157
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie: gebruik wanneer de buiten-
temperatuur het toelaat, bij voorkeur de
functies van het ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aerodynamische accessoires kan de
aerodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal toe-
nemen. Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ruimte. Het gewicht van de auto (voor-
al in stadsverkeer) en de wieluitlijning
hebben grote invloed op het brandstof-
verbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als
u deze niet meer gebruikt. Ze vermin-
deren de aerodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt. Gebruik voor het vervoer van vo-
lumineuze voorwerpen bij voorkeur een
aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik elektrische accessoires uitslui-
tend als u ze nodig hebt. De achterruit-
verwarming, extra koplampen, de rui-
tenwissers en de aanjager van het ven-
tilatie-/verwarmingssysteem vragen
veel stroom, waardoor het brandstof-
verbruik toeneemt (tot aan 25% in
stadsverkeer).BRANDSTOF
BESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen zoveel mogelijk be-
perkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en afstellingen
die in het “Onderhoudsschema” staan
vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de
banden: als de spanning te laag is,
wordt de weerstand groter en neemt het
verbruik toe.
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 157
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling voor
een snelle acceleratie verhoogt het
brandstofverbruik. Bij het oneigenlijke
gebruik van een hoge versnelling neemt
het verbruik en de schadelijke uitlaat-
gasemissie toe. Bovendien slijt de mo-
tor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daar-
om zoveel mogelijk met een gelijkma-
tige snelheid, vermijd overbodig rem-
men en optrekken. Dit kost brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op
te trekken en het toerental waarbij het
maximum koppel wordt geleverd, niet te
overschrijden.GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud star-
ten bereikt de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet
alleen het brandstofverbruik toe (van
15 tot aan 30% in stadsverkeer), maar
ook de uitstoot van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en
toestand van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij fi-
lerijden, waarbij overwegend lage ver-
snellingen worden gebruikt, of in de stad
waar zich veel verkeerslichten bevinden,
zal het brandstofverbruik aanzienlijk ho-
ger zijn. Bochtige trajecten, bergwegen
en een slecht wegdek verhogen even-
eens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: on-
der deze omstandigheden warmt de mo-
tor veel langzamer op, terwijl het ver-
bruik en de schadelijke uitlaatgasemis-
sie toenemen. Het is beter om rustig
weg te rijden en geen hoge toerentallen
te gebruiken: op deze manier warmt de
motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals
het overschakelen met tussengas, geen
enkel nut. Het kost brandstof en ver-
hoogt de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen.
158
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 158
159
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u con-
stant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op
de trekhaak rust, moet worden afge-
trokken van het laadvermogen van de
auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangerge-
wicht (vermeld op het kentekenbewijs)
niet overschrijdt, moet u er rekening
mee houden dat het maximum betrek-
king heeft op het totale gewicht van de
aanhangwagen of caravan, inclusief ac-
cessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden.
U mag in geen geval harder rijden dan
100 km/h.TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd
type en een adequate elektrische in-
stallatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Ook moet docu-
mentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger wordt beperkt. Ook
de remweg wordt langer en u heeft lan-
ger de tijd nodig om in te halen.
Het ABS waarmee de
auto is uitgerust,
werkt niet op het remsysteem
van de aanhanger. Wees daar-
om extra voorzichtig op glad-
de wegen.
OPGELET
Wijzig beslist op geen
enkele wijze het rem-
systeem van de auto. Het rem-
systeem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van
het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 159
160
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Voor de elektrische aansluiting moet ge-
bruik worden gemaakt van een stan-
daard stekker, die op een goedgekeur-
de beugel wordt gemonteerd op de trek-
haak.
De elektrische verbinding moet tot stand
worden gebracht met een 7-polige stek-
ker die wordt voorzien van een 12V-voe-
dingsspanning (CUNA/UNI en ISO/DIN
normen); bij de montage moet rekening
worden gehouden met de aanwijzingen
van de fabrikant van de auto en/of van
de fabrikant van de trekhaak.
De eventueel aanwezige elektrisch ge-
regelde rem of ander systeem (bijv. een
lier) moet rechtstreeks op de accu wor-
den aangesloten met een kabel met een
diameter van minimaal 2,5 mm
2. Naast
de voorgeschreven elektrische aanslui-
tingen, mogen slechts een eventuele
elektrisch geregelde rem en een 15W-
gloeilamp voor de binnenverlichting van
de aanhanger op de elektrische instal-
latie van de auto worden aangesloten.Montageschema fig. 4
De trekhaak moet op de punten aan-
gegeven met
Øworden bevestigd met
2 M10-bouten en 4 M12-bouten.
De bevestigingspunten (1) moeten
voorzien zijn van afstandsstukken van
Ø 25x6 mm.
De verstevigingsplaten (2) moeten ten
minste 4 mm dik zijn.
De verstevigingsplaten (3) moeten ten
minste 6 mm dik zijn.
BELANGRIJKHet is verplicht om op
dezelfde hoogte als de trekkogel een
(goed zichtbaar) plaatje van voldoende
afmetingen en kwaliteit aan te brengen
met de volgende tekst:
MAXIMALE KOGELDRUK 75 kg
Na de montage van de trekhaak moe-
ten de boutgaten worden afgedicht om
te voorkomen dat uitlaatgassen in het
interieur kunnen dringen.
WAARSCHUWINGDe trekhaak
wordt aan de carrosserie bevestigd, boor
niet in de bumper.
TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd
personeel aan de carrosserie worden be-
vestigd waarbij de richtlijnen die hierna
zijn opgenomen, moeten worden aan-
gehouden. Deze richtlijnen worden even-
tueel aangevuld door extra informatie
van de fabrikant van de trekhaak.
De te installeren trekhaak moet voldoen
aan de huidige EU-normen 94/20 en
daarop volgende wijzigingen.
Voor iedere uitvoering moet een trek-
haak worden gebruikt die geschikt is
voor het maximale aanhangergewicht
van de auto waarop de trekhaak wordt
bevestigd.
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 160
161
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
fig. 4A0E0428m
ACHTERAS
volbeladen Trekkogel
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 161
162
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
normale omstandigheden of als lang op
de snelweg wordt gereden, lager dan
die van de standaard gemonteerde ban-
den. Beperk het gebruik van winter-
banden tot die omstandigheden waar-
voor ze zijn goedgekeurd.
WAARSCHUWINGAls u winter-
banden gebruikt waarvan de maximum
toegestane snelheid lager is dan de top-
snelheid van de auto (met een marge
van 5%), dan dient u in het interieur van
de auto een voor de bestuurder duide-
lijk zichtbaar waarschuwingsplaatje te
plaatsen met de maximum toegestane
snelheid wanneer met die winterbanden
wordt gereden (overeenkomstig de EU-
normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden
en remmen en voor een betere be-
stuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde ban-
den.
Het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u
adviseren welke band het meest ge-
schikt is voor het doel waarvoor u de-
ze wilt gebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat, de ban-
denspanning en het type winterbanden
exact aan de gegevens die staan vermeld
in de paragraaf “Wielen” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van win-
terbanden verminderen aanzienlijk als
de profieldiepte minder is dan 4 mm. In
dat geval is het veiliger ze te vervangen.
De maximumsnelheid
van winterbanden met
de indicatie “Q” is 160 km/h,
met indicatie “T” 190 km/h,
met indicatie “H” 120 km/h;
houdt u altijd aan de gelden-
de verkeerswetgeving.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 162
163
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWINGOp het reserve-
wiel (voor bepaalde uitvoeringen/ mark-
ten, waar voorzien) mag geen sneeuw-
ketting worden gemonteerd. Als een voor-
band (aangedreven wiel) lek is en met
sneeuwkettingen moet worden gereden,
dan moet een achterwiel op de plaats van
de lekke band worden gemonteerd (zorg
ervoor dat de voorgeschreven banden-
spanning zo goed mogelijk wordt bena-
derd) en het reservewiel op de plaats van
het achterwiel. Zo heeft u op de twee nor-
male aangedreven wielen waarop
sneeuwkettingen gemonteerd kunnen
worden, waardoor de auto is voorbereid
op een eventuele noodsituatie.SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het
land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden
(aangedreven wielen).
Controleer na enkele tientallen meters
rijden of de kettingen nog goed ge-
spannen zijn.
Gebruik van dunne sneeuwkettingen:
gebruik voor de bandenmaten 205/55
R16” en 215/55 R16” uitsluitend dun-
ne sneeuwkettingen die maximaal 9
mm boven het profiel van de banden uit-
steken.
Het gebruik van sneeuwkettingen kan
ook verplicht zijn voor vierwielaange-
dreven auto’s.
Bij bandenmaat 225/50
R17” kan uitsluitend
gebruik worden ge-
maakt van “spike spider”
sneeuwkettingen. Bij banden-
maat 235/45 R18” en 235/40
ZR19”kan geen gebruik wor-
den gemaakt van sneeuwket-
tingen omdat deze het spat-
scherm raken.
Houd bij gemonteerde
sneeuwkettingen een
matige snelheid aan;
rijd niet harder dan 40
km/h. Vermijd kuilen,
stoepranden en andere obsta-
kels en rijd om de auto en het
wegdek niet te beschadigen
geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.
OPGELET
Wij raden u aan om het
ASR uit te schakelen als
sneeuwkettingen zijn ge-
monteerd. Druk op de ASR/VDC-
knop (zie de paragraaf “ASR” in
het hoofdstuk “Dashboard en be-
diening”).
Ook bij de 3.2 JTS uit-
voeringen moeten de
kettingen op de VOOR-
WIELEN worden gemonteerd.
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 163
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de au-
to enkele maanden niet wordt gebruikt:
❒zet de auto in een overdekte, dro-
ge en goed geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒zorg ervoor dat de handrem niet is
aangetrokken;
❒maak de minklem los van de accu
en controleer de acculading. Gedu-
rende het stallen moet deze contro-
le iedere drie maanden worden her-
haald. Laad de accu op totdat de op-
tische meter (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien)
een donkere kleur zonder middelste
groen gebied laat zien (zie de pa-
ragraaf “Accu” in het hoofdstuk “On-
derhoud en zorg”);
❒maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een be-
schermende was;
❒reinig en conserveer de glimmende
metalen delen met daarvoor ge-
schikte middelen;
❒smeer de wisserrubbers van de rui-
tenwissers en achterruitwisser in met
talkpoeder en laat ze los van de ruit
staan;
❒zet de ruiten een klein stukje open;
❒dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte plastic hoes, om-
dat het in en op de auto aanwezi-
ge vocht dan niet kan verdampen;
❒breng de bandenspanning +0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel-
matig;
164
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
❒als u de accukabels niet loskoppelt,
moet de lading iedere maand wor-
den gecontroleerd; laad de accu op
als de optische meter een donkere
kleur heeft zonder groen midden-
stuk;
❒tap het koelsysteem van de motor
niet af.
WAARSCHUWINGAls de auto is
voorzien van een alarmsysteem, scha-
kel dit dan uit met de afstandsbedie-
ning.
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 164