Page 25 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of“” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU44600
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometerteller- en rittel-
lerweergave en om de klok en de
helderheid van de multifunctionele meter in
te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19.)
DAU12880
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.OPMERKINGGebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-kelen.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
U5C4D3D0.book Page 11 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 26 of 86
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU12890
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13121
Tankdop Om de tankdop te verwijderen
Schuif het slotplaatje open, steek de sleutel
in het slot en draai hem dan een kwartslag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Om de tankdop aan te brengen
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het“”-
merkteken naar voren toe.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Remhendel
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2.“”-merkteken
3. Ontgrendelen.
4. Vergrendelen.
U5C4D3D0.book Page 12 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 27 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10131
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht. Doorbrandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
U5C4D3D0.book Page 13 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 28 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kledingmorst, trek dan andere kleding aan.
DAU13390
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Doorloodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU13412
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang op
scheuren of beschadiging en vervang
indien nodig.
Controleer of de tankbeluchtingsslang
niet verstopt is en reinig die indien no-
dig. Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE SUPER-
BENZINE
Inhoud brandstoftank:
17.0 L (4.49 US gal, 3.74 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brandstof-
niveau gaat branden):
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang
U5C4D3D0.book Page 14 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 29 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU34042
Bestuurderszadel Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai linksom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast,
trek het zadel aan de voorzijde om-
hoog en neem dan het zadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het zadel in de zadelbevesti-
ging, zoals getoond in de afbeelding.1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
U5C4D3D0.book Page 15 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 30 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
2. Druk het zadel aan de voorzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU38342
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich onder het
bestuurderszadel. Naast de boordgereed-
schapsset is een helmborgkabel aange-
bracht waarmee een helm aan de
helmbevestiging kan worden bevestigd.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-15.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka-
bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellus over de helmbe-
vestiging.3. Plaats de helm aan de linkerzijde van
de machine, en breng het bestuur-
derszadel aan. WAARSCHUWING!
Ga nooit rijden met een helm vast-
gemaakt aan de helmbevestiging,
aangezien de helm objecten kan ra-
ken met mogelijk verlies van de
controle over de machine en een
ongeval tot gevolg.
[DWA10161]
LET OP:
Bevestig de helm aan de linkerzijde
van de machine. Sommige helmen
komen door hun afmetingen of
vorm in aanraking met de uitlaat-
demper als ze aan de rechterzijde
worden bevestigd.
[DCA15331]
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Helmbevestiging
2. Helmborgkabel
1. Helmborgkabel
2. Helm
U5C4D3D0.book Page 16 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 31 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het bestuurderszadel, haal de
helmborgkabel los van de helmbevestiging
en de helm, en breng het zadel weer aan.
DAU38404
Schokdemperunit afstellen Deze schokdemperunit is uitgerust met een
stelmoer voor veervoorspanning.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai om de veervoorspanning te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelmoer in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te ver-
lagen en zo de vering zachter te ma-
ken de stelmoer in de richting (b).
Gebruik voor het afstellen de
speciale sleutel met het verleng-
stuk van de extra gereedschaps-
set, die apart werd meegeleverd
bij de aankoop van de machine.
De afstelling voor veervoorspan-
ning wordt gecontroleerd door de
afstand A te meten, zoals ge-
toond in de afbeelding. Hoe kor-
ter de afstand A, hoe hoger de
veervoorspanning; hoe langer de
afstand A, hoe lager de veervoor-
spanning. Per elke complete om-
wenteling van de stelmoer wordt
afstand A veranderd met 2.0 mm
(0.08 in).
1. Borgmoer
2. Stelmoer veervoorspanning
1. Speciale sleutel
2. Verlengstuk
U5C4D3D0.book Page 17 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 32 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
3. Draai de borgmoer vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment. LET
OP: Draai altijd de borgmoer tegen
de stelmoer en zet de borgmoer dan
vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
[DCA10121]
WAARSCHUWING
DWA10221
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-dealer.
DAU15281
EXUP-systeem Dit model is uitgerust met het Yamaha
EXUP-systeem (regelsysteem voor uitlaat-
druk). Dit systeem verhoogt het motorver-
mogen door een klep die de diameter van
de uitlaatpijp reguleert. De stand van de
EXUP-klep wordt door een computerge-
stuurde servomotor constant aangepast
overeenkomstig het motortoerental.LET OP
DCA10191
Het EXUP-systeem werd afgesteld
en uitgebreid getest op de Yamaha
fabriek. Als deze afstellingen wor-
den gewijzigd zonder dat voldoen-
de technische kennis aanwezig is,
kan de werking van de motor ach-
teruitgaan of wordt de motor be-
schadigd.
Als het EXUP-systeem niet hoor-
baar is wanneer contact is gemaakt,
laat het dan door een Yamahadealer controleren.
1. Afstand AVeervoorspanning:
Minimum (hard):
Afstand A = 162 mm (6.38 in)
Standaard:
Afstand A = 171 mm (6.73 in)
Maximum (zacht):
Afstand A = 171 mm (6.73 in)
Aanhaalmoment:
Borgmoer:
30 Nm (3.0 m·kgf, 22 ft·lbf)
U5C4D3D0.book Page 18 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM