Page 201 of 353

55
Rijden met uw auto
E030204AUN
START
Draai de contactsleutel in stand START
om de motor te starten. De startmotor
draait totdat u de sleutel loslaat. De
sleutel keert vervolgens terug in stand
ON. In deze stand gaat het
waarschuwingslampje van het
remsysteem ter controle branden.
E030205AUNE040000AUN
STARTEN VAN DE MOTOR
WAARSCHUWING
-
Contactsleutel
Zet het contact nooit in stand LOCK of ACC terwijl de auto rijdt.
Hierdoor kunt u de controle over
de auto verliezen en neemt de
remkracht af, wat tot een ongevalkan leiden.
(Vervolg)
(Vervolg)
Het stuurslot dient niet tervervanging van de parkeerrem.
Controleer altijd of stand P (Park)
is ingeschakeld bij een auto met
een automatische transmissie,
schakel de parkeerrem in en zet
de motor uit voordat u de auto
verlaat. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
Steek nooit tijdens het rijden uw hand door het stuurwiel om decontactsleutel of andere
bedieningsorganen te bedienen.
Hierdoor kunt u de controle over
de auto verliezen, wat kan leiden
tot een ongeval en ernstig letsel.
Plaats geen losse voorwerpen rondom de bestuurdersstoel.
Deze kunnen tijdens het rijden
gaan bewegen en de bestuurder
hinderen, wat kan leiden tot een
ongeval.
WAARSCHUWING
Draag altijd geschikte schoenen
tijdens het rijden. Ongeschikte
schoenen (hoge hakken,
skischoenen, enz.) kunnen het
bedienen van het rempedaal, het
gaspedaal en het koppelingspedaal
(indien van toepassing)bemoeilijken.
Page 203 of 353

57
Rijden met uw auto
3. Draai de contactsleutel in stand ONom de motor voor te gloeien. Het
controlelampje voorgloeien zal nu
gaan branden.
4. Als het controlelampje voorgloeien uitgaat, draai dan de contactsleutel in
stand START en houd de sleutel in
deze stand totdat de motor aanslaat
(maximaal 10 seconden). Laat de
sleutel vervolgens los.
✽✽
AANWIJZING
Als de motor niet binnen 10 seconden wordt gestart nadat het voorgloeien is
voltooid, zet het contact dan gedurende10 seconden terug in stand LOCK en
vervolgens weer in stand ON om de
motor opnieuw voor te gloeien.
E040101ATQ
✽✽
AANWIJZING - A2.5 Dieselmotor
Als het gaspedaal langere tijd wordt ingetrapt terwijl de auto stilstaat, wordthet motorvermogen beperkt omoververhitting van onderdelen van hetuitlaatsysteem te voorkomen.
Starten en afzetten van een motor met
turbo/intercooler
1 Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na
het starten van de motor.
Laat een koude motor enkele
seconden stationair draaien voordat u
wegrijdt om ervoor te zorgen dat de
turbocompressor voldoende smering
krijgt.
2. Na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting
dient de motor voor het afzetten
ongeveer 1 min stationair te draaien. Door de motor stationair te laten
draaien zal de turbo afkoelen voordat
de motor wordt afgezet.
W-60
Controlelampje voorgloeien
OPMERKING
Zet de motor nooit direct af nadat
hij zwaar belast is. Dit kan zware schade veroorzaken aan de motorof de turbocompressor.
Page 220 of 353

Rijden met uw auto
24
5
In werking
Als de voertuigstabiliteitsregeling
in werking treedt, gaat hetcontrolelampje ESP knipperen.
devoertuigstabiliteitsregeling
werkt, voelt u mogelijk lichte
trillingen in de auto. Dit wordt
veroorzaakt door het
aansturen van de remmen en
is normaal.
gladde weg neemt het
motortoerental mogelijk niet
toe, ondanks dat u het
gaspedaal intrapt. E070502AUN-EE
Voertuigstabiliteitsregeling
uitschakelen
Voertuigstabiliteitsregeling uitgeschakeld
de voertuigstabiliteitsregeling
uit te schakelen. Hetcontrolelampje ESP OFF
gaat branden.
blijft uitgeschakeld, ook als uhet contact in stand LOCK
zet. Pas wanneer de motor
opnieuw wordt gestart, zal de
voertuigstabiliteitsregeling
automatisch weer worden
ingeschakeld. E070503AFD
Controlelampje
Als het contact in stand ON wordt gezet,
gaat het controlelampje branden. Als hetsysteem in orde is dooft het lampje na
enige tijd weer. Het controlelampje ESP gaat knipperen
zodra het systeem in werking treedt. Het controlelampje ESP OFF gaat
branden als het systeem met de
schakelaar is uitgeschakeld of blijft
branden als er een storing in het systeem
aanwezig is.
ESP
ESP
OFF
ESP
ESPOFF
■
Controlelampje ESP (knippert)
■ Controlelampje ESP OFF (gaat branden)
Page 221 of 353
525
Rijden met uw auto
✽✽AANWIJZING
Na het losnemen van de accukabels of nadat een lege accu opgeladen is, gaat
het controlelampje ESP OFF mogelijkbranden. Draai het stuurwiel in dit
geval een halve slag naar links en naar
rechts terwijl het contact in stand ON
staat. Start vervolgens de motoropnieuw nadat het contact in standLOCK gezet is. Laat het systeem zo snel
mogelijk controleren door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur als het
controlelampje ESP OFF niet dooft.E070504AUN-EE
Voertuigstabiliteitsregeling uitschakelen
Tijdens het rijden
Het verdient aanbeveling om de voertuigstabiliteitsregeling waar
mogelijk ingeschakeld te houden.
Schakel de voertuigstabiliteitsregeling tijdens het rijden alleen uit als u op een
vlakke weg rijdt.
Druk nooit op de schakelaar ESP OFF
als de voertuigstabiliteitsregeling in
werking is (controlelampje ESP
knippert).
Als het systeem in dat geval toch wordt
uitgeschakeld, kan de auto gaan slippen.
✽✽ AANWIJZING
Page 247 of 353

63
Wat te doen in een noodgeval
Zet de auto zoveel mogelijk aan de
kant van de weg en parkeer op een
stevige, vlakke ondergrond. Parkeer
niet in de middenberm als u op een
snelweg rijdt met gescheiden rijbanen.
2. Zet als de auto stilstaat de alarmknipperlichten aan, activeer de
parkeerrem en zet de transmissie in
stand P (automatische transmissie) of
in de achteruit (handgeschakelde
transmissie).
3. Laat alle inzittenden uitstappen. Laat iedereen uitstappen aan die zijde van
de auto die van het langsrijdende
verkeer afgewend is.
4. Volg bij het vervangen van een lekke band de aanwijzingen in dit hoofdstuk.
F020300AEN Als de motor afslaat tijdens het rijden
1. Laat de auto geleidelijk uitrollen en blijf daarbij rechtuit rijden. Probeer de auto
op een veilige plaats tot stilstand tebrengen.
2. Schakel de alarmknipperlichten in.
3. Probeer de motor te starten. Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer of een hulpdienst als
de motor niet gestart kan worden. F030100AUN Als de motor niet of langzaam
ronddraait
1. Controleer als uw auto is uitgerust met
een automatische transmissie of de selectiehendel in stand N of P staat en
of de parkeerrem geactiveerd is.
2. Controleer of de accuklemmen schoon zijn en goed vastzitten.
3. Schakel de interieurverlichting in. Als de interieurverlichting zwakker gaat
branden of uitgaat als u de startmotor
bedient, is de accu te ver ontladen.
4. Controleer of de aansluitingen van de startmotor goed vastzitten.
5. Probeer de auto niet aan te slepen of aan te duwen. Zie de aanwijzingen bij
“Starten met hulpaccu”. F030200AEN
Als de motor wel ronddraait maar niet aanslaat
1. Controleer het brandstofniveau.
2. Zet het contact in stand LOCK en
controleer alle stekkerverbindingen
van de ontsteking, de bobine en de
bougies. Sluit een eventuele losse
stekker weer aan.
3. Controleer de brandstofleiding in de motorruimte.
4. Neem contact op met een officiële HYUNDAI-dealer of een hulpdienst als
de motor nog steeds niet gestart kan
worden.
ALS DE MOTOR NIET GESTART
KAN WORDEN
WAARSCHUWING
Probeer de auto niet aan te slepen
of aan te duwen. Hierdoor kan een
aanrijding of andere schade
ontstaan. Verder kan de katalysator
door overbelasting beschadigd
raken en brand veroorzaken als de
auto wordt aangesleept of
aangeduwd.
Page 316 of 353

753
Onderhoud
G210100AFD
Vervangen zekering zijpaneel
1. Zet het contact in stand LOCK en alleandere schakelaars uit.
2. Open het deksel van de zekeringkast. 3. Verwijder de verdachte zekering.
Gebruik het demontagegereedschap
dat zich in de zekeringkast in de
motorruimte bevindt.
4. Controleer de verwijderde zekering; vervangen indien deze is doorgebrand.
Er bevinden zich reservezekeringen in
de zekeringkast aan bestuurderszijde(of in de zekeringkast in de
motorruimte).
5. Plaats een nieuwe zekering met dezelfde stroomsterkte en controleer of
de zekering goed vastzit.
Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer als de zekering niet
goed vastzit.
Als u geen reservezekering hebt, kunt u de zekering van een ander circuit gebruiken dat niet nodig is om te kunnenrijden, bijvoorbeeld van de aansteker,
mits de zekering dezelfde stroomsterkteheeft.
Controleer de zekeringkast in de
motorruimte wanneer de koplampen of
andere elektrische componenten niet
werken. Vervang een doorgebrande
zekering.
OTQ077041OTQ077040
Page 321 of 353
Onderhoud
58
7
Stroomsterkte
Omschrijving zekering Beveiligd onderdeel
DR LOCK 20A Relais vergrendelen/ontgrendelen portier
FRT FOG LP 10A Relais mistlampen voor
B/ALARM 10A Relais claxon alarmsysteem
AUDIO-1 15A Audiosysteem
(VOEDINGS-ZEKERING)
ROOM LP 10A Digitale klok, instrumentenpaneel, instapverlichting links/rechts,
(VOEDINGS- Instapverlichting links/rechts, bagageruimteverlichting, schakelaar interieurverlichting
ZEKERING) Waarschuwingsschakelaar portier, diagnosestekker, elektronische module, schakelaar make- upspiegelverlichting links/rechts, verlichting dakconsole
HAZARD 15A Relais alarmknipperlichten, schakelaar alarmknipperlichten
FUEL LID 15A Relais tankdopklep
P/WDW LH 25A Hoofdschakelaar ruitbediening, schakelaar ruitbediening links
P/WDW RH 25A Hoofdschakelaar ruitbediening, schakelaar ruitbediening rechts
Page 322 of 353

759
Onderhoud
Hoofdzekeringkast motorruimte
Omschrijving Stroomsterkte zekering Beveiligd onderdeel
ALT 150A Zekering (A/CON, FRT DEICER), Draadzekering (FRT HTR, RR HTR, RR HTD, C/FAN, F/FILTER, ABS 1/2), dynamo, zekering E/R en relaiskast rechts
BATT 1 50A Zekering (DR LOCK, FRT FOG LP, B/ALARM, voedingszekering (AUDIO-1, ROOM LP))
BATT 2 30A Zekering (FUEL LID, P/WDW LH/RH, HAZARD), multifunctionele servicestekker
BATT 3/RAD FAN 40A Zekering (STOP LP, BWS), relais koelventilator (G4KC)
IGN 1 40A Contactslot (IG2, START), startrelais
IGN 2 40A Contactslot (ACC, IG1)
ECU MAIN 30A/20A Motorrelais
FRT HTR 40A Aanjagerrelais voor
RR HTD 40A Relais achterruitverwarming
RR HTR 40A Aanjagerrelais achter
ABS 1 40A ABS-module (G4KC)
ABS 2 40A ABS-module (G4KC)
C/FAN 30A Relais condensorventilator 1
F/FILTER 30A Relais verwarming brandstoffilter (DIESEL)
ECU/TCU 10A Transmissie-ECU (BENZINE)
HORN 10A Claxonrelais
BURNER 20A Standkachelmodule (D4CB)
F/PUMP 15A Brandstofpomprelais (G4KC)
ALT 10A Dynamo (D4BH)
H/LP HI 15A Relais grootlicht (HIGH), relais dimlicht (LOW)
A/CON 10A Aircorelais
FRT DEICER 15A Relais voorruitontwaseming (indien van toepassing)
TAIL LH 10A Koplamp links (parkeerlicht), achterlichtunit links, kentekenplaatverlichting links