CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
26
MONOCHROOM DISPLAY A Instellen van de parameters
Houd de knop 1 gedurende twee se-
conden ingedrukt om de gegevens in
te stellen. Zodra een gegeven knippert,
kan het worden gewijzigd.
Vervolgens kunnen door het indrukken
van de knop 1 in onderstaande volgor-
de de verschillende gegevens geselec-
teerd worden:
- taal,
- uren (12 of 24 uur),
- minuten,
- jaar,
- maand,
- dag,
- temperatuureenheden (graden Cel- sius of Fahrenheit).
Door de knop 2 in te drukken kan het
geselecteerde gegeven gewijzigd wor-
den. Houd de knop ingedrukt om de
instelling in een hoger tempo te wijzi-
gen (terug naar het begin na de laatste
waarde).
Als de knop gedurende 7 seconden niet
wordt ingedrukt, geeft het display het
basisscherm weer en zijn de gewijzigde
gegevens opgeslagen.
Opmerking: druk kort op de knop 2 om
gedurende enkele seconden de buiten-
temperatuur weer te geven.
Wanneer de buitentemperatuur tussen -3°
en 3°C is, wordt de temperatuur weerge-
geven in plaats van de tijd.
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur * (knippert bij
een temperatuur tussen -3 et 3°C),
- de informatie van de radio,
- de controle op geopende portieren (bijv.: "portier links voor geopend", ...),
- de waarschuwingsmeldingen (bijv.: "batterij afstandsbediening leeg")
en de status van de functies van de
auto (bijv.: "spaarstand actief"), kort
weergegeven.
* Uitsluitend met automatische aircon-ditioning.
27
MONOCHROOM DISPLAY B
Dit kan de volgende informatie weerge-
ven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur * (knippert tus-sen -3 et 3°C),
- controle op geopende portieren. Het display geeft schematisch aan of
een portier geopend is,
- waarschuwingen (bijv.: "storing laden accu") of berichten (bijv.:
"brandstofniveau laag") die tijdelijk
worden weergegeven, kunnen wor-
den gewist door op knop 1 of 2 te
drukken,
- de boordcomputer. Instellen van de gegevens
Druk knop
1 in en houd deze gedurende
2 seconden ingedrukt. Het eerste gege-
ven knippert en kan worden veranderd.
Hierna kunnen door het indrukken van
knop 1 achereenvolgens de verschil-
lende gegevens geselecteerd worden:
- taal,
- snelheidseenheden (km of mijl),
- temperatuureenheden (graden Cel- sius of Fahrenheit),
- tijdsaanduiding (in 12 of 24 uur),
- uren,
- minuten,
- jaar,
- maand,
- dag.
Door het indrukken van knop 2 kan het
geselecteerde gegeven worden gewij-
zigd. Houd de knop ingedrukt om de ge-
gevens in een hoger tempo in te stellen.
Als de knop gedurende 7 seconden niet
wordt ingedrukt, geeft het display het
oorspronkelijke scherm weer en zijn de
wijzigingen opgeslagen.
Opmerking : Door knop 2 kort in te
drukken wordt de buitentemperatuur
gedurende enkele seconden weerge-
geven.
Als de buitentemperatuur tussen -3° et
3°C ligt, wordt de temperatuur weerge-
geven in plaats van de tijd.
* Uitsluitend met automatische aircon- ditioning.
29
VENTILATIE
De ventilatie zorgt voor een optimaal
comfort in het interieur.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instel-
lingen van de bestuurder via verschil-
lende circuits worden toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het inte-rieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het verwarmingscircuit,
- toevoer via het circuit van de aircon- ditioning. Stel de temperatuurregeling in: de lucht
van de verschillende circuits wordt ge-
mengd om het gewenste comfortniveau
te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt
via de gewenste uitstroomopeningen
over het interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagers-
nelheid wordt verhoogd of verlaagd.
D e l u c h t i n h e t i n t e r i e u r w o r d t g e fi l t e r d
en wordt van buitenaf toegevoerd via
het luchtrooster op de motorkap, of in
het interieur gerecirculeerd.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via de
knoppen op de middenconsole. Vol-
gens uitvoering zijn de volgende func-
ties aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- handbediende of automatische air-
conditioning.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de zijruiten.
3. Afsluitbare en verstelbare zijventila-
tieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte voor-
passagiers.
6. Uitstroomopeningen onderzijde (on-
der de voorstoelen). *
* Uitsluitend aanwezig in combinatie met de automatische airconditioning.
i
30
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en niet schadelijk voor de
ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditio-
ning de volgende gebruiksadviezen in acht:
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon
heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieu rlucht goed ver-
verst wordt.
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur
de luchtinlaatopening op de motorkap, de ventilatieroosters en de lucht-
doorlaten onder de voorstoelen vrij blijven.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
C o n t r o l e e r r e g e l m a t i g d e s t a a t v a n h e t i n t e r i e u r fi l t e r e n l a a t d e fi l t e r e l e -
menten periodiek vervangen (zie het hoofdstuk “Controles”).
W i j r a d e n u e e n g e c o m b i n e e r d i n t e r i e u r fi l t e r a a n . D a n k z i j h e t s p e c i a l e t o e -
g e v o e g d e a c t i e v e fi l t e r d r a a g t h e t b i j t o t e e n g e z u i v e r d e l u c h t v o o r d e i n -
zittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag).
Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systee m in perfecte
staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en ra adpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhange r op een
steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airco nditioning tijdelijk
worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel .