Page 177 of 353

Kenmerken van uw auto
106
4
(Vervolg)
Als u een apart aangeschaft apparaat als bijvoorbeeld eenUSB-hub gebruikt, zal hetaudiosysteem het apparaat
mogelijk niet herkennen. Sluit hetUSB-apparaat rechtstreeks aanop de multimedia-aansluiting van
de auto.
Als het USB-apparaat is ingedeeld in logical drives,worden alleen de nummers op de drive met de hoogste prioriteit
herkend door het audiosysteemvan de auto.
Apparaten zoals een MP3-speler, mobiele telefoon en digitalecamera die niet door een
standaard USB I/F wordenherkend, worden mogelijk nietherkend.
Niet-standaard USB-apparaten (METAL COVER TYPE USB)worden mogelijk niet herkend.
USB flash memory-lezers (zoals CF, SD, microSD, enz.) of externeHDD-apparaten worden mogelijk
niet herkend.
(Vervolg)(Vervolg) Muziekbestanden die worden beschermd door DRM (DIGITALRIGHTS MANAGEMENT) wordenniet herkend.
De gegevens in het USB- geheugen gaan mogelijk verlorenbij het gebruik van ditaudiosysteem. Het is aan te
bevelen belangrijke gegevens ineen extern geheugen op te slaan.
Maak geen gebruik van USB- sticks die als sleutelhanger ofaccessoire voor mobiele telefoons
kunnen worden gebruikt,aangezien ze het USB-systeemkunnen beschadigen. Zorg dat ualleen producten gebruikt met een
stekkerverbinding zoals hieronderweergegeven.
Page 181 of 353
Kenmerken van uw auto
110
4
(Vervolg)
Schakel de equalizerfunctie van de iPod uit wanneer u degeluidssterkte van hetaudiosysteem aanpast en zet de
equalizer van het audiosysteemuit wanneer u die van de iPodgebruikt.
Wanneer alleen het iPod-kabeltje is aangesloten, kan het systeemin de stand AUX worden gezet enruis veroorzaken. Neem het iPod- kabeltje los wanneer u de iPod
niet langer gebruikt.
Haal het iPod-kabeltje los van de iPod wanneer u de iPod niet methet audiosysteem van de autogebruikt. Als u dit niet doet, blijft
de iPod mogelijk in deaccessoire-modus en werktmogelijk niet goed.
Page 182 of 353
4111
Kenmerken van uw auto
1. Knop POWER ON-OFF
2. Toets BAND
3. Knop TUNE/MODE
4. Toets AUTO SEEK (automatisch zender zoeken)
5. Toets Best Station Memory (BSM)
6. Toetsen PRESET STATION
TQ420
BEDIENING AUDIOSYSTEEM (M420) (INDIEN VAN TOEPASSING)
Page 183 of 353

Kenmerken van uw auto
112
4
1. Knop POWER ON-OFF
De radio kan bediend worden wanneer
het contact in stand ACC of AAN staat.
Druk op de knop om het systeem in te
schakelen. Het LCD-scherm toont de
radiofrequentie in de radiomodus of de
afspeelrichting van de cassette in de
cassettespelermodus. Druk opnieuw opde knop om het systeem uit te
schakelen.
Volumeregeling
Draai de knop rechtsom of linksom om
het volume te verhogen of te verlagen.
Functie AVC (Auto Volume Control)
De rijgeluiden nemen toe naarmate de
auto harder gaat rijden.
De AVC-functie van het audiosysteem
compenseert dit door ervoor te zorgen
dat het volume van het audiosysteem
automatisch toeneemt wanneer de auto
harder gaat rijden. 2. Toets BAND
Druk op de toets om over te schakelen
naar AM (MW, LW), FM1 of FM2.
3. Knop TUNE/MODE
Draai de knop rechtsom of linksom om
de frequentie te verhogen of te verlagen.
Knop MODE
Door op de knop MODE te drukken, kunt
u overschakelen naar BASS, MIDDLE,
TREBLE, FADER of BALANCE.
De geselecteerde modus wordt
weergegeven op het display.
Draai de knop MODE na het selecteren
van de modus rechtsom of linksom.
Instelling BASS
Draai de knop rechtsom of linksom om
de BASS-instelling te verhogen of te
verlagen.
Instelling MIDDLE
Draai de knop rechtsom of linksom om
de MIDDLE-instelling te verhogen of te
verlagen.
Instelling TREBLE
Draai de knop rechtsom of linksom om
de TREBLE-instelling te verhogen of te
verlagen.
Instelling FADER
Draai de knop rechtsom om het geluid
van de luidsprekers achter te versterken
(het geluid van de luidsprekers vóór
wordt gedempt). Draai de knop linksom
om het geluid van de luidsprekers vóór te
versterken (het geluid van de
luidsprekers achter wordt gedempt).
✽✽
AANWIJZING
In VAN-uitvoeringen wordt de functie
FADER niet ondersteund (geen
luidsprekers achter).
Instelling BALANS
Draai de knop rechtsom om het geluid
van de luidsprekers rechts te versterken
(het geluid van de luidsprekers links
wordt gedempt). Draai de knop linksom
om het geluid van de luidsprekers links te
versterken (het geluid van de
luidsprekers rechts wordt gedempt).
Page 184 of 353

4113
Kenmerken van uw auto
4. Toets AUTO SEEK(automatisch zender zoeken)
Druk op de toets AUTO SEEK. Als op de
zijde van de toets wordt gedrukt,
wordt automatisch afgestemd op de
eerstvolgende zender met een hogere
frequentie. Als op de zijde van de
toets wordt gedrukt, wordt automatisch
afgestemd op de eerstvolgende zender
met een lagere frequentie.
5. Toets Best Station Memory (BSM)
Als op de toets BSM wordt gedrukt,
worden de zes sterkste zenders in de
omgeving geselecteerd en in het
geheugen opgeslagen. De opgeslagen
zenders worden op volgorde van
frequentie over de voorkeuzetoetsen
verdeeld.
6. Toetsen PRESET STATION
Voor zowel AM (MW, LW), FM1 als FM2
kunnen zes zenders in het geheugen
worden opgeslagen. OPSLAAN VAN
VOORKEUZEZENDERS
Er kunnen zes AM-zenders (MW, LW) en
twaalf FM-zenders in het geheugen van
de radio worden opgeslagen. Vervolgens
kunt u door op de toets AM (MW, LW)/FM
en/of een van de voorkeuzetoetsen te
drukken direct op de opgeslagen
zenders afstemmen. Volg de
onderstaande procedure om de zenders
te programmeren.
Druk op de toets AM (MW, LW)/FM om
de frequentieband AM (MW, LW), FM1 of FM2 te selecteren.
Stem met de automatische of handmatige zoekfunctie af op de
zender die u wilt opslaan.
Bepaal onder welke voorkeuzetoets u de zender wilt opslaan.
Houd deze voorkeuzetoets langer dan twee seconden ingedrukt. Op het
display wordt aangegeven welke
voorkeuzetoets u hebt ingedrukt. Als
de zender is opgeslagen in het
geheugen, knippert de frequentie op
het display. Laat de toets dan los en ga
verder met het programmeren van de
volgende zender. Per voorkeuzetoets
kunt u één AM-zender (MW, LW) en
twee FM-zenders programmeren,
zodat in totaal 24 voorkeuzezendersmogelijk zijn. Als het programmeren van
voorkeuzezenders is voltooid, kan elke
geprogrammeerde zender wordenopgeroepen door de frequentieband
AM (MW, LW), FM1 of FM2 te
selecteren en vervolgens op de
desbetreffende voorkeuzetoets te
drukken.
OPMERKING
Plaats geen dranken in de buurt
van het audiosysteem. Het
audiosysteem kan beschadigdraken als u morst.
Sla niet op en stoot niet tegen het audiosysteem, anders kan hetsysteem beschadigd raken.
Page 187 of 353
Kenmerken van uw auto
116
4
✽✽
AANWIJZING
Als er een draagbaar audioapparaat op de elektrische aansluiting wordt
aangesloten, is er tijdens het afspelen
mogelijk ruis hoorbaar. Gebruik in dat
geval de oorspronkelijke voedingsbron
van het draagbare apparaat(bijvoorbeeld batterijen).OPMERKING
Plaats om te voorkomen dat de speler beschadigd raakt geen
vreemde voorwerpen (munten,enz.) in de speler.
Plaats geen dranken in de buurt van het audiosysteem. De speler
kan beschadigd raken als u morst.
Sla niet op en stoot niet tegen het audiosysteem, anders kan hetsysteem beschadigd raken.
Als er geen apparatuur is aangesloten op de AUX-kabel,dient u de kabel van deaansluiting in de auto los tenemen. (AUX-modus is
geactiveerd en er zijn mogelijkstoringen hoorbaar in AUX-modus.)
Page 188 of 353
4117
Kenmerken van uw auto
1. Toets POWER ON-OFF
2. BAND Select Button
3. Knop TUNE/AUDIO
4. Toets AUTO SEEK (automatisch zender zoeken)
5. Toets Best Station Memory (BSM)
6. Toets EQ
7. Toetsen PRESET STATION
8. Toets AUDIO
TQ445MP3
BEDIENING AUDIOSYSTEEM (M445MP3) (INDIEN VAN TOEPASSING)
Page 189 of 353

Kenmerken van uw auto
118
4
1. Toets POWER ON-OFF
De radio kan bediend worden wanneer
het contact in stand ACC of AAN staat.
Druk op de toets om het systeem in te
schakelen. Het LCD-scherm toont de
radiofrequentie in de radiomodus, de
afspeelrichting van de cassette in de
cassettespelermodus of het muziekstuk
in de CD-modus of CD-wisselaarmodus.
Druk opnieuw op de toets om het
systeem uit te schakelen.
Volumeregeling
Draai de knop rechtsom of linksom om
het volume te verhogen of te verlagen.
Functie AVC (Auto Volume Control)
De rijgeluiden nemen toe naarmate de
auto harder gaat rijden.
De AVC-functie van het audiosysteem
compenseert dit door ervoor te zorgen
dat het volume van het audiosysteem
automatisch toeneemt wanneer de auto
harder gaat rijden. 2. BAND Select Button
Druk op de toets FM/AM om over te
schakelen naar AM (MW, LW), FM1 ofFM2.
De geselecteerde modus wordt
weergegeven op het display.
3. Knop TUNE/AUDIO
Draai de knop rechtsom of linksom om
de frequentie te verhogen of te verlagen.
Toets AUDIO
Met de toets AUDIO kunt u
overschakelen naar BASS, MIDDLE,
TREBLE, FADER of BALANCE. De
geselecteerde modus wordt
weergegeven op het display.
Instelling BASS
Draai de knop rechtsom of linksom om
de BASS-instelling te verhogen of te
verlagen.
Instelling MIDDLE
Draai de knop rechtsom of linksom om
de MIDDLE-instelling te verhogen of te
verlagen.
Instelling TREBLE
Draai de knop rechtsom of linksom om
de TREBLE-instelling te verhogen of te
verlagen.
Instelling FADER
Draai de knop rechtsom om het geluid
van de luidsprekers achter te versterken
(het geluid van de luidsprekers vóór
wordt gedempt). Draai de knop linksom
om het geluid van de luidsprekers vóór te
versterken (het geluid van de
luidsprekers achter wordt gedempt).
✽✽
AANWIJZING
In VAN-uitvoeringen wordt de functie
FADER niet ondersteund (geen
luidsprekers achter).
Instelling BALANS
Draai de knop rechtsom om het geluid
van de luidsprekers rechts te versterken
(het geluid van de luidsprekers links
wordt gedempt). Draai de knop linksom
om het geluid van de luidsprekers links te
versterken (het geluid van de
luidsprekers rechts wordt gedempt).