moeten worden geactiveerd. Als activering noodzake-
lijk is bij een botsing van achteren, worden de actieve
hoofdsteunen van zowel de bestuurders- als passa-
giersstoel geactiveerd.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een botsing
van achteren worden geactiveerd, schuift de voorste
helft van de actieve hoofdsteun naar voren om de
afstand tussen het achterhoofd van de inzittende en de
actieve hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde botsingen van
achteren het risico van letsel bij de bestuurder en
voorpassagier te voorkomen of te verlagen. OPMERKING:De actieve hoofdsteunen (AHR)
kunnen geactiveerd worden bij een frontale botsing of
een botsing van opzij. Als echter tijdens een frontale
botsing een secundaire botsing van achteren plaats-
vindt, kan de AHR geactiveerd worden naargelang het
soort botsing. (afb. 115)
Alle inzittenden, inclusief de bestuurder ,
mogen de auto niet besturen of niet in de
auto zitten totdat de hoofdsteunen in de
juiste stand staan om het risico op nekletsel bij
een botsing te minimaliseren.
OPMERKING: Raadpleeg "Actieve hoofdsteunen af-
stellen" in "Uw auto" voor meer informatie over het
correct afstellen en positioneren van de hoofdsteunen. Opnieuw afstellen van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Als de actieve hoofdsteunen tijdens een ongeluk geac-
tiveerd worden, moet u daarna de hoofdsteunen voor
de bestuurder en de passagier voor opnieuw instellen.
Geactiveerde actieve hoofdsteunen herkent u aan het
feit dat ze naar voren staan (zoals te zien is in stap drie
van de procedure voor het opnieuw instellen).
1. Trek de geactiveerde AHR van de achterbank.
(afb. 116)
2. Plaats de handen in een comfortabele positie aan de bovenzijde van de geactiveerde AHR.
(afb. 115) Onderdelen van de actieve hoofdsteunen (AHR)
1 — Voorste helft van de
hoofdsteun (zachte schuim
en bekleding) 3 — Achterste helft van de
hoofdsteun (decoratieve
plastic kap aan de
achterkant)
2 — Rugleuning 4 — Geleidestangetjes van
de hoofdsteunen
152
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van het
voertuig en de aanhanger samen (GCWR)
GCWR is het totaal toelaatbare gewicht van uw voer-
tuig met aanhanger als ze samen worden gewogen. OPMERKING:In het totaal toelaatbare gewicht
(GCWR) is rekening gehouden met een gewicht van
68 kg voor de bestuurder.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximumbelasting op de vooras en
op de achteras. Verdeel de lading gelijkmatig over de
voor- en achteras. Zorg dat u zowel voor als achter het
GAWR niet overschrijdt.
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het GAWR zowel
voor als achter niet wordt overschreden.
Als een van de waarden wordt overschreden,
kunnen gevaarlijke rijomstandigheden ontstaan.
U kunt de controle over het stuur verliezen en
een ongeval veroorzaken.
Disselgewicht (TW)
Het disselgewicht (TW) is de neerwaartse kracht die
door de aanhangwagen wordt uitgeoefend op de trek-
haakkoppeling. In de meeste gevallen mag dit niet
minder zijn dan 7% of meer dan 10% van de lading van
de aanhangwagen. Het disselgewicht moet niet hoger
zijn dan het gecertificeerde vermogen van de trekhaak
of het vermogen van het disselgewicht, wat minder is.
Dit mag nooit minder zijn dan 4% van de lading van de aanhangwagen en niet minder dan 25 kg. U moet de
disselbelading beschouwen als een deel van de belading
op uw auto en zijn GAWR.
WAARSCHUWING!
Een verkeerd ingesteld koppelsysteem
kan het rijgedrag, de stabiliteit vermin-
deren en kan een ongeluk veroorzaken. Neem
voor meer informatie contact op met de fabri-
kant(en) van de trekhaak en de aanhangwagen
of met een betrouwbare dealer van aanhangwa-
gens.
Voorste gedeelte
Het oppervlak van de voorzijde wordt bepaald door de
maximale hoogte van de aanhanger vermenigvuldigd
met de maximale breedte van de aanhanger.
Antislingerinrichting
Raadpleeg “Antislingerregeling (TSC)” in “Uw auto/
Elektronisch remsysteem” voor meer informatie. L OSTREK-BEVEILIGINGSKABEL
Europese voorschriften voor geremde aanhangwagens
tot maximaal 3.500 kg vereisen dat aanhangwagens zijn
voorzien van hetzij een secundaire koppelinrichting of
een breekkabel.
De aanbevolen plaats voor bevestiging van de beveili-
gingskabel voor normale aanhangers bevindt zich in de
gestanste sleuf op de zijwand van de aanhaakplek.
191
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD