CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
28
DISPLAY B
BOORDCOMPUTER
OP 0 ZETTEN
Druk meer dan 2 seconden op de knop. Actieradius
In deze stand geeft de computer aan
hoeveel kilometer u nog met de res-
terende hoeveelheid brandstof kunt
rijden.
Opmerking: dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rij-
stijl of van het landschap, die een aan-
zienlijke verlaging van het momentele
verbruik tot gevolg heeft.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes weer-
gegeven. Na het tanken wordt de actie-
radius weer weergegeven zodra deze
meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
wanneer er tijdens het rijden horizonta-
le streepjes in plaats van cijfers op het
display verschijnen.
Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereenvol-
gens aangegeven:
- de actieradius,
- de afgelegde afstand,
- het gemiddelde verbruik,
- het momentele verbruik,
- de gemiddelde snelheid. Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde brandstofver-
bruik sinds de laatse nulstelling van de
boordcomputer.
Momenteel verbruik
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik
dat geregistreerd is tijdens de laatste
seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden. Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcomputer
de afgelegde afstand sinds de laatste
nulstelling aan.
Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de
laatste nulstelling van de boordcompu-
ter (contact aan).
54
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of als de ruitenwissers onafgebroken
wissen en worden uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer vol-
doende is of de ruitenwissers worden
uitgeschakeld.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsen-
sor voldoende licht waarnemen en
zullen de lichten niet automatisch
worden ingeschakeld.
Indien nodig
moet u het dimlicht handmatig in-
schakelen.
B i j d e a fl e v e r i n g v a n d e a u t o i s d e z e
functie ingeschakeld.
In- of uitschakelen van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel).
- zet de lichtschakelaar in de stand 0 .
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar meer dan 4 seconden inge-
drukt.
Dek de lichtsensor, die aan de regen-
sensor is gekoppeld en zich in het
midden van de voorruit, achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. Deze
sensor regelt de automatische ver-
lichting. Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de functie is een
geluidssignaal te horen en verschijnt
een melding op het multifunctionele dis-
play.
Uitschakelen
Bij het uitschakelen van de functie klinkt
een geluidssignaal.
Als de bestuurder de verlichting hand-
matig bedient, wordt de functie tijdelijk
uitgeschakeld.
Bij een storing in de lichtsensor
wordt de verlichting ingeschakeld ,
klinkt een geluidssignaal en verschijnt
een melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Afhankelijk van de belading van de auto
wordt aanbevolen de koplampen te ver-
stellen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5personen.
2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Stand 0: basisinstelling.
55
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor en
achter inschakelen om regen en vuil
van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersomstan-
digheden.
Instellingen
Afhankelijk van de opties zijn de vol-
gende automatische functies van de
ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking ruitenwissers vóór,
- automatisch inschakelen ruitenwis- ser achter bij inschakelen achteruit-
versnelling. Ruitenwissers vóór met
intervalstand
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 Normale snelheid (matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
Eén keer wissen (omlaag duwen).
In de I ntervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de rij-
snelheid. Ruitenwissers vóór met
automatische stand
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 Normale snelheid (matige re-
genval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
Eén keer wissen (omlaag duwen).
In de stand AUTO wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de hoe-
veelheid neerslag.
Nadat het contact langer dan een mi-
nuut is afgezet met de ruitenwissers
in de stand aan, dient de schakelaar
weer geactiveerd te worden :
- zet de schakelaar in een willekeu- rige stand.
- zet de schakelaar vervolgens in de gewenste stand.
i
56
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruitenwisser
automatisch en wordt de snelheid van
de wissers aan de hoeveelheid neer-
slag aangepast .
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een ge-
luidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat, werken de ruitenwissers dan in
de intervalstand.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om
het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, op de voorruit
achter de binnenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de auto gewas-
sen wordt in een wasstraat of zorg er-
voor dat de schakelaar niet in de stand
AUTO staat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de voor-
ruit ontdooid is.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruiten-
sproeiers treden in werking en na enige
tijd worden ook de ruitenwissers inge-
schakeld. Ruitenwisser achter
Draai de ring
A in de eerste stand voor
de intervalschakeling.
Nadat het contact is afgezet en weer
is aangezet, dient de schakelaar op-
nieuw te worden geactiveerd . Zet
daarvoor de schakelaar eerst in een wil-
lekeurige stand en zet hem vervolgens
in de gewenste stand.
Automatische werking ruitenwisser
achter
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-
schakeld en u de achteruitversnelling
in-schakelt, wordt de ruitenwisser ach-
ter ingeschakeld in de intervalstand.
Ruitensproeier achter
Draai de ring A voorbij de eerste stand,
zodat de ruitensproeier in werking treedt
en vervolgens de ruitenwisser enige tijd
wordt ingeschakeld. Raadpleeg bij gebruik van een
fi e t s e n d r a g e r h e t P E U G E O T -
netwerk om deze functie te laten
uitschakelen of gebruik een spe-
ciale, door PEUGEOT gehomolo-
g e e r d e fi e t s e n d r a g e r . PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
Plafonnier vóór (knop A)
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto wordt
vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het rij-
den een portier niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het contact
aan is of in de stand accessoi-
res staat.
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
i
56
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruitenwisser
automatisch en wordt de snelheid van
de wissers aan de hoeveelheid neer-
slag aangepast .
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een ge-
luidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat, werken de ruitenwissers dan in
de intervalstand.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om
het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, op de voorruit
achter de binnenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de auto gewas-
sen wordt in een wasstraat of zorg er-
voor dat de schakelaar niet in de stand
AUTO staat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de voor-
ruit ontdooid is.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruiten-
sproeiers treden in werking en na enige
tijd worden ook de ruitenwissers inge-
schakeld. Ruitenwisser achter
Draai de ring
A in de eerste stand voor
de intervalschakeling.
Nadat het contact is afgezet en weer
is aangezet, dient de schakelaar op-
nieuw te worden geactiveerd . Zet
daarvoor de schakelaar eerst in een wil-
lekeurige stand en zet hem vervolgens
in de gewenste stand.
Automatische werking ruitenwisser
achter
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-
schakeld en u de achteruitversnelling
in-schakelt, wordt de ruitenwisser ach-
ter ingeschakeld in de intervalstand.
Ruitensproeier achter
Draai de ring A voorbij de eerste stand,
zodat de ruitensproeier in werking treedt
en vervolgens de ruitenwisser enige tijd
wordt ingeschakeld. Raadpleeg bij gebruik van een
fi e t s e n d r a g e r h e t P E U G E O T -
netwerk om deze functie te laten
uitschakelen of gebruik een spe-
ciale, door PEUGEOT gehomolo-
g e e r d e fi e t s e n d r a g e r . PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
Plafonnier vóór (knop A)
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto wordt
vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het rij-
den een portier niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het contact
aan is of in de stand accessoi-
res staat.
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
89
of
Zekering Ampère Functies
1 10A Elektronische eenheid voorgloeien (diesel) -
sensor water in brandstof - schakelaar achteruitrij
licht -
snelheidssensor - luchthoeveelheidsmeter (diesel)
2 15A Elektroklep absorptievat - brandstofpomp
3 10A Elektronische eenheid motor ABS
4 10A Elektronische eenheid motor
5 - Niet gebruikt
6 15A Mistlampen vóór
7 - Niet gebruikt
8 20A Relais motorventilateur - elektronische eenheid
motor - inspuitpomp diesel - brandstofdrukregelaar
diesel - elektroklep motormanagement
9 15A Dimlicht links
10 15A Dimlicht rechts 11 10A G r o o t l i c h t l i n k s
12 10A G r o o t l i c h t r e c h t s
13 15A C l a x o n
14 10A Ruitensproeierpomp voor en achter
15 30A Voorverwarming smoorklephuis - inspuitpomp
diesel - lambdasonde - elektronische eenheid
motor - luchthoeveelheidsmeter - bobine -
elektroklep motormanagement - voorverwarming
brandstof (diesel) - verstuivers
16 30A Relais luchtpomp
17 30A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40A Aanjager
Zekeringkast motorruimte
Maak het deksel los om de zekering-
kast (naast de accu) in de motorruimte
te openen.
Sluit na de werkzaamheden het deksel
zorgvuldig.