Page 105 of 247

7VEILIGHEID
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
om de inzittenden (behalve de middel-
ste achterpassagier) te beschermen
bij ernstige aanrijdingen. De airbags
vormen een aanvulling op de werking
van de veiligheidsgordels met gordel-
krachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren re-
gistreren in dat geval de frontale en
zijdelingse aanrijdingen waaraan de
registratiezones voor een aanrijding
worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk opgeblazen
en beschermen ze de inzittenden
van de auto (behalve de middelste
achterpassagier); direct na de aan-
rijding ontsnapt het gas uit de air-
bags zodat noch het zicht, noch het
eventueel verlaten van de auto door
de inzittenden wordt belemmerd.
- bij een minder ernstige aanrijding of een aanrijding van achteren en in
bepaalde gevallen waarin de auto
over de kop slaat, treden de airbags
niet in werking. De veiligheidsgor-
dels zorgen in deze situaties voor
een afdoende bescherming. Airbags vóór
De airbags vóór beschermen bij een
frontale aanrijding de bestuurder en
voorpassagier om de kans op hoofd-
en borstletsel te verminderen.
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor de
passagier in het dashboard aange-
bracht.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Het activeren van de airbags
gaat gepaard met wat onscha-
delijke rook en een knal, als
gevolg van de activering van
de pyrotechnische lading die in het sy-
steem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan
voor personen die daar gevoelig voor
zijn, irriterend zijn.
De knal die bij de ontsteking wordt
geproduceerd, kan het gehoor gedu-
rende een korte periode enigszins ver-
minderen. Activering
Ze worden tegelijkertijd geactiveerd
(behalve als de airbag vóór aan pas-
sagierszijde is uitgeschakeld) bij een
ernstige frontale aanrijding binnen de
frontale impactzone
A , in de lengterich-
ting van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto.
De airbag vóór wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
dashboard om te voorkomen dat de in-
zittende naar voren wordt geworpen.
De airbags werken alleen
als het contact aan is.
De airbags werken slechts
eenmaal. Als er een tweede aanrijding
plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een
volgend ongeval), werken de airbags
niet meer.
Page 106 of 247

7VEILIGHEID
91
Uitschakelen airbag vóór aan
passagierszijde * Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,
zet dan de schakelaar op
"ON" om de
airbag weer in te schakelen en zo de
veiligheid van uw passagier te garan-
deren.
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag vóór aan passagiers-
zijde altijd uit als u een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
passagiersstoel vóór plaatst. Anders
kan een kind bij het afgaan van de air-
bag levensgevaarlijk gewond raken.
Zet het contact uit , steek de sleutel
in de schakelaar voor uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde,
draai deze in de stand "OFF" en ver-
wijder de sleutel zonder de stand van
de schakelaar te veranderen. De knie-airbag beschermt bij een fron-
tale aanrijding de knieën van de be-
stuurder.
Deze airbag bevindt zich in het dash-
board, onder de stuurkolom.
In het geval van een storing
Activering
De knie-airbag wordt gelijktijdig met
de airbags vóór opgeblazen.
Pictogram instrumentenpaneel.
Als dit pictogram verschijnt in combi-
natie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display,
raadpleeg dan het PEUGEOT-netwerk
om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een
ernstige aanrijding niet worden geacti-
veerd. Knie-airbag
Als het contact is aangezet, blijft
het verklikkerlampje op het instru-
mentenpaneel branden zolang
de airbag is uitgeschakeld.
In de stand
"OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele
aanrijding niet.
Page 107 of 247

7VEILIGHEID
92
Zij-airbags voor en achter *
De zij-airbags beschermen de be-
stuurder en de passagiers (behalve
de middelste achterpassagier) bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, om de
kans op borstletsel te verkleinen.
De zij-airbags zijn aan de zijde van de
portieren in de rugleuningen van de
voorstoelen en in de armsteunen van
de achterportieren * aangebracht.
Activering
De zij-airbags worden aan de des-
betreffende zijde opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding binnen
(een gedeelte van) de impactzone op-
zij ( B ), loodrecht op de lengteas van
de auto en vanaf de buitenzijde rich-
ting de binnenzijde van de auto.
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het desbetreffen-
de portierpaneel.
* Volgens land van bestemming.
A. Impactzone vóór
B. Impactzone opzij Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig
met de zij-airbag aan de desbetreffen-
de zijde opgeblazen bij een ernstige
zijdelingse aanrijding binnen (een ge-
deelte van) de impactzone opzij (
B ),
loodrecht op de lengteas van de auto
en vanaf de buitenzijde richting de bin-
nenzijde van de auto.
De window-airbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en achter en
de ruiten.
Registratiezones voor een aanrijding
Window-airbags
De window-airbags beschermen de
bestuurder en passagiers (uitgezon-
derd de middelste passagier achter) bij
een ernstige zijdelingse aanrijding, om
de kans op hoofdletsel te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht
in de stijlen en in de hemelbekleding.
In het geval van een storing
Pictogram instrumentenpaneel.
Als dit pictogram verschijnt in combi-
natie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display,
raadpleeg dan het PEUGEOT-netwerk
om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een
ernstige aanrijding niet worden geac-
tiveerd. Bij een lichte zijdelingse aan-
rijding of bij over de kop slaan,
kan het zijn dat de airbag niet
wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd.
Page 108 of 247