94
AUTOMATISCH SCHAKELEN
De stand Dkan onder alle rij-om-
standigheden worden gekozen als se-
quentieel wordt geschakeld.
De optimale versnelling wordt door
de regeleenheid van de versnellings-
bak gekozen, afhankelijk van de snel-
heid en de belasting van de motor
(stand van het gaspedaal).
Als niet veel vermogen van de motor
wordt gevraagd, schakelt de versnel-
lingsbak de hoge versnellingen in,
waardoor het brandstofverbruik lager
wordt. Als om meer vermogen wordt
gevraagd (als het gaspedaal wordt in-
getrapt), schakelt de versnellingsbak
automatisch lagere versnellingen in,
waardoor de auto sneller reageert en
sneller accelereert: in deze situatie
neemt het brandstofverbruik toe.Voor een snelle reactie van de auto:
– trap het gaspedaal geheel in tot
voorbij het zware punt (buiten de nor-
male slag); hierdoor wordt de kick-
down ingeschakeld en worden de
maximale prestaties (reactie en acce-
leratie) verkregen; uiteraard neemt
het brandstofverbruik hierdoor toe.
BELANGRIJKGebruik de kick-down
niet als op een ondergrond wordt gere-
den met weinig grip (sneeuw, ijzel enz.).
Rijden bij sneeuw of ijzel
Als het wegdek weinig grip heeft
(sneeuw, ijzel enz.), moet knop A(fig.
107) worden ingedrukt:
– op het display verschijnt ò(fig.
108) en om weg te rijden wordt de
tweede versnelling ingeschakeld.BELANGRIJKDeze functie kan al-
leen worden gebruikt als de hendel in
standDstaat; als de hendel in een an-
dere stand dan Dwordt gezet, wordt
de functie automatisch uitgeschakeld.
De functie kan ook bij een rijdende
auto worden ingeschakeld bij een
snelheid lager dan 45 km/h.
fig. 107
L0B0254b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 94
95
WEERGAVE VAN STORINGEN
Een storing van de elektronisch ge-
regelde automatische versnellingsbak
wordt weergegeven met een medede-
ling op het display van het infotele-
matica-systeem CONNECT Nav+ door
het knipperen van symbool òop het
displayfig. 108.PARKEREN
Schakel de handrem in en zet de
hendel in stand P. Zet de wielen in
een andere stand dan de rechtuit-
stand. Blokkeer de wielen met stenen
of wiggen als de auto op een steile hel-
ling staat.
Laat het contactslot niet in de stand
Mstaan, omdat dan de accu kan ont-
laden. Verwijder altijd de sleutel uit
het contactslot als u de auto verlaat.
fig. 108
L0B255b
AUTO TOT STILSTAND
BRENGEN
Om de auto tot stilstand te brengen:
– laat het gaspedaal los;
– trap het rempedaal in.
BELANGRIJKOp een hellende weg
met draaiende motor mag de auto uit-
sluitend m.b.v. de rem op zijn plaats
worden gehouden; nooit m.b.v. een
ingetrapt gaspedaal.
Als de auto geparkeerd staat met
draaiende motor en de hendel in
standD,RofM(sequentieel schake-
len) moet het rempedaal ingetrapt
worden gehouden om te voorkomen
dat de auto door de stationair draai-
ende motor wordt voortbewogen.
Zet de hendel in stand Pals de auto
lang wordt stilgezet.Laat kinderen nooit al-
leen zonder toezicht achter
in de auto.
GELUIDSSIGNALEN
Als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd of als het contactslot in
standSstaat, klinkt een geluidssig-
naal als de portieren worden geopend
en de selectorhendel in stand Pstaat.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 95
120
INGRIJPEN VAN HET
ESP-SYSTEEM
Als het ESP-systeem ingrijpt gaat het
lampje
ñknipperen om de bestuur-
der te informeren dat de auto zich on-
der kritieke omstandigheden bevindt
wat betreft de stabiliteit en de grip.
Storing van het ESP-systeem
aangeven
Bij een storing, wordt het ESP-sys-
teem automatisch uitgeschakeld en
gaat het lampje
ñcontinu branden;
tegelijkertijd verschijnt en mededeling
op het display van het infotelematica-
systeem CONNECT Nav+.
Bij een storing van het ESP-systeem
reageert de auto hetzelfde als een auto
die niet is uitgerust met dit systeem:
wend u in dit geval zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer.
Voor de juiste werking
van het ESP-systeem moe-
ten de banden van het-
zelfde merk en type zijn en dezelfde
bandenmaat hebben. Bovendien
moeten alle banden in een zeer
goede conditie zijn.
De regeleenheid verwerkt de van de
sensoren ontvangen informatie, kent
zo op elk moment de positie van de
auto en kan deze positie vergelijken
met de richting die door de bestuur-
der wordt gewenst. Als dit niet over-
eenkomt, kiest de regeleenheid in een
fractie van een seconde de handelin-
gen uit om de auto in de gewenste
richting te laten rijden en voert die
handelingen uit: remmen met een ver-
schillende remkracht op een of meer
wielen en verlagen van het motorver-
mogen.
De corrigerende handelingen worden
doorlopend gewijzigd, terwijl gezocht
wordt naar de door de bestuurder ge-
wenste richting.
De werking van het ESP-systeem
verhoogt de actieve veiligheid van de
auto’s aanzienlijk in veel kritieke om-
standigheden en is vooral nuttig als de
grip op de weg wijzigt.TC en ASR
De functies TC (Traction Control)
en ASR (Anti Slip Regulation) zijn in
het ESP-systeem geïntegreerd; deze
functies regelen de trekkracht van de
auto en grijpen automatisch in als een
of beide aangedreven wielen dreigen
te slippen.
Afhankelijk van de omstandigheden
waarin het slippen plaatsvindt, wor-
den de twee verschillende functies in-
geschakeld:
– als het slippen bij beide aangedre-
ven wielen plaatsvindt door een te
grote overgebrachte kracht, grijpt het
ASR-systeem in door het vermogen te
verlagen dat door de motor wordt ge-
leverd;
– als het slippen alleen plaatsvindt
bij één van de aangedreven wielen,
grijpt de TC-functie in en remt auto-
matisch het slippende wiel af; het ef-
fect is gelijk aan de werking van een
sperdifferentieel.
De werking van de TC en het ASR
zijn onder de volgende omstandighe-
den nuttig:
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 120
122
EOBD
Het EOBD (European On Board
Diagnosis) van de auto voldoet aan de
EU 09/69 richtlijn (EURO 3).
Dit systeem voert doorlopend diag-
noses uit van de componenten van de
auto die verband houden met de emis-
sie van uitlaatgassen; bovendien wordt
de bestuurder geattendeerd op de ver-
oudering van de componenten door het
branden van het lampje Uen de me-
dedeling op het display van het infot-
elematica-systeem CONNECT Nav+.
Het doel is:
– de werking van het systeem con-
troleren;
– een storing signaleren waardoor de
emissie van schadelijke stoffen toe-
neemt boven de, in de Europese regels
vastgelegde, normen;
– signaleren dat versleten compo-
nenten moeten worden vervangen.
Het systeem beschikt verder nog
over een diagnosestekker waarop spe-
ciale apparatuur aangesloten kan
worden; in dat geval is het mogelijkom de opgeslagen storingscodes en
een aantal parameters uit te lezen, die
bedoeld zijn voor de diagnose en de
werking van de motor. Deze controle
kan ook worden uitgevoerd door de
verkeerspolitie.
Als het contactslot in
stand M wordt gedraaid en
het lampje Uniet gaat
branden of als tijdens de rit het
lampje continu of knipperend gaat
branden, wend u dan zo snel mo-
gelijk tot de Lancia-dealer. De
werking van het lampje Ukan
met speciale apparatuur door de
verkeerspolitie gecontroleerd wor-
den. Houd u aan de wetgeving van
het land waarin u rijdt.
BELANGRIJKNa het verhelpen
van de storing moet de Lancia-
dealerzorgen voor een complete con-
trole van het systeem, tests uitvoeren
op een rollenbank en, zo nodig, een
proefrit maken waarbij ook een lan-
gere afstand wordt afgelegd.
BANDENSPANNINGS -
CONTROLESYSTEEM
TPMS
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een
controlesysteem voor de bandenspan-
ning TPMS (Tyre Pressure Monito-
ring System). Dit systeem bestaat uit
een sensor die met een radiofrequen-
tie werkt en zich op de velg in de
band van elk wiel bevindt; deze sen-
sor stuurt informatie over de spanning
van iedere band naar de regeleenheid.
BELANGRIJKDe regeleenheid con-
troleert de bandenspanning van de
vier banden op de auto en niet van het
reservewiel. Controleer daarom altijd
als de bandenspanning wordt gecon-
troleerd ook de bandenspanning van
het reservewiel.
BELANGRIJKLet goed op als de
bandenspanning wordt gecontroleerd
of hersteld. Een te hoge spanning ver-
mindert de grip op het wegdek, ver-
hoogt de belasting op de wielophan-
ging en de wielen en veroorzaakt een
onregelmatige slijtage van de banden.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 122
De aanwezigheid van het
TPMS ontslaat de bestuur-
der niet van de plicht om
regelmatig de bandenspanning
(ook van het reservewiel) te con-
troleren.
AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet op-
geslagen en worden dus niet aangege-
ven als de motor wordt uitgezet en
vervolgens weer wordt gestart. Als de
storingen blijven bestaan, stuurt de
regeleenheid de betreffende meldin-
gen pas naar het instrumentenpaneel
als de auto een korte tijd rijdt.
123
BELANGRIJKDe bandenspanning
moet worden gecontroleerd bij een
tijdje niet gebruikte en koude banden;
als om wat voor reden dan ook de
spanning bij warme banden moet
worden gecontroleerd, verlaag dan
niet de spanning als deze te hoog
blijkt te zijn, maar herhaal de controle
bij koude banden.BELANGRIJKHet TPMS kan niet
waarschuwen als de bandenspanning
plotseling wegvalt (bijvoorbeeld bij
een klapband). Breng in dit geval de
auto tot stilstand door voorzichtig te
remmen en zonder heftige stuurbe-
wegingen uit te voeren.
BELANGRIJKAls de normale ban-
den worden vervangen door winter-
banden of andersom, moet ook het
TPMS worden afgesteld; wend u hier-
voor tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJKHet TPMS-systeem
vereist het gebruik van een speciale
uitrusting. Wend u tot de Lancia-
dealervoor informatie over de acces-
soires die bij dit systeem kunnen wor-
den gebruikt (velgen, wieldeksels
enz.). Het gebruik van andere acces-
soires kan de normale werking van
het systeem verhinderen.
BELANGRIJKDe bandenspanning
is afhankelijk van de buitentempera-
tuur. Het TPMS-systeem kan tijdelijk
een te lage bandenspanning signale-
ren. Controleer in dat geval de ban-
denspanning als de band koud is en
herstel, zonodig, de bandenspanning.BELANGRIJKAls de auto is uitge-
rust met TPMS, moeten bij het mon-
teren/demonteren van de banden
en/of velgen speciale voorzorgsmaat-
regelen in acht worden genomen. Om
te voorkomen dat de sensoren be-
schadigen of verkeerd gemonteerd
worden, moeten de banden en/of de
velgen uitsluitend door gespecialiseerd
personeel worden vervangen. Wend
u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJKAls de auto is uitge-
rust met TPMS en een band wordt
vervangen, moet ook het rubber van
het ventiel worden vervangen. Wend
u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJKStoringen door een
radiofrequentie kunnen de juiste wer-
king van het TPMS-systeem verhin-
deren. Om de bestuurder te informe-
ren verschijnt een mededeling op het
display. Deze melding verdwijnt au-
tomatisch zodra de storing het sys-
teem niet meer ontregelt.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 123
130
De airbag vervangt de
veiligheidsgordel niet,
maar ondersteunt de wer-
king van de gordel. Omdat de air-
bags niet worden geactiveerd bij
frontale botsingen bij lage snel-
heid, bij flankbotsingen, aanrij-
dingen van achteren of over de kop
slaan, worden de inzittenden on-
der deze omstandigheden alleen
beschermd door een gordel, die
dan ook altijd omgelegd moet zijn.
De airbags schakelen in
bij zwaardere botsingen
dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen die twee
drempelwaarden liggen, treden al-
leen de gordelspanners in werking.PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De parkeersensoren signaleren en ge-
ven aan de bestuurder door dat er een
obstakel aanwezig is achter de auto.
Het is een betrouwbaar hulpmiddel
voor het signaleren van afzettingen,
muurtjes, paaltjes, bloembakken en
soortgelijke voorwerpen en eventuele
kinderen die zich achter de auto be-
vinden.
Met de vier sensoren in de bumper
(fig. 162) kan het systeem de afstand
vaststellen tussen de auto en het even-
tuele obstakel; als de achteruit wordt
ingeschakeld, wordt het systeem au-
tomatisch ingeschakeld en klinkt een
geluidssignaal („pieptoon”).De bestuurder wordt met een repe-
terend geluidssignaal geattendeerd op
een obstakel; als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt, neemt de fre-
quentie van het signaal toe.
Het geluidssignaal wordt een con-
tinu signaal als de afstand tussen de
auto en het obstakel kleiner wordt
dan ongeveer 25 cm.
Het geluidssignaal stopt onmiddel-
lijk als de afstand tot het obstakel toe-
neemt. De frequentie van het geluids-
signaal blijft constant als de gemeten
afstand ongewijzigd blijft.
Als de auto is uitgerust met het infot-
elematica-systeem CONNECT Nav+,
wordt het geluidssignaal van de par-
keersensor geïntegreerd met de grafi-
sche informatie op het kleurendisplay.
fig. 162
L0B0023b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 130
153
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een snel-
lader: hierdoor kunnen de
elektronische systemen, en vooral
de regeleenheden die de ontsteking
en de brandstoftoevoer regelen,
beschadigen.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te
starten door ze aan te du-
wen, te slepen of van een
helling af te laten rijden.
Op die wijze kan er onverbrande
brandstof in de katalysator te-
rechtkomen, waardoor deze on-
herstelbaar zal beschadigen. Deze startprocedure mag
alleen worden uitgevoerd
door daartoe opgeleid per-
soneel, omdat onjuiste handelin-
gen vonken kunnen veroorzaken
en de accu onherstelbaar kunnen
beschadigen. De vloeistof in de
accu is giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid en de ogen.
Kom ook niet dicht bij een accu
met open vuur of een brandende
sigaret en veroorzaak geen vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
Als de motor niet draait,
dan werken de rem- en de
stuurbekrachtiging niet,
waardoor meer kracht nodig is
om het rempedaal en het stuur te
bedienen.
EEN LEKKE BAND
Sommige uitvoeringen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) zijn voorzien
van bandenspanningssensoren met lo-
kalisatie van het wiel; een lage ban-
denspanning wordt op de volgende
wijze doorgegeven aan de bestuurder:
lager wordende spanning – op het
display van het infotelematica-systeem
CONNECT Nav+ wordt de bijbeho-
rende mededeling weergegeven en er
klinkt een geluidssignaal („
GONG”);
wend u tot de Lancia-dealer.
lekke band– het lampje „STOP”
gaat branden, op het display van het
infotelematica-systeem CONNECT
Nav+ wordt de bijbehorende medede-
ling weergegeven en er klinken 3 ge-
luidssignalen („
GONG”) achter elkaar;
vervang het wiel, zoals hierna wordt
beschreven.
Het systeem kan bovendien een me-
dedeling laten verschijnen als het niet
mogelijk is om de bandenspanning te
meten.
152-182 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:33 Pagina 153
234
– verklaring van
bandencodering ................ 220
– voorzorgsmaatregelen ....... 204
– wiel verwisselen ................ 153
Bandenspanning banden ........ 222
Benzinedamp-opvangsysteem ...6
Bewakingsspiegel kinderen ..... 38
Bewegingsdetectie ................... 20
Blad van achterruitenwisser
– verwisselen ....................... 207
Bougies
– onderhoud ........................ 217
Bovenste „verborgen”
dashboardkastjes ................. 96
Brandstof
– brandstofmeter .............. 55-56
– onderbreekschakelaar ....... 86
– tankdop ............................ 134
– verbruik ........................... 229
Brandstof-/ontstekingssysteem
– technische gegevens .......... 217
Brandstoffilter
(condens aftappen) ........189-199
Brandstofmeter .................... 55-56
Brandstofnoodschakelaar ....... 86
Brandstofverbruik .................. 231
Brilhouder .............................. 97Buitenverlichting
(bedieningsorganen) ............ 79
Buitenverlichting
– bediening ......................... 79
– lamp voor vervangen ........ 163
Carrosserie
– codes
carrosserie-uitvoeringen ... 216
– onderhoud ........................ 208
Carrosserie-uitvoeringen
(codes) ................................ 216
Centrale
portiervergrendeling ............ 26
Chassisnummer ...................... 214
CO
2-emissie ........................... 232
CODE-card (Lancia CODE) ... 17
CONNECT Nav+ ................... 60
Contactslot ............................. 21
Cruisecontrol
(snelheidsregelaar) .............. 88
Dashboard ........................... 12
Diefstalalarm .......................... 19
– alarm activeren ................. 20
– bewegingsdetectie
uitschakelen ..................... 20– diefstalalarm
uitschakelen ..................... 20
– extra afstandsbedieningen
bestellen ........................... 21
– systeem programmeren .... 21
– uitschakelen zonder
afstandsbediening ............. 21
Dimlicht
– bediening ......................... 97
– halogeenlamp vervangen ... 163
– Xenonlamp vervangen ...... 164
Display van het
CONNECT Nav+ ................ 55
Display van kilometertotaal-
en dagteller ...................... 54-57
Documentenvak ..................... 98
Dop van brandstoftank .......... 134
Driewegkatalysator ................. 4
EBD (elektronische
remdrukverdeling) .............. 118
Economisch en milieubewust
rijden .................................. 146
EGR (uitlaatgas recirculatie-
systeem) .............................. 5
Elastische banden .................. 100
233-244 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:42 Pagina 234