Page 163 of 410

483
Kenmerken van uw auto
Verwarming en airconditioning
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in degewenste stand.
Voor een effectieve verwarming enkoeling:
- Verwarmen:
- Koelen:
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
❈
❈
Uitstroomopeningen 2e zitrij (E)
• De luchtstroom van de uitstroomopeningen bij de 2e zitriij
wordt geregeld door de klimaatregeling
voor en wordt afgeleverd via het
interne luchtkanaal van de
voorportieren. Als het portier open of
niet volledig gesloten is, wordt de
luchtstroom van de uitstroomopening
op de 2e zitrij niet correct afgeleverd.
Zorg ervoor dat de voorportieren
volledig gesloten zijn. De luchttoevoer via de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij kan
minder zijn dan via de ventilatieroosters
in het dashboard, vanwege het langere
luchtkanaal in de voorportieren.
Sluit de uitstroomopeningen bij koud weer. De luchtstroom via de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij kan
licht afkoelen wanneer de verwarming
is ingeschakeld. (Gebruik de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij voor
koelen.)
OCM040223
Page 166 of 410

Kenmerken van uw auto
86
4
Stand RECIRCULATIE
In de stand RECIRCULATIEwordt de lucht uit het
passagierscompartimentdoor het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de gekozen
functie, gekoeld of
verwarmd.
Stand BUITENLUCHT In de stand BUITENLUCHTstroomt de lucht van
buitenaf in het
passagierscompartiment.
Deze lucht wordt,
afhankelijk van de gekozen
functie, verwarmd of
gekoeld.
✽✽ AANWIJZING
Let op: door langdurig gebruik van de
stand RECIRCULATIE kunnen deruiten beslaan en zal de lucht in hetpassagierscompartiment muf worden.Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem droogworden bij langdurig gebruik van de
airconditioning in de stand
RECIRCULATIE.
Aanjagerknop
Om de aanjager in te kunnen schakelen moet het contact in stand ON staan.
Met de aanjagerknop kunt u de
aanjagersnelheid regelen. U draait de
knop naar rechts voor een hogere
snelheid en naar links voor een lageresnelheid.
Zet de aanjagerknop in stand “0” om de
aanjager uit te schakelen.
WAARSCHUWING
• Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde
luchtvochtigheid in het interieur,
waardoor de ruiten kunnen
beslaan en het uitzicht
belemmerd wordt.
Ga niet slapen in de auto wanneer het
airconditioningssysteem of de
verwarming ingeschakeld is.
Door een afname van de
zuurstofconcentratie en/of de
lichaamstemperatuur kunnen deinzittenden letsel oplopen.
Langdurig recirculeren kan slaperigheid veroorzaken,
waardoor de bestuurder de
controle over de auto kan
verliezen. Schakel daarom zo
veel mogelijk de stand
BUITENLUCHT in.
OCM040206
Page 167 of 410

487
Kenmerken van uw auto
Airconditioning (indien van toepassing)
Druk op de toets A/C om de
airconditioning in te schakelen (het
controlelampje gaat branden). Druknogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen. Werking systeem
Ventilatie
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand
() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wil hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
Schakel de stand ( ) of ( ) in wanneer de voorruitbeslaat. Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof of
onaangename geuren in het interieur
van de auto terechtkomen, kan de
schakelaar voor de luchttoevoer
tijdelijk in de stand RECIRCULATIE
worden gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de bron
van irritatie gepasseerd is om weer
frisse lucht toe te laten tot het interieur.
Frisse lucht is beter voor de fysieke
gesteldheid van de bestuurder en
bovendien aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt aangevoerd
via de roosters in de paravan onder de
voorruit. Zorg er daarom voor dat deze
roosters niet geblokkeerd zijn door
bladeren, sneeuw of andere objecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en de
gewenste temperatuur in te stellen.
OCM052157
Page 168 of 410
Kenmerken van uw auto
88
4
D230503AFD
Airconditioning
(indien van toepassing)
Alle HYUNDAI airconditioningssystemen
zijn gevuld met het milieuvriendelijke
koudemiddel R-134a dat niet schadelijk
is voor de ozonlaag.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatietoets in stand () .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
Draai de temperatuurknop volledig naar links en zet de aanjager op dehoogste snelheid om maximaal te
koelen.
✽✽ AANWIJZING
Page 169 of 410

489
Kenmerken van uw auto
Als de stand RECIRCULATIE wordtgebruikt wanneer het
airconditioningssysteem ingeschakeld
is, wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar kan het gebruik van deze
stand gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het motortoerental
zo nu en dan iets veranderen wanneer
de aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. D230300AFD Interieurfilter
(indien van toepassing)
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Laat, als dat
het geval is, het interieurfilter vervangen
door een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur.✽✽AANWIJZING
Page 170 of 410
Kenmerken van uw auto
90
4
D230400AFD
Hoeveelheid koudemiddel en
compressorolie controleren
Als er te weinig koudemiddel in het
systeem zit, neemt de koelcapaciteit van
de airconditioning af. Een teveel aan
koudemiddel heeft ook nadelige effecten
op de werking van de airconditioning. Laat de auto controleren door een
officiële HYUNDAI Erkend Reparateur
als het systeem niet correct functioneert.
✽✽
AANWIJZING
Als de prestaties van het
airconditioningssysteem teruggelopenzijn, is het belangrijk het systeem bij tevullen met de juiste soort en hoeveelheid
olie en koudemiddel. Anders kan er
schade aan de compressor ontstaan,
waardoor het systeem niet meer goedfunctioneert.
OPMERKING
Onderhoud aan het airconditioningssysteem moet
worden uitgevoerd door eenofficiële HYUNDAI ErkendReparateur. Onjuist uitgevoerd onderhoud kan letsel veroorzaken
bij degene die het onderhouduitvoert.
Page 171 of 410
491
Kenmerken van uw auto
AUTOMATISCH VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
OCM040208L/OCM040150L/OXM049141
1. A/C-display
2. Toets AUTO (automatische regeling)
3. Toets OFF voorste aanjager
4. Toets A/C*
5. Knop temperatuurregeling
bestuurderszijde
6. Toets voor regeling aanjagersnelheid vóór
7. Luchttoevoertoets
8. Knop temperatuurregeling passagierszijde
9. Luchtcirculatietoets
10. Dual-schakelaar voor gescheiden temperatuurregeling
11. Toets voorruitontwaseming
12. Toets achterruitverwarming
13. Toets ON/OFF airconditioning 3e zitrij* (voorin bediend)
14. Aanjagertoets airconditioning 3e zitrij*
*: indien van toepassing
Type A Type B
Bediening airconditioning 3e zitrij (indien van toepassing)
Page 172 of 410

Kenmerken van uw auto
92
4
Automatische verwarming en
airconditioning
Het automatisch verwarmings- en
ventilatiesysteem wordt bediend door
eenvoudigweg de gewenste temperatuurin te stellen.
De volautomatische temperatuurregeling
regelt het verwarmen en het koelen als
volgt:
1. Druk op toets AUTO. De te gebruiken
uitstroomopeningen, de aanjagersnelheid, de luchtinlaat en de
airconditioning worden automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur. 2. Stel de temperatuurtoets in op de
gewenste temperatuur. Wanneer de
laagst mogelijke temperatuur wordtingesteld, zal de airconditioning
continu blijven werken.
3. Schakel de automatische werking uit door op een willekeurige toets of
schakelaar van het volgende te
drukken:
De geselecteerde functie wordt handmatig bediend terwijl de andere
functies automatisch werken.
Voor uw gemak en om de effectiviteit van
het verwarmings- en ventilatiesysteem te
verbeteren kunt u de toets AUTO
gebruiken en de temperatuur instellen op
22°C/71°F.✽✽ AANWIJZING
Bedek de sensor op het dashboard nooit, zodat een optimale werking van het
verwarmings- en airconditionings
-systeem gegarandeerd blijft.
OCM040218OCM052098