WEGWIJS IN UW AUTO23
1
Te lage bandenspanning
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt op het display een
melding en er klinkt een akoestisch signaal) als de spanning van
een of meer banden onder een bepaalde drempelwaarde komt.
Op deze manier waarschuwt het TPMS-systeem de bestuurder op
het mogelijk leeglopen van de band(en) en dus op een mogelij-
ke lekke band.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere zachte banden
omdat de rijveiligheid van de auto in gevaar kan worden gebracht.
Stop de auto zonder bruusk te remmen en vermijd heftige stuur-
bewegingen. Vervang het wiel door het noodreservewiel (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) of repareer de band met de daar-
voor bestemde reparatieset (zie de paragraaf „Wiel verwisselen”
in hoofdstuk „4”) en wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.n
Storing Start&Stop
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in het Start&Stop-
systeem.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
u.
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
t.
Storing schemersensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in de schemersensor.
126WEGWIJS IN UW AUTO
T.P.M.S.-SYSTEEM
(Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem voor de ban-
denspanning TPMS (Tyre Pressure Monitoring System) dat de be-
stuurder van de auto informeert over de bandenspanning m.b.v.
de waarschuwingsberichten „Controleer Bandenspanning” en „Te
lage bandenspanning”.
Dit systeem bestaat uit een sensor die op radiogolven werkt, in
de velg van elk wiel. Deze sensor stuurt informatie over de span-
ning van iedere band naar de regeleenheid.
AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en worden dus niet
aangegeven als de motor wordt uitgezet en vervolgens weer wordt
gestart. Als de storingen blijven bestaan, stuurt de regeleenheid de
betreffende meldingen pas naar het instrumentenpaneel als de au-
to een korte tijd rijdt.
Wees zeer zorgvuldig bij het controleren of her-stellen van de bandenspanning. Een te hoge span-ning vermindert de grip op het wegdek, verhoogt
de belasting op de wielophanging en de wielen en ver- oorzaakt een onregelmatige slijtage van de banden.
De spanning van de banden moet bij stilstaandeauto en koude banden gecontroleerd worden; als omwat voor reden dan ook de spanning bij warme
banden gecontroleerd wordt, verminder dan de spanning niet, ook als deze boven de voorgeschreven waarde ligt,maar controleer de spanning opnieuw bij koude banden.
Ook als de auto is uitgerust met het TPMS-systeem,moet de bestuurder regelmatig de spanning van debanden en die van het noodreservewiel controleren.
Als een of meer banden zonder sensoren zijn ge-monteerd dan is het systeem niet meer beschik-baar en verschijnt de bijbehorende melding op het
display, totdat vier banden met sensoren zijn gemonteerd.
WEGWIJS IN UW AUTO127
1Het TPMS is niet in staat om te waarschuwen vooreen plotselinge vermindering van de banden-spanning (bijvoorbeeld bij een klapband). Zet in
dat geval de auto stil door voorzichtig te remmen en maak daarbij geen plotselinge stuurbewegingen.
Het vervangen van de normale banden door win-terbanden en omgekeerd, vereist ook een aan-passing van het TPMS, die uitsluitend door het Al-
fa Romeo Servicenetwerk mag worden uitgevoerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale appa- ratuur. Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerkover de accessoires die geschikt zijn voor het sys-
teem (velgen, wieldeksels enz.). Het gebruik van ande- re accessoires kan de normale werking van het systeemverhinderen.
Bij het demonteren van een band, moet ook hetrubber van het ventiel vervangen worden: wendtu tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Bij het mon-
teren/demonteren van de banden en/of de velgen moeten speciale voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.Om te voorkomen dat de sensoren beschadigen of ver-keerd gemonteerd worden, mogen de banden en/of develgen uitsluitend door gespecialiseerd personeel vervan-gen worden. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
De bandenspanning kan variëren afhankelijk vande buitentemperatuur. Het TPMS kan tijdelijk eente lage bandenspanning signaleren. Controleer in
dat geval de bandenspanning bij koude banden en her- stel, indien nodig, de juiste spanning.
Sterke straling op een radiofrequentie kunnen hetTPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de be-stuurder aangegeven door middel van een mel-
ding. Deze melding verdwijnt automatisch zodra de sto- ring het systeem niet meer ontregelt.
INDEX253
7
Bagageruimte
– openen .................................... 99
– sluiten ..................................... 100
– vergroten ................................. 101
Bagageruimteverlichting – gloeilamp vervangen.................. 184
Banden – bandenspanning ........................ 239
– standaard................................. 238
– verklaring van bandencodering .... 236
– winterband ............................... 161
Bandenspanningscontrolesysteem TPMS 126
Bedieningsknoppen ......................... 29
Bedieningsorganen – brandstoftoevoeronderbreking...... 88
– mistachterlichten ....................... 87
– mistlampen voor ....................... 87
– portiervergrendeling ................... 87
– waarschuwingsknipperlichten....... 86
Bescherming van het milieu .............. 130
Bougies ................................. 231-232
Brandblusser .................................. 91
Brandstof – brandstofbesparing .................... 158
– brandstoftoevoeronderbreking...... 88
– verbruik ................................... 248
Brandstof besparen ......................... 158
Brandstofsysteem ........................... 234Aansteker..................................... 90
ABS (systeem) ............................... 107
Accu – opladen ................................... 196
– praktische tips om de levensduur te verlengen .......................... 217
– vervangen ................................ 217
Achterruitwisser – bediening ................................. 79
– ruitensproeiers .......................... 221
– wisserblad ................................ 220
Achteruitrijverlichting – gloeilampen vervangen .............. 183
Afmetingen .................................... 240
Airbag – Frontairbags ............................. 146
– Knie-airbag bestuurderszijde ........ 148
– Zij-airbags ................................ 149
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regelin g.............. 68
Alfa „DNA” (systeem) ..................... 111
Alfa Romeo CODE ........................... 46
Armsteun voor ................................ 89
Asbak ........................................... 91
ASR (systeem) ............................... 109
Auto langere tijd stallen.................... 162
Autoradio (inbouwvoorbereiding) ....... 121 Brandstoftoevoeronderbreking
........... 88
Buitenverlichting ............................. 76
Buitenverlichting/dagverlichting – bediening ................................. 76
– gloeilampen vervangen....... 180-182
Carrosserie (reinigen) ..................... 223
CBC-systeem .................................. 110
Chassisnummer .............................. 229
CO
2-emissie ................................... 249
CODE-card ...................................... 47
Cruise-control .................................. 81
D.R.L. (dagverlichting) .................... 76
Dagverlichting (D.R.L.)..................... 76
Dashboard ................................... 7
Dashboardkastje ............................. 89
Derde remlicht ................................ 183
Diefstalalarm .................................. 53
Dimlicht – bediening ................................. 76
– gloeilamp vervangen.................. 181
Display, instelbaar multifunctioneel..... 27
Dop van brandstoftank..................... 130
Dorpelverlichting – gloeilamp vervangen.................. 187
DPF .............................................. 130
DST-systeem .................................. 110
Dynamic Suspension ....................... 119
256INDEX
Stuurslot........................................ 56
Stuurwiel (verstellen) ...................... 60
Symbolen ...................................... 46
Tanken......................................... 129
– vullingstabel ............................. 244
Technische gegevens ....................... 227
TPMS (systeem) ............................. 126
Transmissie .................................... 234
Trekken van aanhangers .................. 160
Trekkrachtbegrenzers ....................... 135
Trip Computer ................................. 42 – knop TRIP ................................ 45
VDC (systeem) ............................. 108
Veiligheid ....................................... 131
Veiligheidsgordels – gebruik van veiligheidsgordels ..... 132
– gordelspanners .......................... 135
– onderhoud van veiligheidsgordels . 137
– SBR-systeem ............................ 133
Velgen – verklaring van de codering .......... 237
Verlichting dashboardkastje – gloeilamp vervangen.................. 185
Verlichting zonneklepspiegel – gloeilamp vervangen.................. 186 Versnellingsbak (gebruik van de)....... 157
Verwarming/airconditioning ............. 64
Vloeistoffen en smeermiddelen.......... 245
Waarschuwingsknipperlichten .......... 86
Wegwijs in uw auto ...................... 5
Wiel verwisselen ............................. 165
Wielen
– bandenspanning ........................ 239
– Kit „Fix&Go automatic”.............. 173
– technische gegevens .................. 236
– verwisselen .............................. 165
– wielen en banden ...................... 219
Wielophanging ............................... 235
Zekeringen (vervangen) ................. 187
– zekeringenkasten .........189-190-191
– zekeringentabel ........................ 192
Zekeringen vervangen ..................... 187
Zitplaatsen – Easy Entry ................................ 58
– elektrische ver warming............... 58
– instellen ............................. 56-57
– reinigen ................................... 225
Zonnekleppen ................................ 91
Zwaar gebruik van de auto ............... 207