169
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Het is nodig te weten dat:
❒de krik 1,76 kg weegt;
❒de krik geen afstelwerkzaamheden vereist;
❒de krik niet kan worden gerepareerd: bij
een defect moet de krik door een krik van
hetzelfde type worden vervangen;
❒buiten de slinger geen enkel ander gereed-
schap op de krik gemonteerd mag worden.Ga voor het verwisselen van een wiel als volgt
te werk:
❒zet de auto stil op een plaats waar het ver-
keer niet in gevaar wordt gebracht en in al-
le veiligheid het wiel kan worden verwis-
seld. Zet de auto zo mogelijk op een vlak-
ke en stevige ondergrond;
❒zet de motor uit, trek de handrem aan en
schakel de eerste versnelling of de achter-
uitversnelling in;
❒til met behulp van de handgreep A-Afb. 2
de bekleding omhoog Ben bevestig deze
aan het bovenste deel van de bagage-
ruimte door middel van de daarvoor be-
stemde zijdelingse borgringen;
Maak het ventiel absoluut
niet open. Plaats geen en-
kel stuk gereedschap tussen velg en
band. Controleer regelmatig de
spanning van de banden en van het
noodreservewiel en houd u daarbij
aan de waarden die beschreven
staan in het hoofdstuk „Technische
gegevens”.
OPGELET
A0G0132mAfb. 2
❒voor uitvoeringen met de „snelle banden-
reparatieset Fix&Go” de gereedschaphou-
der uit de bagageruimte nemen Afb. 3;
A0G0134mAfb. 3
❒als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf „Banden” in het
hoofdstuk „Technische gegevens”), vertrek
dan onmiddellijk;
176
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Plaats de sticker op een
voor de bestuurder goed
zichtbare plaats om aan te geven
dat de band behandeld is met de
snelle bandenreparatieset. Rijd
voorzichtig vooral in bochten. Rijd
niet harder dan 80 km/h. Vermijd
bruusk accelereren en remmen.
OPGELET
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de
bandenreparatieset.
OPGELET
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de
snelle reparatieset Fix & Go auto-
matic kan de vereiste wegligging
niet garanderen omdat de band te
erg beschadigd is. Wend u zich tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
❒stop na ongeveer 10 minuten en contro-
leer opnieuw de bandenspanning; ver-
geet niet de handrem aan te trek-
ken;❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correcte
bandenspanning (met draaiende motor en
aangetrokken handrem), waarna verder
kan worden gereden;
❒rijd zeer voorzichtig naar een bedrijf uit het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
177
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0215mAfb. 18A0G0216mAfb. 19
ALLEEN VOOR CONTROLE
EN HERSTELLEN SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt voor
het herstellen van de bandenspanning. Maak
de snelkoppeling A-Afb. 18los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de band
Afb. 19; op deze manier wordt de spuitbus
niet met de compressor verbonden en wordt de
afdichtvloeistof niet in de band gespoten.
A0G0047mAfb. 20
U moet absoluut aangeven,
aan iedereen die de auto
gaat gebruiken, dat de band is ge-
repareerd met de snelle bandenre-
paratieset. Geef de informatieve
sticker aan het personeel dat de
herstelwerkzaamheden gaat uit-
voeren.
OPGELETPROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN VAN DE
SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen van de
spuitbus:
❒maak de koppeling A-Afb. 20en de vul-
buisBlos;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom en
trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de spuit-
bus rechtsom;
❒plaats de koppeling Aterug of sluit de vul-
buisBaan op de zitting.
197
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Waterdetectiesensor brandstoffilter/luchtkwantummeter F35 7,5 48
Remlichtschakelaar/paneel op tunnelconsole F35 7,5 48
Cruise control F35 7,5 48
AQS-sensor F35 7,5 48
Beschikbaar F36 – 48
Regeleenheid instrumentenpaneel F37 10 48
Regeleenheid koplampen/Voeding regeleenheid gasontladingslampen
(Bixenon) (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) F37 10 48
Reductiemotor ver-/ontgrendeling bagageruimte F38 15 48
Diagnosestekker EOBD-systeem F39 10 48
Regeleenheid bandenspanningscontrole F39 10 48
Inbouwvoorbereiding mobiele telefoon F39 10 48
Regeleenheid sirene diefstalalarm (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) F39 10 48
Klimaatregeling F39 10 48
Achterruitverwarming F40 30 48
Verwarming ruitensproeiers F41 7,5 48
Verwarming verwarmde spiegels F41 7,5 48
Voeding knooppunt remsysteem (ABS/VDC) –
Knooppunt stuurhoeksensor – Gierhoeksensor F42 7,5 48
Ruitensproeiersysteem F43 30 48
Voorkom dat de zeer corro-
sieve remvloeistof in con-
tact komt met de lak. Als dit
toch gebeurt, spoel dan onmiddellijk
met water.
215
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHUWINGWend u zich voor deze
werkzaamheden altijd tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk.
Periodieke controle van de werking van het
lampje
xop het instrumentenpaneel: als op
dopA(met sleutel in het startsysteem) wordt
gedrukt, moet het lampje gaan branden.
WAARSCHUWINGDe remvloeistof is hy-
groscopisch (trekt water aan). Daarom verdient
het aanbeveling, als de auto overwegend wordt
gebruikt in gebieden met een hoge luchtvoch-
tigheid, de vloeistof vaker te vervangen dan
in het „Geprogrammeerd onderhoudsschema”
staat aangegeven.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per on-
geluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen on-
middellijk worden gewassen met
water en neutrale zeep en daarna
met veel water worden afgespoeld.
Roep bij inslikken onmiddellijk de
hulp in van een arts.
OPGELET
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat het
een synthetische remvloeistof bevat
(en geen minerale remvloeistof).
Het gebruik van minerale vloeistof-
fen moet absoluut worden verme-
den, omdat de rubbers in het rem-
systeem door deze vloeistoffen
worden beschadigd.
OPGELET
LUCHTFILTER/
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter vervangen
door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand te-
gen slijtage die ontstaat bij
een normaal gebruik van de auto. He-
vig en/of langdurig wrijven met kle-
dingaccessoires zoals metalen gespen,
sierknopen en klittenbandsluitingen,
moet echter absoluut worden verme-
den omdat hierdoor grote druk ontstaat
op een bepaalde plek op de bekleding,
waardoor deze plek kan slijten en de
bekleding beschadigd wordt.
225
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloerbe-
dekking geen water is blijven staan (dooiwa-
ter van sneeuwresten aan schoenen, lekken-
de paraplu's enz.), waardoor roestvorming op
de bodem veroorzaakt zou kunnen worden.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of een
stofzuiger. Voor een nog betere reiniging van
de stoffen bekleding raden wij u aan de borstel
vochtig te maken.
Reinig de zittingen met een vochtige spons en
een oplossing van water en neutrale zeep.
LEREN STOELEN
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Verwijder droog vuil met een zeemleer of een
iets vochtige doek, zonder hard te drukken.
Verwijder vochtige vlekken of vet met een dro-
ge en absorberende doek; maak geen wrijven-
de beweging. Behandel de plek vervolgens met
een doek of zeem bevochtigd met water en een
neutrale zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is, behandel
de vlek dan met een speciaal schoonmaak-
middel, waarbij de instructies op de verpakking
strikt moeten worden opgevolgd.
WAARSCHUWINGGebruik nooit alcohol.
Controleer bovendien of de gebruikte schoon-
maakmiddelen geen alcohol of daarvan afge-
leide producten bevatten, ook niet in geringe
hoeveelheden.
251
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Bagageruimteverlichting
– lamp vervangen............................ 188
Banden
– bandenspanning........................... 237
– standaard.................................... 236
– verklaring van bandencodering ........ 234
– vervangen .................................. 167
– winterbanden.............................. 144
Bedieningsorganen........................... 76
Bescherming van het milieu .............. 116
Brandstof besparen........................... 141
Brandstof
– brandstofmeter ............................ 22
– brandstofnoodschakelaar/
elektrische voeding ........................ 76
– verbruik ...................................... 245
Brandstofnoodschakelaar/
elektrische voeding......................... 76
Brandstofsysteem............................. 232
Buitenverlichting.............................. 64
Carrosserie (reinigen)...................... 222
CO2-emissie.................................... 246CODE-card....................................... 11
Contactslot ..................................... 19
Cruise control .................................. 71
Dashboard..................................... 7
Dashboard en bediening............ 6
Dashboardkastje.............................. 81
Derde remlicht................................ 187
Diefstalalarm .................................. 17
Dimlicht
– bediening.................................... 64
– lamp vervangen ........................... 181
Dop van brandstoftank ...................... 115
Dorpelverlichting
– lamp vervangen............................ 189
DPF (roetfilter)................................ 116
Elektrische/elektronische systemen
monteren..................................... 107
Elektronische sleutel......................... 11
EOBD (systeem)............................. 106
Extra accessoires.............................. 107 Aansteker....................................... 79
ABS (systeem)................................ 100
Accu
– opladen....................................... 200
– starten met hulpaccu .................... 166
– tips om de levensduur te verlangen.. 218
– vervangen ................................... 217
Achteruitrijverlichting
– lamp vervangen ........................... 185
Afmetingen .................................... 239
Airbag
– frontairbags................................. 126
– sidebags...................................... 130
Alfa Romeo CODE ............................ 9
Asbak............................................. 79
ASR (systeem)............................... 104
Auto langere tijd stallen..................... 146
Automatisch inschakelende
koplampen .................................. 65
Autoradio........................................ 106
Bagageruimte................................ 94
A A
L L
F F
A A
B B
E E
T T
I I
S S
C C
H H
R R
E E
G G
I I
S S
T T
E E
R R