149
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJKE TIPS
De stoelen mogen niet met water of met stoom worden gerei-
nigd (met de hand of in een automatisch wasapparaat).
De frontairbags en/of zij-airbags kunnen worden geactiveerd bij
krachtige stoten aan de onderzijde van de carrosserie, bijvoorbeeld
bij zware botsingen tegen drempels of stoepranden of obstakels
op het wegdek, of als de auto terecht komt in grote gaten of ver-
zakkingen in het wegdek.
Als de airbag in werking treedt, komt er een kleine hoeveelheid
poederachtige stof vrij: deze stof is niet schadelijk en duidt niet
op brand. Dit poeder kan de huid en de ogen irriteren: als u hier-
mee in aanraking bent gekomen, moet u zich met neutrale zeep
en water wassen.
Alle controles, reparaties en vervangingen van de airbags moeten
door het Alfa Romeo Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur van uw auto, moet u con-
tact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het airbag-
systeem buiten werking te laten stellen.
Het in werking treden van de gordelspanners en de airbags wordt
door de elektronische regeleenheid bepaald, afhankelijk van het
type ongeval. Als een van deze onderdelen niet in werking treedt,
dan duidt dat niet op een storing in het systeem.Haak geen harde voorwerpen aan de kleding-
haakjes en aan de steunhandgrepen.
Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebo-
gen tegen het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag om verwondingen tijdens het op-
blazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen of ellebogen uit
het raam.
150
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje ¬niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait, of blijft branden tij-
dens het rijden (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een melding op het display), dan is er mogelijk een sto-
ring in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de air-
bags of gordelspanners niet geactiveerd worden bij een on-
geval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de
juiste wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem direct te laten controleren.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische lading
en die van het spiraalmechanisme zijn vermeld op
het betreffende plaatje in het dashboardkastje.
Wendt u vóór het verstrijken van deze periode tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk om de gordelspanner te la-
ten vervangen.
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de
borst en houd vooral geen pijp, potlood enz. in
de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in wer-
king treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij be-
schadiging of als de auto bij een overstroming on-
der water is geweest, het airbagsysteem door het
Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
Bedenk dat als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook bij uitgezette motor de airbags geacti-
veerd kunnen worden als de auto wordt aange-
reden door een andere auto. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiers-
stoel voor worden geplaatst. Als de contactsleutel echter
in stand STOP staat, wordt bij een ongeval geen enkel be-
veiligingssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd;
als een systeem niet in werking treedt, betekent dit niet
dat het systeem niet goed werkt.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje
“(met ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde) enige seconden branden en ver-
volgens enige seconden knipperen, om aan te geven dat
de airbag aan passagierszijde bij een ongeval wordt ge-
activeerd. Hierna moet het lampje doven.
De frontairbag treedt in werking als de botsing
zwaarder is dan een botsing waarbij alleen de gor-
delspanners worden geactiveerd. Bij aanrijdingen
die tussen deze twee drempelwaarden in liggen, treden
alleen de gordelspanners in werking.
151
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN EN RIJDEN
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
❍draai de contactsleutel in stand MAR: op het instrumentenpa-
neel gaan de controlelampjes
menYbranden;
❍wacht tot de controlelampjes doven;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV direct nadat het lampje m
gedoofd is. Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibougies weer
afgekoeld. Laat de sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Als het lampje mgedurende 1 minuut gaat knip-
peren na het starten of tijdens een langdurige start-
poging, dan duidt dat op een storing in het voor-
gloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u de auto op
de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het is zeer gevaarlijk om de motor in afgesloten
ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuur-
stof en produceert kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
MOTOR STARTEN
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zo-
dra de motor is aangeslagen.
BELANGRIJKE TIPS
❍Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleu-
tel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start.
❍Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje Yop het
instrumentenpaneel blijft branden samen met het lampje
U,
draai dan de sleutel in stand STOP en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft branden, probeer het dan
met de andere geleverde sleutels. Als u er ook na deze han-
delingen nog niet in slaagt de motor te starten, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
❍Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als de motor
stilstaat.
153
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Voer deze handelingen uit met ingetrapt rempedaal.
BELANGRIJK Bij auto’s die zijn uitgerust met een armsteun voor,
moet eerst deze armsteun omhoog worden geplaatst zodat de
handrem ongehinderd bediend kan worden.
fig. 110A0K0073m
De auto moet geblokkeerd zijn als de hendel en-
kele tanden is aangetrokken: als dit niet het geval
is, laat dan de handrem afstellen door het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
PARKEREN
Zet de motor uit en trek de handrem aan. Schakel een versnel-
ling in (de 1eals de weg omhoog loopt of de achteruit als de weg
omlaag loopt) en zet de voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer de wielen dan met
stenen of wiggen. Neem de contactsleutel altijd uit het contact-
slot als u de auto verlaat.
HANDREM fig. 110
Om de handrem in te schakelen, moet u de hendel A omhoog trek-
ken zodat de auto blokkeert. Om de handrem uit te schakelen,
moet u de hendel A iets omhoog trekken, knop B indrukken en
ingedrukt houden en de hendel laten zakken.
157
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens of caravans moet de auto
uitgerust zijn met een trekhaak van een goedgekeurd type en
een adequate elektrische installatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd.
Monteer zo nodig speciale en/of extra achteruitkijkspiegels, waar-
mee u voldoet aan de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de auto door het ge-
wicht van een aanhanger of caravan wordt beperkt. Ook de rem-
weg wordt langer en u hebt meer tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen om te voorko-
men dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak rust, moet wor-
den afgetrokken van het laadvermogen van de auto. Om er ze-
ker van te zijn dat u het maximum toelaatbaar aanhangergewicht
(vermeld op het kentekenbewijs) niet overschrijdt, moet u er re-
kening mee houden dat het maximum betrekking heeft op het
totale gewicht van de aanhangwagen of caravan, inclusief acces-
soires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto’s met aan-
hanger gelden. U mag in geen geval harder rijden dan 100 km/h.
TREKHAAK MONTEREN
Wendt u voor de montage van de trekhaak tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Het ABS waarmee de auto is uitgerust, werkt niet
op het remsysteem van de aanhanger. Wees daar-
om extra voorzichtig op gladde wegen.
Voer in geen geval modificaties aan het remsy-
steem van de auto uit. Het remsysteem van de
aanhanger moet geheel onafhankelijk van het hy-
draulisch remsysteem van de auto worden bediend.
158
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat hebben als de standaard
geleverde banden. Het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u advise-
ren welke band het meest geschikt is voor het doel waarvoor u
hem wilt gebruiken.
Gebruik deze banden uitsluitend op wegen met sneeuw of ijzel.
Houdt u voor de bandenmaat, de bandenspanning en het type win-
terbanden exact aan de gegevens die staan vermeld in de para-
graaf „Wielen” in het hoofdstuk „Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winterbanden verminderen aan-
zienlijk als de profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat geval is het
veiliger ze te vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van winterbanden zijn de pres-
taties onder niet-winterse omstandigheden of wanneer er lange af-
standen op de snelweg worden gereden, minder dan die van de
standaard gemonteerde banden. Beperk het gebruik van winter-
banden tot die omstandigheden waarvoor ze zijn goedgekeurd.Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens het rijden en remmen en
voor een betere bestuurbaarheid. Keer de draairichting van de ban-
den niet om.
Bij winterbanden met de indicatie „Q” geldt een
maximum snelheid van 160 km/h; bij winter-
banden met de indicatie „T” geldt een maximum
snelheid van 190 km/h; bij winterbanden met de indi-
catie „H” geldt een maximum snelheid van 210 km/h;
echter de lokaal geldende wettelijke snelheidsbeperkin-
gen moeten altijd worden gerespecteerd.
161
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandleiding
vermeld staat. U kunt ook de site www.alfaromeo.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging
van het Alfa Romeo Servicenetwerk.
MOTOR STARTEN
Als het lampje Yop het instrumentenpaneel blijft branden, wendt
u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een hulp-
accu, die dezelfde of een iets grotere capaciteit moet hebben als
de lege accu.
Ga voor het starten als volgt te werk fig. 112:
❍sluit de plusklem (+) van de hulpaccu uitsluitend op het aan-
gegeven punt op de accu van de auto aan (aanduiding OK
figuur 112) en niet op andere punten;
❍sluit een tweede startkabel aan op de minpool (−) van de hulp-
accu en op de massakabel
Eop de motor of de versnellings-
bak van de auto die gestart moet worden;
❍neem als de motor draait, de startkabels in de omgekeerde
volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, wendt u dan tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu’s niet di-
rect met elkaar! Als de hulpaccu is geïnstalleerd aan boord van een
andere auto, mogen tussen deze auto en de auto met de lege ac-
cu niet per ongeluk metalen delen met elkaar in verbinding staan.
fig. 112A0K0247m
172
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
❍pomp de band op met de spanning die staat aangegeven in de
paragraaf „Wielen” in hoofdstuk „Technische gegevens”. Con-
troleer de bandenspanning op de manometer B-fig. 126 en
schakel de compressor uit voor een nauwkeurige aflezing;
❍als u er niet in slaagt binnen 5 minuten de bandenspanning op
ten minste 1,8 bar te krijgen, koppel dan de compressor los
van het ventiel en de stekkerdoos en verplaats vervolgens de
auto ongeveer 10 meter naar voren of naar achteren, zodat
de afdichtvloeistof in de band verdeeld wordt; pomp de band
vervolgens weer op;
❍als u er ook dan niet in slaagt om, binnen 5 minuten na in-
schakeling van de compressor, de spanning op ten minste 1,8
bar te brengen, mag niet verder worden gereden. Wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk;
❍stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw de ban-
denspanning: vergeet niet de handrem aan te trekken;
Plaats de sticker op een voor de bestuurder goed
zichtbare plaats om aan te geven dat de band
behandeld is met de snelle bandenreparatieset.
Rijd voorzichtig vooral in bochten. Rijd niet harder dan
80 km/h. Vermijd bruusk accelereren en remmen.
❍als de bandenspanning ten minste 1,8 bar bedraagt, moet de
correcte bandenspanning worden hersteld (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem), en kan verder worden gere-
den. Rijd zeer voorzichtig naar een vestiging van het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als de bandenspanning onder 1,8 bar is gedaald,
mag niet verder worden gereden: de snelle ban-
denreparatieset Fix&Go Automatic kan de vereis-
te wegligging niet garanderen omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
U moet absoluut aangeven dat de band is gere-
pareerd met de snelle bandenreparatieset. Over-
handig de informatiefolder aan het personeel dat
de band moet repareren die behandeld is met de snelle
bandenreparatieset.
fig. 127A0K0128m