196
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
OPKRIKKEN VAN DE AUTO
Als de auto omhoog gezet moet worden, wendt u dan tot een ves-
tiging van het Alfa Romeo Servicenetwerk; deze beschikt over een
garagekrik of hefbrug.
BELANGRIJK Let bij de uitvoeringen met side-skirts extra op het
plaatsen van de hefarmen van de hefbrug.
SLEPEN VAN DE AUTO
Het sleepoog dat bij de auto is geleverd, bevindt zich in de ge-
reedschaphouder in de bagageruimte.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
Haak dopje A met de hand los door op de onderzijde te drukken,
pak sleepoog B uit het vak in de gereedschaphouder en draai het
sleepoog geheel op de schroefdraadpen voor (fig. 159) of achter
(fig. 160).
Draai voor het slepen de sleutel in stand MAR en
vervolgens in STOP zonder de sleutel uit het con-
tactslot te verwijderen. Als de contactsleutel uit
het contactslot wordt genomen, schakelt automatisch
het stuurslot in waardoor het onmogelijk wordt de au-
to te besturen.
fig. 159A0K0136mfig. 160A0K0137m
199
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD EN ZORG
BELANGRIJKE TIPS
❍Bij 2000 km voor de volgende onderhoudsbeurt verschijnt er
een bericht op het display.
❍De servicebeurten van het geprogrammeerd onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren van de-
ze servicebeurten kan het vervallen van de garantie tot ge-
volg hebben.
❍Het verdient aanbeveling eventuele kleine defecten onmid-
dellijk door het Alfa Romeo Servicenetwerk te laten verhel-
pen en daarmee niet te wachten tot de volgende servicebeurt.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een lange le-
vensduur, de beste prestaties en een zo zuinig mogelijk gebruik
van de auto.
Om dit te realiseren heeft Alfa Romeo een reeks controle- en on-
derhoudsbeurten samengesteld die om de 30 000 km (uitvoerin-
gen 1.4 benzine) en om de 35 000 (uitvoering 1750 Turbo Ben-
zine en dieseluitvoeringen) moeten worden uitgevoerd.
Toch is het altijd nodig om voor de servicebeurt bij 30 000/
35 000 km en tussen twee servicebeurten in aandacht te schen-
ken aan hetgeen beschreven is in het Onderhoudsschema (bijv.
het regelmatig controleren van de vloeistofniveaus, de banden-
spanning enz.).
De werkzaamheden van het geprogrammeerd onderhoud kunnen
door het Alfa Romeo Servicenetwerk tegen vaste tarieftijden wor-
den uitgevoerd. Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles van het gepro-
grammeerd onderhoud, worden uitsluitend na toestemming van
de klant uitgevoerd.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van aanhangers,
moeten er kortere intervallen worden aangehouden voor de werk-
zaamheden van het geprogrammeerd onderhoud.
201
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
2 Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10 000 km
rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
30 60 90 120 150 180
24 48 72 96 120 144
●●● ●●●
●
●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
1 Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is voor de uitvoeringen
1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir het volgende van fundamenteel belang:
– gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor deze motoren is voorgeschreven (zie de paragraaf
„Motor” in het hoofdstuk „Technische gegevens”);
– houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven;
– Wendt u voor het vervangen van de bougies tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
x 1000 km
Maanden
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen 1
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden) 2
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stati-
onair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
MOTOROLIE
Controleer of het niveau tussen het MIN- en MAX-merkteken op de
peilstok staat A-fig. 161-162-163-164.
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken staat, moet
via de olievulopening B motorolie tot aan het MAX-merkteken wor-
den bijgevuld.
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan de
olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen motor-
oliefilter bevatten stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Wendt u voor het verversen van de mo-
torolie en het vervangen van de filters tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
MOTORKOELVLOEISTOF
Draai bij een te laag niveau dop C-fig. 161-162-163-164 van het
reservoir los en vul de in het hoofdstuk „Technische gegevens” voor-
geschreven vloeistof bij.
Het motorkoelsysteem is gevuld met PARAFLUUP-
koelvloeistof. Gebruik voor het eventueel bijvullen
vloeistof met dezelfde specificaties als waarmee het
motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU
UP-koelvloeistof kan
niet worden gemengd met welk ander type koelvloeistof
dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de motor absoluut niet
worden gestart en moet u zich tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang de
dop zo nodig alleen door een exemplaar van het-
zelfde type, anders kan de werking van het sys-
teem in gevaar worden gebracht. Draai bij een warme
motor de dop van het expansiereservoir nooit los: ge-
vaar voor verbranding.
212
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken
overschrijden.
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van ongeveer
400 gram per 1000 km. De motor van een nieuwe auto moet nog
worden ingereden. Dit betekent dat het motorolieverbruik pas na
de eerste 5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
Als er motorolie moet worden bijgevuld, wacht dan
tot de motor is afgekoeld voordat de olievuldop
wordt vastgepakt; dit geldt in het bijzonder bij au-
to’s met een aluminium olievuldop (voor bepaalde uit-
voeringen/markten). LET OP: gevaar voor verbranding!
214
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU
Het elektrolyt in de accu G-fig. 161-162-163-164 hoeft niet bij-
gevuld te worden met gedestilleerd water. Daarom moet de juis-
te werking ervan regelmatig door het Alfa Romeo Servicenetwerk
gecontroleerd worden.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met dezelfde
specificaties worden geïnstalleerd. Voor het onderhoud van de nieu-
we accu dient u zich strikt te houden aan de aanwijzingen van de
fabrikant van de accu.
TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de levens-
duur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen op te volgen:
❍wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting blijft branden;
❍schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische uitschakeling van
de interieurverlichting;
❍voorkom zoveel mogelijk het gebruik van stroomverbruikers als
de motor uitstaat (autoradio, waarschuwingsknipperlichten enz.);
❍maak voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie
van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem los van de min-
pool op de accu.
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest dan moet de
stuurbekrachtiging geïnitialiseerd worden wat wordt aangegeven
door het branden van het lampje
g. Om deze procedure uit te voe-
ren is het voldoende om het stuur tot de uiterste stand naar links
en naar rechts te draaien of 100 meter rechtuit te rijden.
LUCHTFILTER/POLLENFILTER/
DIESELFILTER
Wendt u voor de vervanging van de filters tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
215
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd minder dan 50%
geladen is, raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor loopt de
capaciteit en het startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij tempe-
raturen van circa –10°C). Als u de auto langere tijd niet gebruikt,
zie dan de paragraaf „Auto langere tijd stallen” in het hoofdstuk
„Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die con-
stante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.), of accessoires
die de elektrische installatie zwaar belasten, dient u contact op te
nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk. Het deskundige per-
soneel kan controleren of de elektrische installatie van de auto
geschikt is voor het extra stroomverbruik.
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Voor-
kom contact met de huid en de ogen. Houd open
vuur en vonkvormende apparaten verwijderd van
de accu: brand- en ontploffingsgevaar.
Als de accu werkt met een zeer laag vloeistofni-
veau, ontstaat onherstelbare schade aan de accu
en kan de accu openbarsten.
Onoordeelkundige montage van elektrische en elek-
tronische apparatuur kan ernstige schade toebren-
gen aan de auto. Als u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren (diefstalalarm, mobiele telefoon
enz.), raden wij u aan contact op te nemen met het
Alfa Romeo Servicenetwerk. Daar kan men u de meest ge-
schikte installaties aanraden en controleren of het noodza-
kelijk is een accu met een grotere capaciteit te monteren.
Accu’s bevatten zeer schadelijke stoffen voor het
milieu. Wendt u voor het vervangen van de accu
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als u de auto langere tijd stalt in extreem koude
omstandigheden moet, om bevriezing te voorko-
men, de accu worden verwijderd en op een ver-
warmde plaats worden bewaard.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt
van de accu, moet u uw ogen altijd beschermen
met een speciale bril.
221
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
Uw auto is uitgerust met de beste technologische oplossingen
om de carrosserie efficiënt tegen roest te beschermen.
De belangrijkste zijn:
❍de toepassing van aangepaste spuittechnieken en lakproduc-
ten die de auto de benodigde weerstand tegen roest en schu-
rende elementen verlenen;
❍het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde) plaatdelen met
een hoge corrosiebestendigheid;
❍het aanbrengen van een beschermende kunststof laag op
kwetsbare delen: onderzijde van de portieren, binnenzijde van
de spatborden, naden, randen enz.;
❍toepassing van „open” holle ruimtes om condensvorming te
voorkomen en binnendringend water af te voeren, waardoor
roest van binnenuit wordt voorkomen;
❍het aanbrengen van speciale coatings op kwetsbare delen (bijv.
spatbord achter, portieren, enz.) die tegen schurende elementen
beschermen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle originele
componenten van de carrosserie en van alle dragende delen ge-
garandeerd. Voor de specifieke voorwaarden van deze garantie
wordt verwezen naar de „Service- en garantiehandleiding”.
BEHOUD VAN DE CARROSSERIE
Lak
Beschadigingen van de laklaag, zoals krassen, moeten onmiddel-
lijk worden bijgewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het onderhoud van de auto beperkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het gebruik van de auto en van de
omgeving. In bijvoorbeeld een omgeving met een vervuilde at-
mosfeer of als op straten met strooizout wordt gereden, moet de
auto vaker worden gewassen.
De juiste wasmethode:
❍verwijder de antenne van het dak als u de auto in een was-
tunnel wast, om te voorkomen dat deze beschadigt;
❍als voor het reinigen van de auto een stoomcleaner of een ho-
gedrukreiniger wordt gebruikt, houd dan de spuitlans op een
afstand van ten minste 40 cm van de carrosserie om beschadi-
gingen of vervormingen te voorkomen; Gedurende langere tijd
achtergebleven waterresten kunnen de auto beschadigen;
❍spoel de auto eerst met een waterstraal onder lage druk af;
❍was de auto met een zachte spons met een oplossing van neu-
trale zeep; spoel daarbij de spons regelmatig uit;
❍spoel de auto af met schoon water en droog de auto met war-
me lucht of een schone, zachte zeem.
Volledig synthetisch smeermiddel SAE 5W-40, ACEA C3.
FIAT 9.55535-S2.
Volledig synthetisch smeermiddel SAE 5W-30
FIAT 9.55535-S1SELENIA StAR P.E.
Contractual Technical
Reference N
°F603.D08
SELENIA WR P.E.
Contractual Technical
Reference N
°F510.D07
242
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als bij dieselmotoren in geval van nood geen originele producten beschikbaar zijn, moeten de smeermiddelen minimaal voldoen aan de specificaties
ACEA C2; in dit geval zijn de optimale prestaties van de motor niet gegarandeerd en is het raadzaam de olie zo snel mogelijk bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk te laten vervangen door het voorgeschreven smeermiddel.
Het gebruik van producten die niet voldoen aan de specificaties ACEA C3 voor benzinemotoren en ACEA C2 voor dieselmotoren kan beschadigingen
aan de motor veroorzaken die niet door de garantie gedekt worden.
Het gebruik van smeermiddelen in de benzinemotoren met MultiAir-systeem die niet voldoen aan de specificaties ACEA C3 en met een andere
SAE-viscositeit dan 5W-40 kan beschadigingen aan de motor veroorzaken die niet door de garantie gedekt worden.
Volgens het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema
Volgens het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN
AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen Vloeistoffen Vervangings-
en smeermiddelen voor een correct en smeermiddelen interval
functioneren van de auto (originele)
Smering voor
benzinemotoren
Smering voor
dieselmotoren