33
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Vol. toetsen (Volumeregeling knoppen)
Deze functie regelt de volume-instelling (op 8 niveaus) van het
geluidssignaal dat klinkt als de knop SET ESC even ingedrukt
wordt gehouden om een submenu te verlaten en terug te ke-
ren naar het mogelijk van het beginmenu.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display verschijnt het
“niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren; tij-
dens de instelling is een geluidssignaal hoorbaar waarvan het vo-
lume overeenkomt met de gekozen instelling;
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar het
vorige menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Op uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display wordt
het volumeniveau weergegeven door streepjes.
Beep/Buzz. Gordels (Herinschakeling
buzzer voor melding SBR-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door
het Alfa Romeo Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
„SBR-systeem” in het hoofdstuk „Veiligheid”).
Ser vice (Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers
of dagen nog resteren voordat een servicebeurt moet worden uit-
gevoerd. Met de functie Service kan ook worden aangegeven bij
welke kilometerstand (of mijlstand) de motorolie ververst moet
worden.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display knippert de af-
stand in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de para-
graaf „Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar het me-
nuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm.
BELANGRIJK Het „Onderhoudsschema” voorziet elke 30 000 km
(uitvoeringen 1.4 benzine) of elke 35 000 km (uitvoeringen 1750
Turbo Benzine en dieseluitvoeringen) in een servicebeurt. Deze
weergave verschijnt automatisch, als de sleutel in stand MAR staat,
vanaf 2000 km (of gelijke waarde in mijl) voor de servicebeurt.
De weergave wordt elke 200 km (of gelijke waarde in mijl) weer-
gegeven. Onder de 200 km wordt de weergave met kleinere in-
tervallen weergegeven. De weergave in km of mijl is afhankelijk
van de ingestelde meeteenheid. Als u dicht bij de volgende ser-
vicebeurt bent en u de contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt
op het display het opschrift „Service” gevolgd door het aantal ki-
lometers/mijlen dat resteert tot de volgende servicebeurt. Wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk voor het uitvoeren van de
werkzaamheden van het Onderhoudsschema en voor het op nul
zetten van deze weergave (reset).
40
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SYMBOLEN
Op enkele onderdelen van uw auto zijn plaatjes met een bepaal-
de kleur aangebracht met daarop symbolen die voorzorgsmaatre-
gelen aangeven die u in acht moet nemen als u met het betref-
fende onderdeel te maken krijgt. Bovendien is onder de motorkap
een plaatje aangebracht, waarop de betekenis van de symbolen
wordt verklaard.
ALFA ROMEO CODE
Voor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uitge-
rust met een elektronische startblokkering. Het systeem schakelt
automatisch in als de contactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronische component gemonteerd die
bij het starten van de motor een signaal ontvangt via een speciale
antenne die in het start-/contactslot is ingebouwd. Het signaal wordt
bij het starten omgezet in een gecodeerd signaal en vervolgens aan
de regeleenheid van het CODE-systeem gezonden, die, als de co-
de wordt herkend, het starten van de motor mogelijk maakt.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand MAR draait,
dan stuurt de regeleenheid van de Alfa Romeo CODE een code naar
de regeleenheid van de motor die, als de code wordt herkend, de
blokkering van de functies opheft.
De code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van het
Alfa Romeo CODE-systeem de door de sleutel verzonden code
heeft herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in de stand STOP zet, schakelt
de Alfa Romeo CODE de functies van de elektronische regeleen-
heid van de motor uit. Als bij het starten de code niet wordt her-
kend, gaat op het instrumentenpaneel het waarschuwingslampje
Ybranden.
Draai in dat geval de sleutel in stand STOP en vervolgens opnieuw
in stand MAR; als de motor geblokkeerd blijft, probeer het dan
opnieuw met de andere geleverde sleutels. Als u er ook na deze
handelingen nog niet in slaagt de motor te starten, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
41
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje Ytijdens het rijden
gaat branden
❍Als het lampje Ygaat branden, betekent dit dat het systeem
zichzelf controleert (bijv. bij een vermindering van de spanning).
❍Als het lampje Yblijft branden, wendt u dan tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
DE SLEUTELS
CODE CARD (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij de sleutels wordt ook de CODE card fig. 14 geleverd waarop
de mechanische code A en de elektronische code B staan vermeld.
Bewaar de codes op een veilige plaats, maar niet in de auto.
Bij krachtige stoten kunnen de elektronische com-
ponenten in de sleutel beschadigd worden.
fig. 14A0K0008m
A
B
44
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
EXTRA AFSTANDSBEDIENINGEN BESTELLEN
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbedieningen herkennen. Als
u een nieuwe afstandsbediening nodig hebt, wendt u dan tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk en neem de CODE-card (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten), een identiteitsbewijs en het kente-
kenbewijs van de auto mee.
fig. 18A0K0051m
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze
moeten in daarvoor bestemde containers worden
gedeponeerd of kunnen ingeleverd worden bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk, die voor de verwerking zorgt.
BATTERIJ VAN DE SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❍druk op knop A-fig. 18 en klap de metalen sleutelbaard uit;
draai de schroef C op
:m.b.v. een kleine schroevendraaier;
❍trek de batterijhouder D naar buiten en vervang de batterij E;
let daarbij goed op de polariteit; plaats de batterijhouder D in
de sleutel en draai de schroef C op
Á.
47
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DIEFSTALALARM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
❍bij het onbevoegd openen van de portieren, de motorkap en
de achterklep (omtrekbeveiliging);
❍bij een illegale startpoging (contactsleutel in stand MAR);
❍als de kabels van de accu worden onderbroken;
❍als er bewegende voorwerpen in het interieur aanwezig zijn
(volumetrische beveiliging);
❍bij het optillen/kantelen van de auto (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten).
Het inschakelen van het diefstalalarm wordt aangegeven met een
akoestisch en zichtbaar signaal (de richtingaanwijzers gaan enkele
seconden knipperen). De wijze waarop het systeem in werking
treedt, hangt af van het land waarin gereden wordt. Toch is een
maximum aantal cycli voorzien voor de akoestische en zichtbare
signalen. Na een alarmsignalering schakelt het systeem over naar
de normale bewakingsfunctie.
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de Alfa
Romeo CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
BELANGRIJK De werking van het diefstalalarm verschilt per land.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en contactslot
in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de sleutel met af-
standsbediening in de richting van de auto. Druk op de knop
Á
en laat de knop los. Er is een zichtbaar en akoestisch signaal (be-
halve bij uitvoeringen voor bepaalde markten) en de portieren wor-
den vergrendeld. Het inschakelen van het alarm wordt voorafge-
gaan door een zelfdiagnose: als er een storing is, geeft het systeem
nogmaals een akoestisch en/of optisch signaal via het lampje op
het dashboard. Als ongeveer 4 seconden na het inschakelen van
het alarm een tweede akoestisch signaal en/of zichtbaar signaal
via het lampje op het dashboard wordt gegeven, dan moet het sys-
teem worden uitgeschakeld door op knop
Ëte drukken. Contro-
leer of de portieren, de motorkap en de achterklep goed gesloten
zijn en schakel het alarm opnieuw in met de knop
Á.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep het sys-
teem een akoestisch signaal uitzendt, dan is er een storing ge-
signaleerd in de werking van het systeem: wendt u in dat geval
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
ZELF-INSCHAKELEND ALARM
(voor versies/markten, daar waar aanwezig)
Als het alarm niet ingeschakeld werd met behulp van de afstands-
bediening, als er ongeveer 30 seconden verstreken zijn nadat de con-
tactsleutel op STOP werd gedraaid en een deur of de achterklep voor
het laatst geopend en gesloten werd, wordt het alarm automatisch
ingeschakeld. Dit wordt aangegeven door het knipperen van de led
op knop A-fig. 20 en de hiervoor beschreven aanwijzingen voor in-
schakeling. Om het alarm uit te schakelen op de toets met het
Ëop
de afstandsbediening drukken. Het alarm wordt ook ingeschakeld als
de deuren worden afgesloten met de metalen baard van de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier. Als het systeem zichzelf inscha-
kelt, worden de deuren niet afgesloten.
49
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 21:
❍STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. autoradio,
centrale portiervergrendeling, diefstalalarm enz.);
❍MAR: contact aan. Alle elektrische installaties kunnen werken;
❍AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de mo-
tor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terug-
draaien in stand STOP en nogmaals starten.
fig. 21A0K0063m
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv. bij een
poging tot diefstal) moet u, voordat u weer met de
auto gaat rijden, de werking van het slot laten con-
troleren bij het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Neem altijd de sleutel uit het contactslot als de au-
to wordt verlaten, om onvoorzichtig gebruik van
de bedieningsknoppen te voorkomen. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel de 1
eversnelling in
als de auto op een helling omhoog staat en de achteruit
bij een helling omlaag (gezien in de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, neem de sleutel uit het contactslot en
draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand
MAR draait.
Het is streng verboden om demontage-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigin-
gen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist
zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging). Hier-
door kunnen de prestaties van het systeem, de garantie
en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet
de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als
de auto nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit geldt
in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.
64
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
START&STOP
Handbediende airconditioning
Als de Start&Stop-functie is geactiveerd (motor uit als de snel-
heid van de auto nul is), dan handhaaft het systeem de luchtop-
brengst die de gebruiker heeft ingesteld. Onder deze omstandig-
heden is de koeling of verwarming van het interieur niet
gegarandeerd omdat de compressor en de waterpomp van de mo-
tor stilstaan. Om voorkeur te geven aan de werking van de kli-
maatregeling kan de Start&Stop-functie m.b.v. de betreffende toets
op het dashboard worden uitgeschakeld.
OPMERKINGBij extreme klimatologische omstandigheden
wordt aangeraden het gebruik van de Start&Stop-functie te be-
perken, zodat wordt voorkomen dat de compressor doorlopend uit-
en inschakelt, waardoor de ruiten sneller kunnen beslaan en er
vochtophopingen kunnen ontstaan, waardoor een onaangename
geur in het interieur kan dringen.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand gedu-
rende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de werking van
de airconditioning door het Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
A0K0083m
Er zijn nog 4 andere standen (zie het schema hieronder):
v(Stand A) Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan
de zijkant van het dashboard, het luchtrooster achter en de
luchtroosters voor het ontdooien/ontwasemen van de voor-
ruit en de zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede ventilatie van het interieur en voorkomt het eventue-
le beslaan van de ruiten.
u(Stand B) Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroos-
ters in de beenruimten en de luchtroosters voor ontwase-
ming/ontdooiing van de voorruit en zijruiten voor. Deze lucht-
verdeling zorgt voor een goede verwarming van het interieur
en voorkomt het eventuele beslaan van de ruiten.
w(Stand C) Lucht uit de luchtroosters in de beenruimte (war-
mere lucht), de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard en het luchtrooster achter (koelere lucht).
-(Stand D) Inschakeling automatische ontwaseming/ontdooiing
(zie beschrijvingen op de vorige pagina’s).
fig. 38a
77
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de hendel omhoog wordt geplaatst (onvergrendelde stand)
werken de ruitenwissers, zolang u de hendel met de hand in de-
ze stand houdt. Als u de hendel loslaat, springt deze direct weer
terug en schakelen de ruitenwissers automatisch uit.RUITEN REINIGEN
Met de rechter hendel kunt u de ruitenwissers/-sproeiers voor en
achter bedienen.
RUITENWISSERS/-SPROEIERS fig. 41
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR
staat. De ring A kan in de volgende standen staan:
Oruitenwissers uitgeschakeld;
≤wissen met interval (lage snelheid);
AUTO inschakeling regensensor (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) (de slag van de ruitenwissers wordt auto-
matisch aangepast aan de intensiteit van de regen)
nwissen met interval;
≥langzaam continu wissen;
¥snel continu wissen.
fig. 41A0K0097m
Gebruik de ruitenwissers niet om opgehoopte
sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen. In die
omstandigheden grijpt, als de ruitenwissers te
zwaar worden belast, de beveiliging in, die ervoor zorgt
dat de ruitenwissers enkele seconden worden uitgescha-
keld. Als hierna de werking niet wordt hervat (ook na een
herstart van de auto met de contactsleutel), wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Schakel de ruitenwissers niet in als de wisserbla-
den omhoog van de voorruit gekanteld zijn.
„Intelligente wis-/wasregeling”
Trek de hendel naar het stuur (onvergrendelde stand) om de rui-
tensproeiers in te schakelen. Als u de hendel langer dan een hal-
ve seconde aangetrokken houdt, dan worden in één handeling
de ruitenwissers en de ruitensproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, maken de ruitenwissers nog drie slagen.
Na ongeveer 6 seconden volgt nog een extra reinigingsslag.