29
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Druk, om vanaf het standaard scherm de navigatie te bereiken, kort op de knop MENU. Druk op de knop +of–om in het menu te navigeren. Bij een rij-
dende auto wordt om veiligheidsredenen alleen een beperkt menu weergegeven („Snelheidslimiet instellen”). Als de auto stilstaat, is het uitgebreide menu
toegankelijk. Als het radio-/navigatiesysteem aanwezig is, kunnen alleen de volgende functies worden ingesteld: „Snelheidslimiet”, „Gevoeligheid schemer-
sensor” (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) en „Waarschuwingszoemer niet omgelegde veiligheidsgordel opnieuw inschakelen”. De andere func-
ties worden weergegeven op het display van het radio-/navigatiesysteem en kunnen daar worden ingesteld.
Afb. 21
VOL. ZOEMERSERVICEMENU VERLATENAUTOMAT.
MISTLICHTRESET TRIP B
KLOK
MODUS 12/24
DATUM
HERHAAL. RADIO
BAGAGERUIMTE ONAFH.
BEST.PORT. ONTGR.
VERGR. PORTIEREN MAATEENHEDEN VOL. TOETSEN
TAALSNELHEIDS-
SNELHEID
A0G0218g
30
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Afstelling gevoeligheid
Schemersensor
(Automat. dimlicht)
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de
schemersensor (op 3 niveaus) ingesteld wor-
den.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: op het display
wordt de hiervoor ingestelde gevoeligheid
weergegeven;
❒druk op de knop +of–om in te stellen;
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
Op nul zetten
Trip B (Reset Trip B)
Met deze functie kan de manier waarop Trip
B op nul wordt gezet worden gekozen (auto-
matisch of handmatig).
Zie voor meer informatie de paragraaf
„Tripcomputer”. Snelheidslimiet (drempel)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de
auto (km/h of mijl/h) worden ingesteld; als
de snelheid wordt overschreden, klinkt een ge-
luidssignaal en wordt een bericht op het display
weergegeven (zie het hoofdstuk „Lampjes en
berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheidslimiet als
volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play verschijnt OFF;
❒druk op de knop +: op het display ver-
schijntON;
❒druk kort op de knop MENUen stel ver-
volgens met de knoppen +/–de ge-
wenste snelheid in (tijdens het instellen
knippert de waarde).
❒druk kort op de knop MENUom terug
te keren naar het menuscherm of druk lang
om terug te keren naar het beginscherm.WAARSCHUWINGEr kan een waarde tus-
sen 30 en 250 km/h of tussen 20 en 150
mijl/u worden ingesteld, afhankelijk van de in-
gestelde eenheid (zie de paragraaf „Eenheid”
hierna). Elke keer als u de knop +/–indrukt,
wordt de waarde 5 eenheden verhoogd of ver-
laagd. Door de knop +/–ingedrukt te houden,
wordt de verhoging/verlaging automatisch snel
uitgevoerd. Als de gewenste waarde bijna be-
reikt is, moet de instelling voltooid worden door
steeds opnieuw op de knop te drukken.
Voer voor het wissen van de instelling de vol-
gende handelingen uit:
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play verschijnt ON;
❒druk op de knop -: op het display verschijnt
OFF;
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
verschijnt als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst, op het display
„Service” gevolgd door het resterende aantal
kilometers/mijlen. Wend u zich tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk waar men niet alleen het
onderhoud zal uitvoeren dat voorgeschreven
wordt door het „Geprogrammeerd onderhoud”,
maar waar de weergave ook zal worden ge-
reset.
Zoemer niet omgelegde
veiligheidsgordel opnieuw
inschakelen
(Seat Belt Reminder)
(Beep gordel)
Deze functie wordt alleen op het display weer-
gegeven als deze hiervoor is uitgeschakeld door
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Menu afsluiten
Als deze optie wordt gekozen, wordt terugge-
keerd naar het standaard scherm.VERLICHTING TOERENTELLER/
INSTRUMENTEN
(NIGHT PANEL)
Met deze functie kan de verlichting van de toe-
renteller en de instrumenten worden in-/uit-
geschakeld (ON/OFF). De functie kan wor-
den ingeschakeld (alleen als de elektronische
sleutel in het startsysteem is geplaatst, de bui-
tenverlichting brandt en de sensor in de snel-
heidsmeter weinig buitenlicht meet) door knop
–lang in te drukken. Als de functie is inge-
schakeld wordt op het display een waarschu-
wing weergegeven. Na inschakeling kan de
functieNIGHT PANELop de volgende ma-
nier worden uitgeschakeld:
❒door de knop +lang in te drukken (ook bij
uitgeschakelde buitenverlichting);
❒verwijder de elektronische sleutel uit het
startsysteem.
Als de functie is ingeschakeld, wordt op het dis-
play een waarschuwing weergegeven.
De berichten blijven gedurende enige seconden
zichtbaar en verdwijnen vervolgens. Druk om
de weergave voortijdig te onderbreken kort op
de knop MENU. Geprogrammeerd onderhoud
(Service)
Met deze functie kunnen de meldingen be-
treffende het bereiken van de kilometerstand
voor een servicebeurt worden weergegeven.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen
als volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play wordt de interval in km of mi aange-
geven, afhankelijk van de eerdere instel-
ling (zie de paragraaf „Eenheid”);
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
WAARSCHUWINGHet geprogrammeerd
onderhoudsschema houdt een onderhoudsin-
terval van 35.000 km (of 21.000 mi) aan;
deze weergave verschijnt automatisch als de
elektronische sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst, vanaf 2.000 km (of 1240 mi) voor
de betreffende kilometerstand. De weergave in
km of mijl is afhankelijk van de ingestelde
meeteenheid. Als het geprogrammeerd onder-
houd zeer binnenkort moet worden uitgevoerd,
36
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENSTARTEN
EN RIJDEN
37
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Reset TRIP B
Einde deel rit
Begin nieuw deel rit
Einde deel rit
Begin nieuw
deel rit
Reset TRIP B
Einde complete rit
Begin nieuw
deel rit Reset GENERAL TRIP
Einde complete rit
Begin nieuwe ritReset GENERAL TRIP
Einde complete rit
Begin nieuwe rit
Einde deel rit
Begin nieuw
deel rit Reset TRIP B
Reset TRIP B TRIP B
TRIP B
TRIP B GENERAL TRIP
˙
˙
˙
˙˙
˙
˙ ˙
Afb. 22
TRIPCOMPUTER
Algemeen
De „Tripcomputer” kan op het display als de elektronische sleutel in het startsysteem is geplaatst, de gegevens weergeven betreffende het gebruik
van de auto. Deze functie bestaat uit „General trip”, waarmee de gehele rit van de auto kan worden gecontroleerd, en „Trip B”, waarmee een
deel van de rit kan worden gecontroleerd; deze laatste functie „valt binnen” (zoals in Afb. 22is aangegeven) de complete rit.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van de nieuwe rit).
39
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENKNOP TRIP
Met de knop TRIP Afb. 23op de rechter hen-
del kunnen, als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst, de functies „Gene-
ral Trip” en „Trip B” worden ingeschakeld. Met
de knoppen naast de hendel kan tussen de ge-
gevens van elke functie worden gewisseld.Met de knop TRIPkunnen bovendien de func-
ties „General Trip” en „Trip B” op nul worden
gezet om een nieuwe rit te beginnen.
❒kort indrukken: voor weergave van de
verschillende gegevens;
❒lang indrukken: voor het op nul zetten
(reset) en het beginnen van een nieuwe rit.
Druk voor het weergeven van het volgende ge-
geven van de Tripcomputer kort op de knoppen
-en.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
❒„handmatig” door de bestuurder, door de
betreffende knop TRIPlang in te drukken;
❒„automatisch” als de „afgelegde afstand”
9999,9 km (of mijl) of de „reisduur”
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt en
telkens wanneer de accu wordt losgekop-
peld en weer aangesloten.
A0G0099mAfb. 23
40
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
VEILIGHEID
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENWAARSCHUWINGAls „General Trip” op nul
wordt gezet, wordt tegelijkertijd „Trip B” op nul
gezet, maar als „Trip B” op nul wordt gezet is
dat alleen van invloed op deze functie.
Op elk scherm van de Tripcomputer worden te-
gelijkertijd twee Trip-gegevens van dat moment
weergegeven (Trip A of Trip B); de gegevens
worden aan de bovenzijde van het display en
de andere aan de onderzijde van het display
weergegeven (zie Afb. 24).In hetzelfde scherm wordt aan de boven- en on-
derzijde niet tegelijkertijd hetzelfde gegeven
weergegeven.
De twee gegevens van de Tripcomputer kunnen
worden gekozen door de knop TRIP kort in te
drukken; met de knop
-kan het gegeven
aan de bovenzijde van het display worden ge-
wisseld en met knop
.kan het gegeven aan
de onderzijde van het display worden gewis-
seld.
Druk kort op de knop TRIPom van de infor-
matie van Trip A naar Trip B of omgekeerd over
te schakelen.Procedure voor het begin van een
rit (reset)
Trip A en Trip B worden onafhankelijk van el-
kaar op nul gezet.
Reset General Trip
Als de elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst, kan „General Trip” op nul worden
gezet door knop TRIPin te drukken en
gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt te
houden.
WAARSCHUWINGDe reset vindt alleen in
de volgende gevallen automatisch plaats:
❒als de „afgelegde afstand” de waarde
9.999,9 km of de „reistijd” de waarde
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt;
❒iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
Als General Trip wordt gereset, wordt op het dis-
play een waarschuwing weergegeven.
A0G0052mAfb. 24
58
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De handelingen die het systeem uitvoert bij in-
geschakelde MAX-DEF-functie zijn:
❒uitschakeling van het paneel achter (voor
uitvoeringen/markten, waar voorzien);
❒verhogen luchtopbrengst;
❒luchtverdeling in stand DEF;
❒toevoer van buitenlucht;
❒inschakelen aircocompressor;
❒uitschakelen AQS-functie (indien aanwezig);
❒inschakelen achterruitverwarming.
Als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld, kan al-
leen de aanjagersnelheid handmatig worden
aangepast en de achterruitverwarming worden
uitgeschakeld..WAARSCHUWINGAls de motor nog niet
voldoende warm is, wordt niet onmiddellijk de
ingestelde aanjagersnelheid ingeschakeld, zo-
dat de stroom onvoldoende verwarmde lucht
naar het interieur voor het ontwasemen van de
ruiten wordt beperkt.
Als opnieuw op een van de volgende knoppen
wordt gedrukt:
v,√, AUTO of -: het sys-
teem schakelt de MAX-DEF-functie uit, waarbij
de voorwaarden vóór het inschakelen van de
functie worden gereset én eventueel de laatst
gevraagde functie wordt ingeschakeld.
WAARSCHUWINGhet verdient aanbeve-
ling om de MAX-DEF-functie niet in te schake-
len als de motor is uitgeschakeld, om te voor-
komen dat de accu wordt ontladen.
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT EN
ZIJRUITEN VOOR
(MAX-DEF-functie)
Druk op de knop -om alle functies die no-
dig zijn voor het snel ontwasemen/ontdooien
van de voorruit, de zijruiten voor en, bij sommi-
ge uitvoeringen, de voorruitverwarming die zich
in het gebied van de ruitenwisserbladen bevindt,
automatisch en tijdgeregeld in te schakelen.
De MAX-DEF-functie kan ook bij uitgeschakel-
de motor worden uitgevoerd. Als de functie is
ingeschakeld, gaat de ronde led van de knop
branden.