.
249
•De versnellingskeuze moet kloppen met de
rijrichting van de auto (d.w.z. een voertuig
dat een helling oprijdt, moet in een voor-
waartse versnelling staan; een voertuig dat
achteruit een helling oprijdt moet in RE-
VERSE (achteruit) staan.
HSA werkt in REVERSE en alle vooruitversnel-
lingen als aan de criteria voor activering is
voldaan. Het systeem slaat niet aan als de auto
in NEUTRAL of PARK staat.
WAARSCHUWING!
Met een geladen auto of als u een aanhanger
trekt, kunnen er zich op kleine hellingen (dwz.
minder dan 8%) situaties voordoen waarbij
het systeem niet aanslaat en de auto een
beetje achteruit kan rollen. Dit kan een bot-
sing met een andere auto of voorwerp veroor-
zaken. Vergeet nooit dat de bestuurder ver-
antwoordelijk is voor het remmen van de auto. Trekken met HSA
HSA helpt als u op een helling start terwijl u een
aanhanger trekt.
WAARSCHUWING!
•
Als u een aanhangerremregelsysteem ge-
bruikt op uw aanhanger, kunt u de remmen
van uw aanhanger aan- en afzetten met de
remschakelaar. In dat geval is het mogelijk
dat er niet genoeg remdruk is als u het
rempedaal loslaat om de auto en aanhan-
ger op een helling op hun plaats te houden
en dit kan een botsing met een andere auto
of voorwerp achter u veroorzaken. Om te
voorkomen dat u op de helling naar bene-
den rolt als u weer gaat rijden, moet u de
aanhangerrem handmatig inschakelen
voordat u het rempedaal loslaat. Vergeet
nooit dat de bestuurder verantwoordelijk is
voor het remmen van de auto.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• HSA is geen handrem. Als u uw auto op
een helling stilzet zonder de keuzehendel
in PARK te zetten en de handrem te acti-
veren, zal uw auto de heuvel afrollen en
kan een botsing met een andere auto of
voorwerp veroorzaakt worden. Vergeet
nooit om de handrem te gebruiken tijdens
het parkeren op een helling en dat de
bestuurder verantwoordelijk is voor het
remmen van de auto
HSA uit
Als u het HSA-systeem wilt uitschakelen, dan
kunt u dat doen met behulp van de Door de
klant geprogrammeerde functies op het elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC).
Voor meer informatie raadpleegt u het Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC) in De
functies op uw dashboard .
Ready Alert BrakingDoor de Ready Alert Braking (anticiperend
remsysteem) kan de tijd gereduceerd worden
welke nodig is om in noodstopsituaties de volle
250
LET OP!
Om schade aan interne delen te voorkomen
moeten deze stappen worden gevolgd om te
waarborgen dat de tussenbak volledig in de
stand NEUTRAL (N) staat voordat u uw voer-
tuig gaat slepen achter een motorhome.
1. Zet het voertuig helemaal stil en schakel de
transmissie in stand PARK .
2. Zet het contact uit (OFF).
3. Voor voertuigen met sleutelloze voertuigtoe-
gang: verwijder de knop van de sleutelloze
toegang en gebruik de sleutelhanger om deze
procedure af te ronden. Raadpleeg voor meer
informatie: “Startprocedures / sleutelloze voer-
tuigtoegang” onder “Starten en bedienen”.
4. Draai het contact naar stand ON/RUN maar
start de motor niet.
5. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
6. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal).
7. Druk met de punt van een ballpoint, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar in van de
Neutral -stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar). Houd deze knop vier seconden
ingedrukt, totdat het lampje achter het
N-symbool begint te knipperen, wat aangeeft
dat de tussenbak naar neutraal schakelt. Het
lampje stopt met knipperen (brandt continu)
wanneer de tussenbak volledig in Neutral (N)
geschakeld is. De melding 4WD SYSTEM IN
NEUTRAL wordt weergegeven op het EVIC
(elektronisch voertuiginformatiecentrum). Voor
meer informatie raadpleegt u het Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) in De func-
ties op uw dashboard . 8. Start de motor.
9. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(ACHTERUIT).
10. Neem uw voet vijf seconden van het rem-
pedaal en zorg dat er geen beweging is in het
voertuig.
11. Zet de motor af en laat de contactschake-
laar in de niet-vergrendelde OFF-stand staan.
12. Trek de handrem volledig aan.
13. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).
LET OP!
Wanneer u bij draaiende motor, de keuzehen-
del in de stand PARK zet terwijl de tussenbak
zich in de stand NEUTRAL bevindt, kan
schade aan de versnellingsbak optreden.
Zorg er altijd voor dat de motor uitgeschakeld
is voordat u, met de tussenbak in NEUTRAL,
de transmissie in de stand
PARK zet.
14. Bevestig uw voertuig achter het slepend
voertuig met gebruik van een geschikte sleep-
stang.
Schakelaar voor de neutraalstand
280
15. Zet de parkeerrem los.
16. Ontkoppel de negatieve accukabel en
plaats hem op veilige afstand van de negatieve
accupool.
OPMERKING:
•Stappen 1 t/m 6 zijn voorwaarden waar-
aan voldaan moet zijn voordat u de NEU-
TRAL (N)-schakelaar drukt en gedurende
de vier seconden waarin de schakeling
naar de NEUTRAL-stand wordt uitge-
voerd. Wanneer, voor het drukken van de
NEUTRAL (N)-schakelaar, of tijdens de
tijdsverloop van vier seconden, niet aan
deze voorwaarden wordt voldaan, zal het
indicatielampje NEUTRAL (N) knipperen
totdat aan alle voorwaarden voldaan is, of
tot de NEUTRAL (N)-schakelaar losgela-
ten wordt.
•
Om te kunnen schakelen en om de indica-
tielampjes voor de schakelstanden te la-
ten werken moet het contact in de stand
ON/RUN staan. Wanneer het contact niet
op ON/RUN staat, kan niet geschakeld
worden en branden of knipperen de indi-
catielampjes voor de schakelstanden niet.
• Een knipperend NEUTRAL-indicatie-
lampje geeft aan dat niet aan de schakel-
voorwaarden is voldaan.
Uit NEUTRAL (N) schakelen
Volg de onderstaande procedure om uw auto
voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Zet het voertuig geheel stil, maar laat het
gekoppeld aan het slepend voertuig.
2. Trek de handrem volledig aan.
3. Sluit de massakabel weer aan op de min-
pool van de accu.
4. Draai de sleutelhanger naar de LOCK/OFF-
stand (wanneer deze verdraaid is of wanneer
de motor gestart is).
5. Draai de sleutelhanger naar stand ON/RUN
maar start de motor niet.
6. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
7. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal). 8.Druk met de punt van een ballpoint, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar
in van de Neutral -stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar). Houd deze knop vier seconden
ingedrukt, totdat het lampje achter het
N-symbool begint te knipperen, wat aangeeft
dat de tussenbak naar neutraal schakelt. Het
lampje stopt met knipperen (gaat uit) wanneer
het schakelen is voltooid. De melding ’4WD
SYSTEM IN NEUTRAL’ wordt niet meer weerge-
geven op het EVIC (elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum). Voor meer informatie raadpleegt
u het Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) in De functies op uw dashboard .
Schakelaar voor de neutraalstand
281
10. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de
moersleutel omlaag om de wielmoeren vast te
zetten. Draai de wielmoeren om en om in twee
ronden stevig vast. Het juiste aanhaalmoment
van de wielmoeren is 130 N·m. Als u twijfelt of
de moeren goed zijn vastgezet, laat dit dan bij
uw dealer of een servicecenter nog eens con-
troleren met een momentsleutel.
11. Draai de krik geheel omlaag en plaats
deze met het gereedschap in de juiste positie
in de schuimvoering van de opbergbak.
12. Zet het verwisselde wiel en de krik stevig
vast in de kofferbak.13. Zorg dat band rond het oorspronkelijke
aluminium wiel zo snel mogelijk gerepareerd
wordt en berg het reservewiel, de krik en het
gereedschap veilig op.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop of
ongeval naar voren schieten en zo de inzit-
tenden ernstig letsel toebrengen. Berg de krik
en het reservewiel altijd op de daartoe be-
stemde plaatsen op.
STARTEN MET STARTKABELSWanneer de accu van uw voertuig leeg is, kan
de motor met behulp van een set startkabels en
een accu in een ander voertuig, of met een
draagbare snellader weer worden gestart. Bij
onjuist gebruik kan het starten met startkabels
gevaarlijk zijn. Houd u dus zorgvuldig aan de
hier beschreven procedures.
OPMERKING:
Bij gebruik van een draagbare snellader
moeten de door de fabrikant geleverde be-
dieningsvoorschriften en vereiste voorzorg-
maatregelen worden uitgevoerd.
LET OP!
Gebruik geen draagbare snellader of een
ander snellaadapparaat met een systeem-
spanning groter dan 12 volt. Dit kan schade
aanbrengen aan accu, startmotor, dynamo of
het elektrisch systeem.
WAARSCHUWING!
Probeer het voertuig niet met behulp van
startkabels te starten wanneer de accu bevro-
ren is. De accu kan hierdoor openscheuren of
exploderen, waarbij het gevaar op persoon-
lijke verwondingen bestaat.
Voorbereiding voor het starten met
startkabels
De accu van uw voertuig bevindt zich onder de
bijrijderstoel. Onder de motorkap zijn hulppo-
len geplaatst om het starten met behulp van
startkabels mogelijk te maken.
Reservewiel in opbergpositie
288
Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC)....................247
Ethanol ...................265
Filters Luchtfilter ................302
Oliefilter .................302
Functie Brandstofzuinig .............188
Gasdop (brandstofvuldop) . . . 267,269,299
Gegevensopname, gebeurtenis ......49
Geheugen
(zetel met geheugenfunctie) .......112
Geheugenfunctie zetels en autoradio . . 112
Geïntegreerde bekrachtigingsmodule
(zekeringen) ................317
Geluidssysteem (radio) ..........197
Geluidssysteem ........Raadpleeg het
geluidssysteemboekje
Gloeilampjes .................62
Gordelspanners Veiligheidsgordels ............36
Gordelsysteem ...............30
Gordelsystemen ........... 30,44,47
Gordelsystemen (sedan) .....41,42,44,46 Gordelsystemen, kinderen
.........50
Gordelverankering, kinderzitje .......55
Handleiding voor het trekken van een
aanhanger .................272
Handmatige uitschakelvergrendeling . . 224
Handvrije telefoon (uconnect™) ......79
Huisdieren vervoeren ............59
Hulpstart helling ..............249
Hulpstopcontract (stopcontact) ......156
Hulpversnellingsbak ............312
Onderhoud ...............312
Immobilisator (Sentry-sleutel) .......14
Indicatielampje groot licht .........173
Indicator regeling neergaande helling . . 173
Informatiecentrum, voertuig ........178
Inleiding ....................4
Inrijden van nieuw voertuig,
aanbevelingen ................59
Inrijperiode nieuw voertuig .........59
Inschakelbare vierwielaandrijving ....230
Inschuifbare bagageruimtecover .....161
Instapruimte, verlicht ............17
Instelbare snelheidsregeling (ACC)
(Snelheidsregeling) ............128 Instelbare stuurkolom
.........124,125
Instellingen, persoonlijke .........193
Instructieboekje (bedrijfshandboek) ....6
Instructies voor het opkrikken ......286
Instrumentenpaneel ............172
Instrumentenpaneel en bedieningen . . . 170
Instrumentenpaneel reinigen .......317
Interieur, verzorging en onderhoud . . . 316
Intervalstand ruitenwissers
(intervalschakeling van de
ruitenwissers) ...............122
Kalibreren, kompas ............191
Keuze van de olie .............301
Keyless Enter-N-Go ........22,190,218
Kilometerteller
...............173
Dagteller .................173
Kinderbeveiliging ............ 50,52
Kinderen beveiligen .......50,52,55,57
Kinderzitje, gordelverankering .......55
Klantenservice ...............354
Klimaatregeling, airco ...........203
Knipperlichten ...............284
Richtingaanwijzers .....62,173,322,323
Waarschuwingsknipperlichten .....284
366
SchakelaarUCI ....................197
Universeel gebruikersinterface
(UCI) ...................197
Schakelen .................223
Automatische transmissie .......223
Schema, onderhoud .........330,341
Schone brandstof .............266
Schoudergordel ...............31
Schuifdak ............... 152,153
Selec-Terrain ................233
Sentry-sleutel (immobilisator) .......14
Service, assistentie ............354
Side-airbag .............. 41,44,46
Sjorringen bagage .............162
Sjorringen voor de bagage ........162
Sleep-/aanhangerindicatorlampje ....173
Sleephaken .................290
Slepen ................. 269,291
Aanhangwagen of caravan .......278
Gewicht .................272
Handleiding ...............272
Voertuig met pech ...........291
Slepen van een voertuig .........291
Sleutel, programmering ...........15
Sleutel, vervanging .............15
Sleutels ....................12 Sloten
....................20
Elektrische portiersloten .........21
Kinderbeveiliging .............22
Portier ...................20
SmartBeams ................116
Smering, koetswerk ............304
Sneeuwkettingen ..............255
Snelheidsmeter ..............177
Snelheidsregeling
(Cruise Control) ............ 126,128
Spiegels ...................71
Automatisch dimmen ...........71
Binnen ...................71
Buiten ...................71
Elektrisch bediend ............72
Elektrisch verstellen ...........73
Inklapbare buitenspiegels ........72
Make-up ..................73
Verwarmde ................73
Spraakherkenningssysteem (VR) .....99
Stallen van het voertuig .......210,321
Start-wipschakelaar ............222
Starten ...................218
Automatische versnellingsbak .....218
Motor start niet.............220
Vriestemperaturen ............220
Starten en rijden ..............218 Startkabels, gebruik
............288
Startprocedures ..............218
Stoelen ...................102
Elektrisch .............. 102,103
Geheugen ................112
Instaphulp ................114
Neerklapbare achterzetel ........110
Reinigen .................316
Stopcontact ................156
Stopcontact (hulpstopcontact) ......156
Storingslampje (motorcontrole) ......172
Stroom Elektrisch bediende ruiten ........25
Elektrisch bediende stoelen ....102,103
Elektrisch schuifdak ........152,153
Elektrische Achterklep ..........28
Elektrische deursloten ..........21
Elektrische spiegels ...........72
Instelbare/telescopische
stuurkolom ................125
Stopcontact (hulpstopcontact) .....156
Stuurbekrachtiging .........241,243
Sturen Stuurbekrachtiging .........241,243
Stuurwiel, instelbaar ........124,125
Verstelbare stuurkolom ......124,125
Verwarmd ................125
370